What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
Landstede Groep
‹
Return to search
Naamvallen: bijvoeglijk naamwoord
Het bijvoeglijk naamwoord
intro
1 / 39
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 3-5
This lesson contains
39 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Het bijvoeglijk naamwoord
intro
Slide 1 - Slide
Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
Das ist ein
Auto
.
Das ist ein
rotes
Auto.
Das ist ein
rotes
,
schnelles
Auto
uitleg
Slide 2 - Slide
Het bijvoeglijk naamwoord & de 1e naamval
M
V
O
MV
1e
der / ein
+e / +er
die / eine
+e
das / ein
+e / +es
die / keine
+en
Help!
Om dit te begrijpen, moet je eerst de les over de 1e naamval & ein-Gruppe gevolgd hebben!
Kom daarna hier weer terug.
(mijn) Großmutter hat eine Katze.
ond +1 v = meine Großmutter
(mijn
lieve
) Großmutter hat eine Katze.
ond +1 v = meine lieb
e
Großmutter
vrouwelijke woorden
uitleg
Slide 3 - Slide
Het bijvoeglijk naamwoord & de 1e naamval
M
V
O
MV
1e
der / ein
+e / +er
die / eine
+e
das / ein
+e / +es
die / keine
+en
Help!
Om dit te begrijpen, moet je eerst de les over de 1e naamval & ein-Gruppe gevolgd hebben!
Kom daarna hier weer terug.
(de) Flamingos haben lange Beine.
ond +1 mv = die Flamingos
(de
mooie
) Flamingos haben lange Beine.
ond +1 mv = die schön
en
Flamingos
meervoud woorden
uitleg
Slide 4 - Slide
Het bijvoeglijk naamwoord & de 1e naamval
M
V
O
MV
1e
der / ein
+e / +er
die / eine
+e
das / ein
+e / +es
die / keine
+en
Help!
Om dit te begrijpen, moet je eerst de les over de 1e naamval & ein-Gruppe gevolgd hebben!
Kom daarna hier weer terug.
(de) Pullover hat einen Streifen.
ond +1 m = der Pullover
(de
groene
) Pullover hat einen Streifen.
ond +1 m = der grün
e
Pullover
mannelijke woorden
uitleg
Slide 5 - Slide
Het bijvoeglijk naamwoord & de 1e naamval
M
V
O
MV
1e
der / ein
+e / +er
die / eine
+e
das / ein
+e / +es
die / keine
+en
Help!
Om dit te begrijpen, moet je eerst de les over de 1e naamval & ein-Gruppe gevolgd hebben!
Kom daarna hier weer terug.
(mijn) Pullover hat einen Streifen.
ond +1 m = mein Pullover
(mijn
groene
) Pullover hat einen Streifen.
ond +1 m = mein grün
er
Pullover
mannelijke woorden
uitleg
Slide 6 - Slide
Het bijvoeglijk naamwoord & de 1e naamval
M
V
O
MV
1e
der / ein
+e / +er
die / eine
+e
das / ein
+e / +es
die / keine
+en
Help!
Om dit te begrijpen, moet je eerst de les over de 1e naamval & ein-Gruppe gevolgd hebben!
Kom daarna hier weer terug.
(
de
groene) Pullover hat einen Streifen.
ond +1 m =
der
grün
e
Pullover
(
mijn
groene) Pullover hat einen Streifen.
ond +1 m =
mein
grün
er
Pullover
mannelijke woorden
uitleg
Slide 7 - Slide
Het bijvoeglijk naamwoord & de 1e naamval
M
V
O
MV
1e
der / ein
+e / +er
die / eine
+e
das / ein
+e / +es
die / keine
+en
Help!
Om dit te begrijpen, moet je eerst de les over de 1e naamval & ein-Gruppe gevolgd hebben!
Kom daarna hier weer terug.
(het) Kind hat ein Bett.
ond +1 o = das Kind
(het
kleine
) Kind hat ein Bett.
ond +1 o = das klein
e
Kind.
onzijdige woorden
uitleg
Slide 8 - Slide
Het bijvoeglijk naamwoord & de 1e naamval
M
V
O
MV
1e
der / ein
+e / +er
die / eine
+e
das / ein
+e / +es
die / keine
+en
Help!
Om dit te begrijpen, moet je eerst de les over de 1e naamval & ein-Gruppe gevolgd hebben!
Kom daarna hier weer terug.
