Landstede Groep

Hoofdstuk 8 - Verhoudingsvraagstuk: maatschappelijke verschillen | HAVO

Hoofdstuk 8
Verhoudingsvraagstuk: maatschappelijke verschillen
1 / 88
next
Slide 1: Slide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

This lesson contains 88 slides, with interactive quizzes, text slides and 12 videos.

time-iconLesson duration is: 150 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 8
Verhoudingsvraagstuk: maatschappelijke verschillen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Noem een voorbeeld van sociale ongelijkheid 
Noem een voorbeeld van
sociale ongelijkheid

Slide 2 - Mind map

This item has no instructions

Slide 3 - Video

Sociale ongelijkheid gaat niet alleen over ongelijke verdeling van middelen, maar ook om lichamelijke ongelijkheid of ongelijkheid vanwege discriminatie.
Wat leer ik dit hoofdstuk?
Vorig hoofdstuk leerde ik ...
  • wat de kernconcepten institutionalisering, democratisering, individualisering en rationalisering zijn
  • hoe deze ontwikkelingen de afgelopen 100 jaar tot stand zijn gekomen

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Wat leer ik dit hoofdstuk?
  • wat verhouding en sociale ongelijkheid inhoudt 
  • hoe sociale ongelijkheid ontstaat 
  • de gevolgen van sociale ongelijkheid 
  • hoe sociale ongelijkheid wordt bestreden
Ik leer ...

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Hoeveel keer les MAW hebben we nog (incl. deze)?
A
4
B
6
C
8
D
10

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel nieuwe hoofdstukken moeten we nog behandelen?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Waarvoor kan je de syllabus
MAW goed gebruiken?

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

Link naar syllabus
https://www.examenblad.nl/examenstof/syllabus-maatschappijwetenschappen-13/2023/vwo/f=/Maatschappijwetenschappen_vwo_versie_2_2023.pdf

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Wat heeft jouw voorkeur?
Docent legt uit (3 lessen/hfst) verder zelf leren oefenen/KWT
Docent legt uit (2 lessen/hst) 2 lessen samen examenopgaven
Docent legt kort uit (1 les/hfst), andere lessen examenopgaven
Anders

Slide 10 - Poll

This item has no instructions

Hoe kan je goed voorbereiden op het SE?
A
Kom naar het KWT
B
Maak de oefenopgaven en kijk samen na
C
Lees vooraf de stof door en vraag tijdens de les
D
Leer de kernconcepten, iedere dag 5 minuten

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

§8.1 Sociale ongelijkheid bestuderen

Slide 12 - Slide

Pagina 141
Verhouding
Verhouding verwijst naar de wijze waarop mensen zich van elkaar onderscheiden en tot elkaar verhouden en de manier waarop samenlevingen in sociale zin vormgeven aan deze verschillen. Het verwijst ook naar onderlinge betrekkingen tussen staten.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Welke beroepen worden meer en welke beroepen worden minder gewaardeerd?

Slide 14 - Slide

Bespreek met de leerlingen welke beroepen meer en welke minder gewaardeerd worden. Heeft dit te maken met inkomen of status? 
Sociale ongelijkheid
Een situatie waarin verschillen tussen mensen, in al dan niet aangeboren kenmerken, consequenties hebben voor hun maatschappelijke positie en leiden tot een ongelijke verdeling van schaarse en hooggewaardeerde zaken, van waardering en behandeling.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Video

Voorbeeld van sociale ongelijkheid op basis van etniciteit. Als docent zou je naar aanleiding van deze video kunnen bespreken hoe leerlingen te maken hebben gehad met discriminatie of dat ze zich bewust zijn van hun 'white privilege'. 

De volgende video zou gebruikt kunnen worden om aan te tonen wat 'white privilege' inhoudt 

Slide 17 - Video

This item has no instructions




Van welke soort ongelijke verdeling is er sprake in de video?
Van welke soort ongelijke verdeling is er sprake in de video?
A
Economische hulpbronnen
B
Sociale hulpbronnen
C
Symbolische hulpbronnen
D
Politieke hulpbronnen

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions




Hoe noemen we de indeling van sociale lagen, waartussen ongelijkheid bestaat?
Hoe noemen we de indeling van sociale lagen, waartussen ongelijkheid bestaat? 
A
Maatschappelijke ladder
B
Klassensamenleving
C
Gesloten samenleving
D
Sociale stratificatie

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Sociale stratificatie
In Nederland wordt sociale stratificatie vaak beschreven op basis van bezit en inkomenssituatie. Macht, status en opleiding hebben daar ook mee te maken.

