What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
Landstede Groep
‹
Return to search
H/V 2/3 La rentrée / me présenter/se présenter et quiz
Bonjour & bienvenue
1 / 38
next
Slide 1:
Slide
Frans
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1-4
This lesson contains
38 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
2 videos
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Bonjour & bienvenue
Slide 1 - Slide
Le but
Aan het einde van de les...
heb je kennisgemaakt met je docent Frans;
weet je de planning voor de eerste week;
weet je welke spullen je bij je moet hebben;
wat de docent van je verwacht;
heb je in het Frans kennisgemaakt met je klasgenoten;
heb je een begin gemaakt met de eerste opdrachten.
Slide 2 - Slide
Votre prof de français:
Je suis madame Dankert
J'habite à Hoorn
Je suis marié
J'ai deux enfants (deux fils)
J'aime faire du jogging, me promener , nager, voir ma famille et mes amis ,cuisiner , voyager et bien sûr la France :-)!
Vous avez des questions?
Slide 3 - Slide
Et maintenant c'est à vous!
Comment tu t'appelles?
Tu as quel âge?
Tu habites où?
Tu as un frère ou soeur?
Tu as été en vacances? Où?
Slide 4 - Slide
Le matériel
Grandes Lignes
ton Ipad
Un stylo + un cahier
Slide 5 - Slide
Mes attentes
Op tijd in de les.
Jas aan de kapstok.
Alle spullen mee.
Fouten durven maken én ervan leren.
Moeite doen om iets te begrijpen(geen Google Translate)
Luister naar wie op dat moment het woord heeft.
Schrijf mee met uitleg.
Maak én leer je huiswerk.
Slide 6 - Slide
Maar:
Maar als ik tijdens mijn uitleg wordt onderbroken, of iemand zit continu te kletsen dan volgen wel maatregelen!
Slide 7 - Slide
On va jouer un quiz!
Wie weet het meest over Frankrijk en het Frans in de wereld?
Bonne chance!
Slide 8 - Slide
0
Slide 9 - Video
Hoeveel mensen ter wereld spreken er ongeveer Frans?
A
200 miljoen
B
300 miljoen
C
400 miljoen
D
500 miljoen
Slide 10 - Quiz
Slide 11 - Slide
De hoeveelste wereldtaal is Frans?
A
3e
B
4e
C
5e
D
6e
Slide 12 - Quiz
De belangrijkste talen van de Europese Unie (EU) zijn Engels en ....
A
Duits
B
Italiaans
C
Frans
D
Spaans
Slide 13 - Quiz
Slide 14 - Slide
In hoeveel landen is het Frans een officiële taal?
A
5
B
9
C
17
D
29
Slide 15 - Quiz
Welke gerecht is typisch Frans?
A
braadworst
B
paëlla
C
pizza
D
quiche
Slide 16 - Quiz
Hoe hoog is de Eiffeltoren?
A
134 meter
B
254 meter
C
324 meter
D
434 meter
Slide 17 - Quiz
Hoe heet dit rotsachtige eiland wat gelegen is in de Franse regio Normandië?
A
Pont du Gard
B
Mont Saint-Michel
C
Bassin d'Arcachon
D
Mont Ventoux
Slide 18 - Quiz
Hoe heet de huidige Franse president?
A
François Hollande
B
Nicolas Sarkozy
C
Emmanuel Macron
D
Barack Obama
Slide 19 - Quiz
Hoe heet Kuifje in het Frans
A
Tintin
B
Tonton
C
Tantan
D
Titeuf
Slide 20 - Quiz
Hoe heet de bergketen in Zuid-Frankrijk op de grens met Spanje?
A
Alpen
B
Jura
C
Pyreneeën
D
Vogezen
Slide 21 - Quiz
Welk dier staat symbool voor Frankrijk?
A
adelaar
B
haan
C
zwaan
D
tijger
Slide 22 - Quiz
Hoe heet de rivier die Parijs doorkruist?
A
Loire
B
Mosel
C
Rhône
D
Seine
Slide 23 - Quiz
Waar komt het typisch Franse broodje "croissant" oorspronkelijk vandaan?
A
Turkije
B
Frankrijk
C
Oostenrijk
D
Zwitserland
Slide 24 - Quiz
Vul de juiste vorm van être in:
Tu ________ (être)
A
suis
B
es
C
êtes
D
sommes
Slide 25 - Quiz
Elles (être)
A
suis
B
être
C
sont
D
est
Slide 26 - Quiz
Vul de juiste vorm van être in:
La fille ________ (être)
A
suis
B
est
C
êtes
D
sommes
Slide 27 - Quiz
Vul de juiste vorm van être in:
Nous ________ (être)
A
suis
B
es
C
êtes
D
sommes
Slide 28 - Quiz
Wat is een passé composé?
A
trouvé
B
a trouvé
C
a
D
trouvait
Slide 29 - Quiz
Passé Composé: Ik ben geweest
timer
0:10
A
Je suis être
B
Je suis êté
C
J'ai été
D
J'ai être
Slide 30 - Quiz
Wat is de passé composé?
A
De tegenwoordige tijd (ik dans)
B
De verleden tijd (ik danste)
C
De voltooide tegenwoordige tijd (ik heb gedanst)
D
De voltooide verleden tijd (ik had gedanst)
Slide 31 - Quiz
Wat is de Passé Composé?
A
J'ai parlé
B
Je parlais
C
Je parlerai
D
Je parlerais
Slide 32 - Quiz
ik ben geweest (passé composé)
A
je suis été
B
j'ai été
C
j'ai êtré
D
je suis êtré
Slide 33 - Quiz
Kies de juiste vorm van avoir in:
Vous ________ (avoir)
A
B
C
D
Slide 34 - Quiz
Tu (avoir) ..........
A
a
B
ai
C
as
D
ont
Slide 35 - Quiz
Vul de juiste vorm van avoir in:
Nous ________ (avoir)
A
ai
B
as
C
a
D
avons
Slide 36 - Quiz
elles (avoir)
A
vont
B
sont
C
ont
D
font
Slide 37 - Quiz
Slide 38 - Video