Landstede Groep

20230811 - MLO - Startdag eersteklas EOA

1 / 52
next
Slide 1: Slide
LOBMentorles+3Middelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-6

This lesson contains 52 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 35 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Dit is een voorbeeld les speciaal voor de mentor en niet bedoeld om te geven aan de klas.
Welkom! 
Startdag MLO!

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Elkaar beter leren kennen, bedenken hoe je van dit jaar een succes kunt maken en een heel leuk wedstrijdje doen!

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Kennismaken:
Hoe heet je en wat is jouw lievelingseten?

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Gamerules!
Je groepje is je team. Jullie verdienen punten door:
  • Het goede antwoord te geven.
  • Jullie inzet: Samenwerken, nieuwsgierig zijn, je best doen.
Je kunt ook punten verliezen door storend gedrag te laten zien.
EN NU: Groepjes maken! 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 1: Bedenk binnen 5 minuten een leuke teamnaam!

Elk groepje die dit lukt krijgt een punt.
timer
5:00

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Hoe heet jouw team?

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions


Mindset 

Slide 9 - Slide

  • Maak een bruggetje met de check: Hoe je over de vorige stelling ("je kan overal beter in worden") denkt, wordt 'mindset' genoemd. Je mindset heeft veel invloed op je leerproces en ontwikkeling.

Vaste mindset vs. Groei mindset
Ik kan nooit zo goed fietsen als Jan

Ik ben super goed in voetbal

Ik ben hier niet goed in

Ik heb een fout gemaakt

Ik geef het op

Ik kan iets van Jan leren

Ik ben op de goede weg

Ik ben hier nog niet goed in

Ik heb iets geleerd

Ik probeer het nog een keer

Slide 10 - Slide

Dit is geen quizvraag, maar een verzameling voorbeelden van de verschillende mindsets die je met de kinderen kunt doorlopen.

Slide 11 - Video

This item has no instructions


Opdracht 2:
Wie had welke mindset? 
Groei
Vaste
Groei

Slide 12 - Drag question

This item has no instructions

Rock - Paper - Scissors

Sta allemaal op, loop naar iemand toe en speel Rock - Paper - Scissors. Als je wint gaat de verliezer jou aanmoedigen. Ga door tot er nog maar één iemand over is!

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Short break!
Tot zo :)

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

  • Introduceer en enthousiasmeer voor de module onthouden.

Doel:  Introduceren van, en enthousiasmeren voor de module onthouden! Laten
zien dat jij ze iets kan vertellen over onthouden, dat ze willen horen (relevantie).
Essentie: Beter worden in onthouden in mogelijk en is voor iedereen handig. Onthouden is een vaardigheid die je door oefenen kunt verbeteren

Slide 16 - Slide

Extra informatie:
De check is er om de huidige aanpak van de leerlingen te ontdekken. Het kan een vraag, opdracht of test zijn en er zijn geen goede of foute antwoorden. Het is puur om te ontdekken welke strategieën of technieken de leerlingen nu gebruiken.
Op pagina 9 van het Slim Jezelf Zijn-boek staat een voorbeeld van de check. 
  • Pak een leeg blaadje en nummer van 1 t/m 10

  • Er komen zo na elkaar 10 woordparen in beeld (zoals trui - fiets)

  • Onthoud welke woorden bij elkaar horen
    (zonder ze op te schrijven) 
De woordparentest

Slide 17 - Slide

  • Lees de instructie op de slide voor.
  • Leg alvast uit hoe het straks overhoord gaat worden
Extra informatie
In het filmpje (op de volgende slide) komen één voor één 10 woordparen in beeld. Aan de leerlingen de taak om deze te onthouden. Vervolgens zal bij het tweede filmpje telkens één van de twee woorden worden getoond en moeten de leerlingen het andere woord opschrijven.
Voorbeeld: het woordpaar is trui - fiets. Dan krijgen de leerlingen bij het tweede filmpje alleen het woord 'trui' te zien en moeten zij dus het woord 'fiets' opschrijven.

Slide 18 - Video

  • Speel het filmpje af.
  • Zorg ervoor dat de leerlingen niet meeschrijven en het voor zichzelf doen.