Slide 20 - Slide

Benadruk hier dat vooroordelen en stereotypen ook een effect kunnen hebben.
Beroepen- en functiesegregatie

Sommige beroepen worden gezien als typisch vrouwelijk en andere als typisch mannelijk. Ook bij functies zien we traditionele opvattingen. 

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

1

Slide 22 - Video

This item has no instructions

02:10
Glazen plafond
Een onzichtbare barrière waardoor vrouwen maar beperkt kunnen klimmen op de maatschappelijke ladder. Hierdoor is het voor vrouwen lastiger om hogere posities te bereiken.

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions


Stelling: 'Ik ben voor het invoeren van een vrouwenquotum'
Stelling: 'Ik ben voor het invoeren van een vrouwenquotum'
Eens
Oneens

Slide 25 - Poll

This item has no instructions

Lesson up 5H-klas maken
Zo kan je bij de Lesson-ups (filmpjes kijken, nalezen lessen, voorbereiden les,etc)

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Open- en gesloten samenlevingen
Sociale mobiliteit is de mogelijkheid om te stijgen of te dalen op de maatschappelijke ladder: 




Weinig mogelijkheden hiervoor noemen we een gesloten samenleving, veel mogelijkheden hiervoor noemen we een open samenleving
De overheid probeert een open samenleving te bevorderen.

Slide 27 - Slide

This item has no instructions



Hoe kan de overheid een open samenleving bevorderen?
Hoe kan de overheid een open samenleving bevorderen?

Slide 28 - Open question

Voorbeelden zijn: goed en betaalbaar onderwijs, toegankelijke zorg en voldoende werkgelegenheid. Maar ook de invoering van een vrouwenquotum is een voorbeeld.
Klassensamenleving
Met de opkomst van industrialisatie veranderde de standensamenleving naar een klassensamenleving.

Dit is een samenleving die gebaseerd is op economische middelen: arbeiders en kapitaalbezitters. 
Hier was weinig mogelijkheid tot sociale mobiliteit.

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

§8.2 Hoe sociale ongelijkheid ontstaat

Slide 30 - Slide

Pagina 146
Positietoewijzing
Maatschappelijke oorzaken van buitenaf zijn van invloed  op iemands positie in de maatschappij. 
Het verkrijgen van  maatschappelijke positie door de eigen bijdrage van een persoon of een groep waartoe hij behoort.
Bijvoorbeeld: kwaliteit van onderwijs
Positieverwerving
Bijvoorbeeld: inzet op school

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Slide 32 - Video

Wil je als docent dieper ingaan op kansengelijkheid in het onderwijs? Bekijk hier het lesmateriaal dat op basis van de documentaireserie gemaakt is: https://www.human.nl/onderwijs/klassen-in-de-klas-vo.html#62ead3b1-621c-4ed1-a4cc-45bb9a2709d3

Slide 33 - Video

This item has no instructions




Gaat het in dit fragment over positietoewijzing of positieverwerving?
Gaat het in dit fragment over positietoewijzing of positieverwerving? 
A
Positieverwerving
B
Positietoewijzing
C
Geen van beide

Slide 34 - Quiz

Het antwoord is positietoewijzing, omdat het advies van Yunuscan te maken heeft met zijn taalvaardigheid. Deze is niet genoeg voor havo, omdat hij een basistaalvaardigheid heeft gemist in zijn opvoeding. Het gaat daarbij niet om zijn eigen bijdrage, maar om iets waar hij zelf niets aan heeft kunnen doen: de plek waar zijn wieg staat is van invloed geweest op de manier van (talige) socialisatie.
Zwakkere posities op de arbeidsmarkt
  • Positietoewijzing
  • Subjectieve arbeidsmarktkansen: wanneer mensen hun kansen op de arbeidsmarkt zelf negatief inschatten en daardoor minder hard naar een baan zoeken.
Sommige mensen hebben een zwakkere positie op de arbeidsmarkt. Dit kan komen door: 

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Kapitaal en positieverwerving
Kapitaal kan een middel zijn om een betere maatschappelijke positie te verwerven.
Er zijn 3 soorten kapitaal: 
1. Economisch: bezit of inkomen
2. Sociaal: connecties, netwerken, mate van respect.
3. Cultureel: culturele competenties zoals kennis, houdingen, opvattingen en smaak die kenmerkend zijn voor hoge posities.


Slide 36 - Slide

This item has no instructions



Hoe kan sociaal kapitaal bijdragen aan positieverwerving?
Hoe kan sociaal kapitaal bijdragen aan positieverwerving?

