What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
Landstede Groep
‹
Return to search
5.4 Wat houd je over?
§5.4 Wat houd je over?
5.4 Wat houd je over?
1 / 20
next
Slide 1:
Slide
Economie
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 2
This lesson contains
20 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
§5.4 Wat houd je over?
5.4 Wat houd je over?
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
Aan het einde van deze les :
kan je uitleggen wat de
inkoopwaarde
is.
weet je wat
brutowinst
is en hoe je deze berekent.
kan je voorbeelden geven van
bedrijfskosten
.
weet je wat
nettowinst
is en hoe je deze berekent.
Slide 2 - Slide
Herhaling
5.1
Vraag en aanbod (concrete en abstracte markt)
5.2
Inkoopprijs + brutowinstopslag = verkoopprijs
Verkoopprijs x afzet = omzet
5.3
Verkoopprijs + btw (indirecte belasting) = consumentenprijs
Slide 3 - Slide
Leerdoel 1
Je kunt uitleggen wat
inkoopwaarde
is.
Slide 4 - Slide
Inkoopwaarde
Inkoopprijs
= de prijs per stuk die je betaalt voor 1 product dat je (in)koopt.
Inkoopwaarde
= het totaal bedrag aan
INKOOP
van alle producten die je die dag/periode hebt
VERKOCHT
.
Slide 5 - Slide
Voorbeeld
Verkoopprijs
van het trainingspak: € 69,-
Inkoopprijs
van het trainingspak: € 35,-.
Op één dag verkoopt de sportwinkel
8
van deze trainingspakken.
Wat is de
inkoopwaarde
?
8 pakken x € 35,- = € 280,-
Slide 6 - Slide
Leerdoel 2
Je weet wat
brutowinst
is en je kan deze berekenen.
Slide 7 - Slide
Brutowinst
Omzet = opbrengst = prijs x aantal verkochte artikelen.
Omzet
= € 69 x 8 = € 552
Inkoopwaarde
(wat heb ik zelf voor de verkochte pakken betaald); € 35,- x 8 = € 280
Brutowinst
= Omzet - inkoopwaarde € 552 - € 280 = € 272
Slide 8 - Slide
Brutowinst
Inkoopwaarde = € 175,-
Omzet = € 325,-
Wat is de brutowinst?
Omzet - inkoopwaarde = brutowinst
325 - 175 = 150
Brutowinst = € 150,-
Slide 9 - Slide
Omzet = € 11 300,-
Inkoopwaarde = € 7 500,-
Wat is de brutowinst?
Slide 10 - Open question
Leerdoel 3
Je kunt voorbeelden geven van
bedrijfskosten
.
Slide 11 - Slide
Bedrijfskosten
De brutowinst is niet het inkomen van de ondernemer.
Naast de kosten van inkoop van spullen, heb je nog meer kosten. Dit noem je
bedrijfskosten.
Slide 12 - Slide
Je hebt een sportwinkel, noem andere kosten naast de inkoopkosten.
Slide 13 - Mind map
Nettowinst
Wanneer je als eigenaar de
inkoopkosten
,
&
de andere kosten (
bedrijfskosten
) hebt betaald,
....
blijft er (hopelijk) iets over.
Slide 14 - Slide
Leerdoel 4
Je weet wat
nettowinst
is en kunt deze berekenen.
Slide 15 - Slide
Brutowinst en nettowinst
Noteer dit schema in je schrift:
Omzet / Opbrengst / Verkoopwaarde
Inkoopwaarde -
Brutowinst
Bedrijfskosten -
Nettowinst
(kan ook een verlies zijn.....)
Slide 16 - Slide
Omzet
Inkoopwaarde -
Brutowinst
Bedrijfskosten -
Nettowinst / verlies
€ 5.000,-
€ 1.500,- -
€ 3.500,-
€ 2.500,- -
€ 1.000,-
Slide 17 - Slide
Omzet = € 50,- Inkoopwaarde = € 5,-
Overige kosten zijn € 25,-
Bereken de brutowinst en de nettowinst
Slide 18 - Open question
Huiswerk
maak 5.3 en 5.4
Slide 19 - Slide
Leerdoelen
Je kunt uitleggen wat de inkoopwaarde is.
Je weet wat brutowinst is en hoe je deze berekent.
Je kunt voorbeelden geven van bedrijfskosten.
Je weet wat nettowinst is en hoe je deze berekent.
Je hebt paragraaf 5.4 goed begrepen.
Slide 20 - Slide