This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Hoofdstuk 5 - Planten
Slide 1 - Slide
§5.1 Planten bekijken
Je kunt benoemen uit welke organen een plant bestaat en wat hun taak is.
Je kent de opbouw (organisatie ) van een plant (organisme)
Je kunt een plantencel herkennen en de onderdelen van de cel benoemen.
Je kunt de taken van de celonderdelen benoemen.
Je kunt uitleggen hoe een plant zijn stevigheid behoudt daarbij het verschil tussen kruidachtige en houtachtige planten uitleggen.
Je kunt uitleggen hoe een plant water opneemt. Daarbij kun je van de begrippen wortels, wortelharen, vaatbundel en huidmondjes uitleggen wat hun taak is in het watertransport.
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Zet in de goede volgorde, van klein naar groot:
organisme - weefsel - orgaan - cel - orgaanstelsel
Slide 5 - Open question
Een plant bestaat uit 4 organen. Welke zijn dit ?
A
wortel-bladgroenkorrels-stengel-bloem
B
bloem-wortelharen-blad-bladgroenkorrels
C
wortel-stengel-blad-bloem
D
wortel-houtvaten-bastvaten-blad
Slide 6 - Quiz
Sleep de taken naar de juiste plek
bloem
wortels
blad
stengel
Slide 7 - Drag question
Sleep de taken naar de juiste plek
1. Dit orgaan is voor de voortplanting. Hier ontstaan zaden, waaruit nieuwe planten groeien.
2. Water met mineralen opzuigen en verankering in de grond
3. Hierin lopen de nerven die zorgen voor vervoer van water en stoffen. Tussen de nerven zit bladmoes, daar maakt de plant zijn eigen voedingsstoffen.
4. Dit houdt de plant overeind. Hierin lopen dunne 'buisjes' die water en stoffen naar de bladeren en bloemen vervoeren.
Slide 8 - Drag question
bladgroenkorrel
celmembraan
celkern
vacuole
cytoplasma
celwand
Slide 9 - Drag question
Slide 10 - Slide
Waarom blijft een houtachtige plant rechtop staan bij watergebrek ?
Slide 11 - Open question
Welk onderdeel van een plantaardige cel zorgt ervoor dat een kruidachtige plant rechtop blijft staan ?
Slide 12 - Open question
Water
Transport
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
5.2 Planten groeien
Je kunt benoemen uit welke onderdelen een zaadje bestaat. (bron 3)
Je kunt de volgorde van ontkieming benoemen. (bron 4)
Je kunt uitleggen wat er bij de eind- en zijknoppen van een tak gebeurt. (bron 5)
Je kunt uitleggen waar knopschubben voor dienen. (bron 5)
Je kunt vertellen uit welke twee ringen een jaarring van een boom bestaat. (bron 6)
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Alle onderdelen van een plant zitten al in het zaadje.
A
niet waar
B
waar
Slide 17 - Quiz
Hoe groeit een plantje verder?
= Ontwikkeling
Slide 18 - Slide
Als het worteltje uit de boon naar buiten komt, noem je dat:
A
groeien
B
ontwikkelen
Slide 19 - Quiz
* Wat groeit er uit de eindknop ?
* Wat groeit er uit de zijknop ?
* Wat is de taak van de knopschubben ?
* Hoe kun je zien hoeveel een tak in een jaar is gegroeid ?
Slide 20 - Slide
Ik heb behoefte aan een contact moment met de docent omdat ik nog vragen heb.