  • Pak je pen en papier

  • Schrijf het woord op dat hoort bij het woord 
op het scherm. 
We gaan overhoren!

Slide 19 - Slide

  • Lees de instructie op de slide voor.
  • Leg alvast uit hoe het straks overhoord gaat worden
Extra informatie
In het filmpje (op de volgende slide) komen één voor één 10 woordparen in beeld. Aan de leerlingen de taak om deze te onthouden. Vervolgens zal bij het tweede filmpje telkens één van de twee woorden worden getoond en moeten de leerlingen het andere woord opschrijven.
Voorbeeld: het woordpaar is trui - fiets. Dan krijgen de leerlingen bij het tweede filmpje alleen het woord 'trui' te zien en moeten zij dus het woord 'fiets' opschrijven.

Slide 20 - Video

  • Speel het filmpje af.

Kijk je antwoorden na
6. Oor - Bed
7. Appel - Bikini
8. Afrika - Boom
9. Rood - TV
10. Dokter - Oven

1. Zon - Kat
2. Poster - Chocola
3. Thee - Foto
4. Olifant - Plant
5. Gras - Paraplu

Slide 21 - Slide

  • Laat de leerlingen hun antwoorden nakijken. 
Wat heb je gedaan om de
woordparen te onthouden?

Slide 22 - Mind map

  • Laat de leerlingen de vraag beantwoorden.
  • Vraag door op een aantal verschillende 'technieken' en hoe dit voor de leerlingen werkte.
Extra informatie
Leerlingen zijn zich vaak niet bewust van het feit dat ze een strategie of techniek toepassen als ze onthouden. Hun huidige aanpak is zo'n sterke gewoonte geworden dat ze zich niet meer bewust zijn van de andere opties die ze hebben om iets te onthouden. Door hierover met de leerlingen in gesprek te gaan worden ze zich bewust van het feit dat er meer mogelijk is dan ze nu denken en dat andere leerlingen andere (misschien wel betere) strategieën gebruiken. Voor meer onthoudtechnieken raden we Joshua Foer's boek 'Het Geheugenpaleis' aan als naslagwerk.

Slide 23 - Slide

Extra informatie
Tijdens het ervaren krijgen leerlingen wetenschappelijke theorie en slimme leertips uitgelegd waar ze vervolgens mee aan de slag gaan. Het doel is dat ze ontdekken hoe de aangeboden kennis, technieken en/of strategieën voor hen werken. Hierin is het belangrijk dat de leerlingen het zelf gaan ervaren. Alleen dan kunnen ze kiezen wat ze hier verder mee willen doen. Voor meer informatie, zie p. 12 en 13 van het Slim Jezelf Zijn-boek.

Sluit je ogen. Denk 15 seconden aan een roze olifant die de klas in loopt...
  • Wat doet de olifant?
  • Wat doen de kinderen in de klas?
  • Wat doet je leraar?
timer
0:15

Slide 24 - Slide

  • Lees de opdracht op de slide voor.
  • Laat de leerlingen hun ogen sluiten en zet de timer aan. 
  • Stel daarna aan enkele leerlingen de vragen die op het bord verschijnen als je verder klikt. 
  • Vertel vervolgens dat je hersenen dus automatisch en heel snel een beeld voor zich zien, en dat het daarom dus een goede techniek is om dingen te onthouden.
Extra informatie
We zijn ontzettend goed in het verwerken van visuele informatie. Het woord gereedschapskist roept bij verschillende leerlingen verschillende beelden op. Dit gaat vanzelf en duurt meestal nog geen seconde. Aan de andere kant zou het beschrijven van de gereedschapskist lang duren, en dan is het nog de vraag of iemand wel alle details onthouden heeft. Er zit waarheid in het gezegde: "Een beeld zegt meer dan duizend woorden".

Visualiseren  

Zoals je misschien hebt gemerkt zijn je hersenen heel goed in het bedenken en onthouden van plaatjes. Dit noemen we 'visualiseren'. Dit kan heel handig zijn wanneer je twee woorden samen wilt onthouden.