Slide 37 - Open question

Antwoord: Sociaal kapitaal verwijst naar een sociaal netwerk en sociale vaardigheden. Beide kunnen het makkelijker maken om bijvoorbeeld (via je netwerk) een baan of  een stage te bemachtigen.
Sander en de kloof

Slide 38 - Slide

Bekijk met de leerlingen aflevering 3 van het programma Sander en de Kloof: 'Kansen zijn te koop':  https://www.npostart.nl/sander-en-de-kloof/03-02-2022/VPWON_1317001

Deze aflevering laat zien hoe economisch kapitaal van invloed is op de kansen die je in de samenleving krijgt. De hele aflevering is relevant (ook voor paragraaf 2 en 3), maar mocht daar geen tijd voor zijn, zou het fragment van 0:00-5:32 ook voldoende zijn.



Om welk soort kapitaal gaat het in dit fragment?
Om welk soort kapitaal gaat het in dit fragment?
A
Sociaal kapitaal
B
Cultureel kapitaal
C
Economisch kapitaal

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

Omgevingsfactoren
1. Europeanisering en globalisering
2. Informatisering en digitalisering
3. Veranderende man-vrouw veranderingen
4. Stijging van het opleidingsniveau
5. Ontwikkeling van de postindustriële samenleving
Een aantal veranderingen zijn van toepassing op de sociale (on)gelijkheid: 

Slide 40 - Slide

Benadruk dat sommige groepen profiteren van deze ontwikkelingen en anderen er juist nadeel van ondervinden, bijvoorbeeld in het geval van een  vrouwenquotum.
Macht en verandering
Een ongelijke verdeling van macht kan een oorzaak zijn voor het voortbestaan van ongelijkheid. 

Het verkrijgen van macht is de sleutel tot het verminderen van sociale ongelijkheid.
Er zijn twee theorieën over hoe de macht verdeeld is.

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Theorie van het pluralisme
Machtselitetheorie
Spreiding van macht over verschillende groepen, die aandacht kunnen vragen voor hun belangen. 
Een kleine elite heeft de macht in handen, die meerdere sleutelposities vervult en zo veel macht heeft. 

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

Slide 43 - Video

This item has no instructions




Welke theorie herken je in het fragment over de Tafelronde?
Welke theorie herken jij in het fragment over de Tafelronde?
Theorie van het pluralisme
Machtselite-theorie

Slide 44 - Poll

This item has no instructions

§8.3 De gevolgen van sociale ongelijkheid

Slide 45 - Slide

Pagina 153
Gevolgen van sociale ongelijkheid
  • Kloof tussen hoog- en laagopgeleid
  • Sociale uitsluiting
  • Conflicten ten gevolg van maatschappelijke verschillen

Gevolgen van sociale ongelijkheid zijn zichtbaar op micro-, meso- en macroniveau: 

Slide 46 - Slide

This item has no instructions

De kloof en het onderwijs
  • Mate van cultureel kapitaal
  • Verschillende behandeling en communicatie met leraren
  • Referentiekader wat betreft onderwijs
Kinderen van hoogopgeleide ouders presteren vaak beter dan kinderen van laagopgeleide ouders door:

Slide 47 - Slide

This item has no instructions

Passen de vrijetijdsbestedingen eerder bij de elitecultuur of bij de massacultuur?
Massacultuur
Elitecultuur

Slide 48 - Drag question

This item has no instructions

De kloof in cultuur en vrije tijd
  • Elitecultuur: museum, theater, klassieke muziek
  • Massacultuur:  actiefilms, volksmuziek
Er zijn verschillen in vrijetijdsbesteding tussen hoog- en laagopgeleiden: 

Slide 49 - Slide

This item has no instructions




Stelling: Mensen met een lagere opleiding participeren meer in de politiek dan mensen met een hogere opleiding.
Stelling: Mensen met een lagere opleiding participeren meer in de politiek dan mensen met een hogere opleiding. 
Eens
Oneens

Slide 50 - Poll

Het juiste antwoord is oneens. Mensen met een hogere opleiding participeren meer in de politiek dan mensen met een lagere opleiding of met een lager inkomen. 
De kloof in de politiek
Verschillen in maatschappelijke positie leiden tot verschillen in deelname aan de politiek. 
Participatie wordt onder andere beïnvloedt door opleiding, religie, sekse en etniciteit. 
Ook representativiteit is van groot belang. 

Slide 51 - Slide

This item has no instructions

Slide 52 - Slide

Op deze afbeelding zie wat de representatie van heel Nederland op basis van opleiding zou moeten zijn. 

Als opleidingsniveau leidend zou zijn, zou er een ruime meerderheid zijn voor mensen die alleen middelbare school of een mbo hebben afgerond. Mensen met een universitaire of HBO-opleiding zouden zich moeten neerleggen bij een plek in de oppositie.

Slide 53 - Slide

Op deze afbeelding zie je de daadwerkelijke representatie op basis van opleiding in de Tweede Kamer (2017). 