(jouw) Kind hat ein Bett.
ond +1 o = dein Kind
(jouw
kleine
) Kind hat ein Bett.
ond +1 o = dein klein
es
Kind.
onzijdige woorden
uitleg
Slide 9 - Slide
Het bijvoeglijk naamwoord & de 1e naamval
M
V
O
MV
1e
der / ein
+e / +er
die / eine
+e
das / ein
+e / +es
die / keine
+en
Help!
Om dit te begrijpen, moet je eerst de les over de 1e naamval & ein-Gruppe gevolgd hebben!
Kom daarna hier weer terug.
(
het
kleine) Kind hat ein Bett.
ond +1 o =
das
klein
e
Kind.
(
jouw
kleine) Kind hat ein Bett.
ond +1 o =
dein
klein
es
Kind.
onzijdige woorden
uitleg
Slide 10 - Slide
Oefenen!
Bestudeer de tabel goed en prent de uitgangen van de bijvoeglijk naamwoorden uit je hoofd.
Kan jij ze toepassen?
uitleg
M
V
O
MV
1e
der / ein
+e / +er
die / eine
+e
das / ein
+e / +es
die / keine
+en
Slide 11 - Slide
(de lieve) Lehrerin hat eine tolle Aufgabe gemacht.
1/4
uitleg/antwoord
A
der liebe
B
der lieber
C
die liebe
D
die lieben
Slide 12 - Quiz
Warum ist (de blauwe) Auto weggefahren?
2/4
uitleg/antwoord
A
das blaue
B
das blaues
C
der blaue
D
der blaues
Slide 13 - Quiz
Das ist (mijn knappe) Mann!
3/4
uitleg/antwoord
A
mein hübsche
B
meine hübscher
C
meiner hübsche
D
mein hübscher
Slide 14 - Quiz
Haben (de slimme) Schüler diese Aufgaben verstanden?
4/4
uitleg/antwoord
A
der kluger
B
die kluge
C
die klugen
D
der kluge
Slide 15 - Quiz
Het bijvoeglijk naamwoord & de 4e naamval
M
V
O
MV
1e
der / ein
+e
/
+er
die / eine
+e
das / ein
+e / +es
die / keine
+en
4e
den / einen
+en
die / eine
+e
das / ein
+e
/
+es
die / keine
+en
Help!
Om dit te begrijpen, moet je eerst de les over de 4e naamval & ein-Gruppe gevolgd hebben!
Kom daarna hier weer terug.
Meine Großmutter hat (een) Katze.
lv +4 v = eine Katze
Meine Großmutter hat (een
lieve
) Katze.
lv +4 v = eine lieb
e
Katze
vrouwelijke woorden
uitleg
Slide 16 - Slide
M
V
O
MV
1e
der / ein
+e
/
+er
die / eine
+e
das / ein
+e / +es
die / keine
+en
4e
den / einen
+en
die / eine
+e
das / ein
+e
/
+es
die / keine
+en
Het bijvoeglijk naamwoord & de 4e naamval
Help!
Om dit te begrijpen, moet je eerst de les over de 4e naamval & ein-Gruppe gevolgd hebben!
Kom daarna hier weer terug.
Die Flamingos haben (geen) Beine.
lv +4 mv = keine Beine
Die Flamingos haben (geen
korte
) Beine.
lv +4 mv = keine kurz
en
Beine.
meervoud woorden
uitleg
Slide 17 - Slide
Het bijvoeglijk naamwoord & de 4e naamval
Der Pullover hat (een) Streifen.
lv +4 m = einen Streifen
Der Pullover hat (een
oranje
) Streifen.
lv +4 m = einen orang
en
Streifen
mannelijke woorden
M
V
O
MV
1e
der / ein
+e
/
+er
die / eine
+e
das / ein
+e / +es
die / keine
+en
4e
den / einen
+en
die / eine
+e
das / ein
+e
/
+es
die / keine
+en
uitleg
Help!
Om dit te begrijpen, moet je eerst de les over de 4e naamval & ein-Gruppe gevolgd hebben!
Kom daarna hier weer terug.
Slide 18 - Slide
Het bijvoeglijk naamwoord & de 4e naamval
Das Kind hat (het) Bett bekommen.
lv +4 o = das Bett
Das Kind hat (het
oude
) Bett bekommen.
lv +4 o = das alt
e
Bett
onzijdige woorden
M
V
O
MV
1e
der / ein
+e
/
+er
die / eine
+e
das / ein
+e / +es
die / keine
+en
4e
den / einen
+en
die / eine
+e
das / ein
+e
/
+es
die / keine
+en
uitleg
Help!