 


Slide 25 - Slide

  • Leg uit wat visualiseren inhoudt, aan de hand van de tekst op de slide. 
  • Wie zag er allemaal toch een roze olifant? Of een ander soort olifant?
  • Vraag eventueel de leerlingen om aan andere voorwerpen (bijvoorbeeld gereedschapskist, hangmat, bureau) te denken en vraag of/wat ze voor zich zien. 
Extra informatie
Veel zullen ondanks het woordje 'niet' toch een roze olifant voor zich zien. Dit laat zien hoe sterk het denken in beelden is, dat gaat veel sneller dan het verwerken van woorden. Hier kan je dan ook slim gebruik van maken om dingen makkelijker te onthouden. 

Hoe gekker hoe beter
Hoe gekker het plaatje, hoe makkelijker je het onthoudt. Maak het plaatje daarom groot, grappig, sexy of bizar!

Slide 26 - Slide

  • Lees de tekst op de slide voor.

Probeer het eens met olifant - plant
Hoe kan je hier één gek plaatje van maken?

Slide 27 - Open question

  • Laat de leerlingen de vraag beantwoorden.
  • Laat vervolgens enkele leerlingen een poging doen om het beeld nóg gekker te maken.

We gaan het uitproberen

Er komen weer 10 woordparen in beeld die je moet onthouden. Bedenk bij elk woordpaar één gek plaatje in je hoofd.

Slide 28 - Slide

  • Lees de tekst op de slide voor.
  • De leerlingen hebben hiervoor weer een leeg blaadje nodig.

Vier tips
  1. Maak van de twee woorden één plaatje in je hoofd.
  2. Maak het plaatje gek/grappig/groot/sexy
  3. Maak het niet te moeilijk.
  4. Herhaal NIET.

Slide 29 - Slide

  • Lees de tekst op de slide voor.

Slide 30 - Video

This item has no instructions


  • Pak je pen en papier

  • Schrijf het woord op dat hoort bij het woord 
op het scherm. 
We gaan overhoren!

Slide 31 - Slide

  • Lees de instructie op de slide voor.
  • Leg alvast uit hoe het straks overhoord gaat worden.
  • Benadruk nog even dat er op p. 34 20 woordparen staan, maar tijdens deze les zullen er maar 10 worden overhoord. 
Extra informatie
In het filmpje (op de volgende slide) komen één voor één 10 woordparen in beeld. Aan de leerlingen de taak om deze te onthouden. Vervolgens zal bij het tweede filmpje telkens één van de twee woorden worden getoond en moeten de leerlingen het andere woord opschrijven.
Voorbeeld: het woordpaar is trui - fiets. Dan krijgen de leerlingen bij het tweede filmpje alleen het woord 'trui' te zien en moeten zij dus het woord 'fiets' opschrijven.

Slide 32 - Video

  • Speel het filmpje af.
Kijk je antwoorden na
1. Sinaasappel - President
2. Yoghurt - Groen
3. Bal - Ninja
4. Laptop - Mama
5. Beer - T-shirt

6. Leraar - Tomaat 
7. E-mail - Chinees 
8. Explosie - Water 
9. Bank - Koffie
10. Rapper - Shampoo

Slide 33 - Slide

  • Laat de leerlingen hun antwoorden nakijken.


Heb je bij test 2 meer woordparen
onthouden dan bij test 1?
Ja
Nee

Slide 34 - Poll

  • Laat de leerlingen de vraag beantwoorden.
  • Benoem dat het niet erg is als het nog niet beter is gegaan. Door te oefenen kan je er beter in worden!
Hoe pas ik dit toe?
Bij het leren van zelfstandig naamwoorden voor vreemde talen.
Frans: la piscine = het zwembad.
Iemand die in het zwembad pist.

Slide 35 - Slide

  • Lees de slide voor.
  • Vraag eventueel of leerlingen nog andere voorbeelden kunnen bedenken.
Hoe pas ik dit toe?
Latijn: donum = cadeau
Iemand die zichzelf als donut cadeau geeft.
Duits: Billig = goedkoop.
Billen met briefgeld ertussen.

Slide 36 - Slide

  • Lees de slide voor.
  • Vraag eventueel of leerlingen nog andere voorbeelden kunnen bedenken.
Hoe kan jij dit toepassen?

Slide 37 - Open question

This item has no instructions

Ik ga op reis en ik neem mee.. 