Om dit te begrijpen, moet je eerst de les over de 4e naamval & ein-Gruppe gevolgd hebben!
Kom daarna hier weer terug.
Slide 19 - Slide
Het bijvoeglijk naamwoord & de 4e naamval
Das Kind hat (mijn) Bett bekommen.
lv +4 o = mein Bett
Das Kind hat (mijn
oude
) Bett bekommen.
lv +4 o = mein alt
es
Bett
onzijdige woorden
M
V
O
MV
1e
der / ein
+e
/
+er
die / eine
+e
das / ein
+e / +es
die / keine
+en
4e
den / einen
+en
die / eine
+e
das / ein
+e
/
+es
die / keine
+en
uitleg
Help!
Om dit te begrijpen, moet je eerst de les over de 4e naamval & ein-Gruppe gevolgd hebben!
Kom daarna hier weer terug.
Slide 20 - Slide
Het bijvoeglijk naamwoord & de 4e naamval
Das Kind hat (
het
oude) Bett bekommen.
lv +4 o =
das
alt
e
Bett
Das Kind hat (
mijn
oude) Bett bekommen.
lv +4 o =
mein
alt
es
Bett
onzijdige woorden
M
V
O
MV
1e
der / ein
+e
/
+er
die / eine
+e
das / ein
+e / +es
die / keine
+en
4e
den / einen
+en
die / eine
+e
das / ein
+e
/
+es
die / keine
+en
uitleg
Help!
Om dit te begrijpen, moet je eerst de les over de 4e naamval & ein-Gruppe gevolgd hebben!
Kom daarna hier weer terug.
Slide 21 - Slide
Oefenen!
Bestudeer de tabel goed en prent de uitgangen van de bijvoeglijk naamwoorden uit je hoofd.
Kan jij ze toepassen?
uitleg
M
V
O
MV
1e
der / ein
+e
/
+er
die / eine
+e
das / ein
+e / +es
die / keine
+en
4e
den / einen
+en
die / eine
+e
das / ein
+e
/
+es
die / keine
+en
Slide 22 - Slide
Hast du (de nieuwe) Netflixserie gesehen?
1/4
uitleg/antwoord
A
der neuen
B
die neuen
C
das neue
D
die neue
Slide 23 - Quiz
Gestern hat mein Bruder (een spannend) Buch gekauft.
2/4
uitleg/antwoord
A
ein spannende
B
ein spannendes
C
eines spannende
D
ein spannender
Slide 24 - Quiz
Meine Schwester hat (een nieuwe) Freund.
3/4
uitleg/antwoord
A
ein neuer
B
einen neuen
C
einen neue
D
ein neue
Slide 25 - Quiz
Hast du (mijn rode) Schuhe gesehen?
4/4
uitleg/antwoord
A
meine roten
B
meinen roten
C
meinen rote
D
meine rote
Slide 26 - Quiz
Het bijvoeglijk naamwoord & de 3e naamval
M
V
O
MV
1e
der / ein
+e
/
+er
die / eine
+e
das / ein
+e / +es
die / keine
+en
3e
dem / einem
+en
der / einer
+en
dem / einem
+en
den / keinen
+en
4e
den / einen
+en
die / eine
+e
das / ein
+e
/
+es
die / keine
+en
Meine Großmutter hat (haar) Katze eine Jacke gestrickt.
mw +3 v = ihrer Katze
Meine Großmutter hat (haar
lieve
) Katze eine Jacke gestrickt.
mw +3 v = ihrer lieb
en
Katze
vrouwelijke woorden
uitleg
Help!
Om dit te begrijpen, moet je eerst de les over de 3e naamval & ein-Gruppe gevolgd hebben!
Kom daarna hier weer terug.
Slide 27 - Slide
M
V
O
MV
1e
der / ein
+e
/
+er
die / eine
+e
das / ein
+e / +es
die / keine
+en
3e
dem / einem
+en
der / einer
+en
dem / einem
+en
den / keinen
+en
4e
den / einen
+en
die / eine
+e
das / ein
+e
/
+es
die / keine
+en
Het bijvoeglijk naamwoord & de 3e naamval
Die Flamingos haben (hun) Kindern eine Garnele gefüttert.
mw +3 mv = ihren Kindern
Die Flamingos haben (hun
hongerige
) Kindern eine Garnele gefüttert.
mw +3 mv = ihren hungrig
en
Kindern
meervoud woorden
Help!