Slide 38 - Slide

  • Lees de slide voor.
  • Vraag eventueel of leerlingen nog andere voorbeelden kunnen bedenken.
Schrijf op wat je deze ochtend hebt geleerd

Slide 39 - Slide

  • Lees de slide voor.
  • Vraag eventueel of leerlingen nog andere voorbeelden kunnen bedenken.
Pauze! 
TOT 12:15! 

Slide 40 - Slide

  • Lees de slide voor.
  • Vraag eventueel of leerlingen nog andere voorbeelden kunnen bedenken.

Slide 41 - Slide

Let op: bij deze les heb je een werkblad nodig. Zorg ervoor dat je dit werkblad voor iedere leerling hebt afgedrukt voordat je de les begint.

Module inzicht: Je hebt invloed op je omgeving en je omgeving op jou. 
Les inzicht: Deze les gaat over win-win denken. Het centrale inzicht is dat er altijd een win-win te bedenken is.

Extra informatie
In deze les gaan de leerlingen bezig met hoe je goed kunt samenwerken. Hiervoor wordt gewerkt met één van de eigenschappen genoemd in het boek ‘7 habits of highly effective people’ van Stephen Covey. We werken met de vierde eigenschap: denk win-win. Deze eigenschap gaat over hoe je andere mensen ertoe brengt om iets voor jou te doen door zelf bereid te zijn iets voor een ander te doen. 
Een win-win situatie geeft voor beide betrokkenen een voordelige en bevredigende uitkomst. Dit is in tegenstelling tot een win-lose, een lose-win en een lose-lose situatie waarin slechts één of geen van beide betrokkenen vrede heeft met de uitkomst. Voor meer informatie over win-win denken kijk hier. 

Brainstorm
Jullie gaan zo samen iets bouwen!

Wat is er eigenlijk belangrijk als je gaat samenwerken?

Schrijf met je groepje drie dingen op en presenteer ze aan de klas.

Slide 42 - Slide

  • Laat de leerlingen de opdrachten uitvoeren. 

Bouwen
Jullie gaan een papieren toren bouwen!
Wie de hoogste toren bouwt wint een punt. 
Hij moet zelfstandig blijven staan.


timer
25:00

Slide 43 - Slide

  • Laat de leerlingen de opdrachten uitvoeren. 

Nabespreken
Hoe ging het?

Wat ging goed in de samenwerking? 

Wat kan er beter? 

Slide 44 - Slide

  • Laat de leerlingen de opdrachten uitvoeren. 
Pauze! 

Slide 45 - Slide

  • Laat de leerlingen de opdrachten uitvoeren. 

Slide 46 - Slide

Module inzicht: Nadenken over jouw motivatie kan je helpen om verder te komen.
Les inzicht: Door na te denken over wie je rolmodellen zijn en waarom, kom je erachter wat je belangrijk vindt. 

Benodigdheden:
- p. 148 uit het Slim jezelf zijn boek of werkblad 8.5 voor elke leerling

Relevante pagina's uit het Slim jezelf zijn boek: p. 148

Extra informatie
Deze les gaat over nadenken over wat de leerling belangrijk vindt en heeft minder te maken met nieuwe leertechnieken ontdekken. Wanneer je merkt dat een leerling moeite heeft om zich open te stellen of om hiermee serieus aan de slag te gaan kan het helpen om te benadrukken dat het ook over kleine stapjes mag gaan. Het geven van persoonlijke voorbeelden kan ook goed werken.

N.b. bij deze les helpt het bij het reflecteren en delen als er een veilige sfeer in de groep heerst. 

Nadenken als doel
Het doel is 
 nadenken en leren over jezelf.
Het is oké als je nog niet overal een antwoord op hebt!

Slide 47 - Slide

Extra informatie
Wanneer het gaat over motivatie, dan hebben leerlingen al gauw het idee dat het de bedoeling is om met antwoorden te komen. Wij hebben echter ervaren dat juist het proces van nadenken over vragen als 'wat vind je leuk?', 'waar ben je goed in?' en 'wat vind jij belangrijk?' al heel erg waardevol kan zijn. Benadrukken dat het in deze les niet draait om het vinden van het juiste antwoord maar gewoonweg om het nadenken over de vragen kan voor leerlingen helpen de druk te verminderen. Zo ontstaat er ruimte om de gedachten de vrije loop te laten!