Om dit te begrijpen, moet je eerst de les over de 3e naamval & ein-Gruppe gevolgd hebben!
Kom daarna hier weer terug.
uitleg
Slide 28 - Slide
M
V
O
MV
1e
der / ein
+e
/
+er
die / eine
+e
das / ein
+e / +es
die / keine
+en
3e
dem / einem
+en
der / einer
+en
dem / einem
+en
den / keinen
+en
4e
den / einen
+en
die / eine
+e
das / ein
+e
/
+es
die / keine
+en
Het bijvoeglijk naamwoord & de 3e naamval
Ich habe (mijn) Pullover einen Streifen gegeben.
mw +3 m = meinem Pullover
Ich habe (mijn
groene
) Pullover einen Streifen gegeben.
mw +3 m = meinem grün
en
Pullover
mannelijke woorden
Help!
Om dit te begrijpen, moet je eerst de les over de 3e naamval & ein-Gruppe gevolgd hebben!
Kom daarna hier weer terug.
uitleg
Slide 29 - Slide
M
V
O
MV
1e
der / ein
+e
/
+er
die / eine
+e
das / ein
+e / +es
die / keine
+en
3e
dem / einem
+en
der / einer
+en
dem / einem
+en
den / keinen
+en
4e
den / einen
+en
die / eine
+e
das / ein
+e
/
+es
die / keine
+en
Het bijvoeglijk naamwoord & de 3e naamval
Er hat (het) Kind sein Bett geschenkt.
mw +3 o = dem Kind
Er hat (het
kleine
) Kind sein Bett geschenkt.
mw +3 o = dem klein
en
Kind
onzijdige woorden
uitleg
Help!
Om dit te begrijpen, moet je eerst de les over de 3e naamval & ein-Gruppe gevolgd hebben!
Kom daarna hier weer terug.
Slide 30 - Slide
Oefenen!
Neem de hele tabel over in je schrift
en prent de uitgangen van de bijvoeglijk naamwoorden uit je hoofd.
Kan jij ze toepassen?
uitleg
M
V
O
MV
1e
der / ein
+e
/
+er
die / eine
+e
das / ein
+e / +es
die / keine
+en
3e
dem / einem
+en
der / einer
+en
dem / einem
+en
den / keinen
+en
4e
den / einen
+en
die / eine
+e
das / ein
+e
/
+es
die / keine
+en
Slide 31 - Slide
M
V
O
MV
1e
der / ein
+e
/
+er
die / eine
+e
das / ein
+e / +es
die / keine
+en
3e
dem / einem
+en
der / einer
+en
dem / einem
+en
den / keinen
+en
4e
den / einen
+en
die / eine
+e
das / ein
+e
/
+es
die / keine
+en
M
V
O
MV
1e
der / ein
+e
/
+er
die / eine
+e
das / ein
+e / +es
die / keine
+en
3e
dem / einem
+en
der / einer
+en
dem / einem
+en
den / keinen
+en
4e
den / einen
+en
die / eine
+e
das / ein
+e
/
+es
die / keine
+en
uitleg
Slide 32 - Slide
Nu zelf! Let op, je moet het op de juiste manier opschrijven:
ond +1 m = mein lieber alter Vater
lv +4 mv = deine großen Schwestern
mw +3 o = dem kleinen Dorf
Ken je de ein-Gruppe én het schema al uit je hoofd? Dan gaat het nog makkelijker!
uitleg
Let op de spaties bij het typen!!!
weetje!
Het maakt niet uit hoeveel bijvoeglijk naamwoorden er achter elkaar staan. Die krijgen dan altijd dezelfde uitgang. Bijvoorbeeld:
ond +1 m = mein lieb
er
alt
er
groß
er
streng
er
Vater
Slide 33 - Slide
Hast du (mijn lieve) Oma gesehen?
1/4
Slide 34 - Open question
(de oude) Mann hat seiner Nichte ein Auto gegeben.
2/4
Slide 35 - Open question
Warum hat sie (mijn strenge) Eltern mein Geheimnis erzählt?
3/4
Slide 36 - Open question
(zijn grote oude) Haus hat eine rote Farbe.
4/4
Slide 37 - Open question
Samenvatting!
Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord
Het bijvoeglijk naamwoord krijgt een eigen uitgang
Alle bijvoeglijk naamwoorden die voor hetzelfde zelfstandig naamwoord staan krijgen dezelfde uitgang
uitleg
Slide 38 - Slide
slotwoord
Slide 39 - Slide