Wanneer was jij trots op jezelf?
1. Schrijf iets op waar je trots op bent van jezelf
2. Vertel aan de persoon naast je  wanneer jij trots op jezelf was en waardoor dat kwam.  

Het mag ook gaan om iets dat niet met school te maken heeft. 
timer
2:00
Zorg dat je allebei aan de beurt komt!

Slide 48 - Slide

  • Laat de leerlingen tweetallen vormen en de opdracht uitvoeren. 
  • Start de timer.
  • Benadruk dat het niet iets groots hoeft te zijn (zie voorbeeld). 
Extra informatie:
Voorbeeld:
  • Eén keer hard aan mijn schoolwerk zitten, terwijl het super lekker weer was buiten.


Brief aan jezelf
Schrijf een brief aan jezelf wat jij voor jezelf wenst dit school jaar. 
Jouw mentor bewaart deze en krijg je aan het einde van het jaar terug. 
Alles is oke. Niks moet.
De brief blijft prive!  

Slide 49 - Slide

  • Zorg dat de leerlingen hun boek (p. 148) of werkblad 8.5 voor zich hebben.
Extra informatie
Geef aan dat een rolmodel iedereen kan zijn: je allerliefste familielid of iemand die altijd doorzet wanneer het tegenzit. Uiteraard kan het ook een beroemd persoon zijn zoals Beyoncé of Ghandi. Door na te denken over de inspirerende dingen die deze mensen doen kun je veel leren over wat jij belangrijk vindt.

Brief aan jezelf
  • Ik hoop dat je...(een heel leuk jaar hebt gehad)
  • Ik wil je bedanken voor.... (lief zijn voor jezelf)
  • Je mag trots zijn op.... (je doorzettingsvermogen)
  • Let erop dat je.... (goede mensen om je heen krijgt)
  • Ik wil je meegeven dat...
     (je meer kan dan je soms denkt)
Je hebt 15 minuten voor de brief ->

Slide 50 - Slide

  • Zorg dat de leerlingen hun boek (p. 148) of werkblad 8.5 voor zich hebben.
Extra informatie
Geef aan dat een rolmodel iedereen kan zijn: je allerliefste familielid of iemand die altijd doorzet wanneer het tegenzit. Uiteraard kan het ook een beroemd persoon zijn zoals Beyoncé of Ghandi. Door na te denken over de inspirerende dingen die deze mensen doen kun je veel leren over wat jij belangrijk vindt.

Wat is succes voor jullie?
Je klas is een team dat elkaar goed kan helpen!
Overleg en schrijf per groep op een A4-tje:
  • Je teamnaam en jullie namen,
  • Wanneer dit jaar voor jullie succes is,
  • Wat je nodig zal hebben om dit te behalen,
  • Hoe je klas elkaar kan helpen om dit te bereiken (hoe meer ideeën hoe beter). 

Slide 51 - Slide

  • Zorg dat de leerlingen hun boek (p. 148) of werkblad 8.5 voor zich hebben.
Extra informatie
Geef aan dat een rolmodel iedereen kan zijn: je allerliefste familielid of iemand die altijd doorzet wanneer het tegenzit. Uiteraard kan het ook een beroemd persoon zijn zoals Beyoncé of Ghandi. Door na te denken over de inspirerende dingen die deze mensen doen kun je veel leren over wat jij belangrijk vindt.

Wat is succes voor jullie?
Presenteer met je groepje jullie A4-tje aan de klas en geef hem daarna aan de mentor. 

Slide 52 - Slide

  • Zorg dat de leerlingen hun boek (p. 148) of werkblad 8.5 voor zich hebben.
Extra informatie
Geef aan dat een rolmodel iedereen kan zijn: je allerliefste familielid of iemand die altijd doorzet wanneer het tegenzit. Uiteraard kan het ook een beroemd persoon zijn zoals Beyoncé of Ghandi. Door na te denken over de inspirerende dingen die deze mensen doen kun je veel leren over wat jij belangrijk vindt.