De Tweede Kamer is dus niet representatief en dit begrip kan aan de hand van dit voorbeeld worden uitgelegd.
Instrumentele visie
Ontwikkelingsvisie
Politieke participatie is een middel om besluiten te nemen. Betrokkenheid van burgers is belangrijk maar geen doel op zich. 
Politieke participatie als doel op zich. Meer participatie is goed voor de democratie.
De wenselijkheid van participatie

Slide 54 - Slide

This item has no instructions

De kloof en gezondheid
Verschillen in opleidingsniveau leiden tot verschillen in levensverwachting. Dit heeft te maken met:
  • Kennis
  • Levensstijl
  • Gedrag
  • Communicatievaardigheden 

Slide 55 - Slide

This item has no instructions

Slide 56 - Video

Samenvattende video

Slide 57 - Video

Mogelijkheid tot reflectie op terminologie door middel van een discussie in de klas
Welke termen zouden volgens jou hoog- en laagopgeleid kunnen vervangen?
Welke termen zouden volgens
jou hoog- en laagopgeleid kunnen
vervangen?

Slide 58 - Mind map

This item has no instructions

Sociale uitsluiting
Er is sprake van sociale uitsluiting bij meer dan 1 van de volgende bestanddelen: 
Beperkte sociale en politieke participatie, beperkte normatieve integratie, niet goed kunnen voorzien in elementaire levensbehoeften, geringe toegang tot sociale grondrechten. 

Slide 59 - Slide

This item has no instructions

Conflicten
Maatschappelijke verschillen kunnen leiden tot sociale uitsluiting en tot conflicten. Voorbeelden:
  • Gender
  • Generaties
  • Klasse
  • Etniciteit
  • Sociaal-culturele verschillen 

Slide 60 - Slide

***
Misschien leerlingen vragen om voorbeelden te bedenken bij deze conflicten? Dingen die ze zelf meegemaakt hebben misschien?


Geef een voorbeeld uit je eigen leven waarbij verschillen tussen gender, generaties, klasse, etniciteit of sociaal-culturele verschillen tot conflict hebben geleid.
Geef een voorbeeld uit je eigen leven waarbij verschillen tussen gender, generaties, klasse, etniciteit of sociaal-culturele verschillen tot conflict hebben geleid.  

Slide 61 - Open question

This item has no instructions

Slide 62 - Video

Voorbeeld van sociaal-culturele verschillen tussen de beleidsmakers en de boeren die daar de gevolgen van ondervinden. 
Harmoniemodel
Conflictmodel
Overeenstemming bereiken door middel van overleg. 
Beïnvloeding van de media  (media-offensief) of door middel van betogingen en stakingen 
Omgaan met conflicten

Slide 63 - Slide

Benadruk dat de manier waarop mensen omgaan met conflicten afhankelijk is van de cultuur in een samenleving. 
Gevolgen van conflicten

Slide 64 - Slide

This item has no instructions



Noem een voorbeeld waarbij een politiek conflict tot maatschappelijke verandering heeft geleid.
Noem een voorbeeld waarbij een conflict tot maatschappelijke verandering heeft geleid.

Slide 65 - Open question

Bijvoorbeeld die invoering van de roetveegpiet. 
§8.4 Sociale ongelijkheid bestrijden

Slide 66 - Slide

Pagina 152
Hoe kan sociale ongelijkheid bestreden worden? 
Hoe kan sociale ongelijkheid
bestreden worden?

Slide 67 - Mind map

This item has no instructions

Meer rechten voor burgers
Democratisering leidt tot minder sociale ongelijkheid, doordat mensen meer inspraak  hebben.

Als je zelf mee mag stemmen dan zullen politieke besluiten ook beter overeenkomen met wat voor jou belangrijk is

Slide 68 - Slide

Bijvoorbeeld: vrouwen hadden stemrecht vanaf 1919 en daardoor was het mogelijk dat er in 1956 de wet handelingsonbekwaamheid werd afgeschaft.



Stelling: 'Vanaf 1986 is de ongelijkheid tussen burgers in Nederland toegenomen'.
Stelling: 'Vanaf 1986 is de ongelijkheid tussen burgers in Nederland toegenomen'.
Eens
Oneens

Slide 69 - Poll

Het juiste antwoord is eens. De ongelijkheid is op basis van vermogen toegenomen. Een oorzaak hiervoor is de toenemende populariteit van het liberalisme. Eigen verantwoordelijkheid werd steeds belangrijker en mensen zijn minder bereid om mee te betalen aan hulp voor mensen die in armoede leven (pagina 161)
Ideologieën en ongelijkheid
Socialisme en sociaaldemocratie
Liberalisme
Confessionalisme
De overheid heeft de taak om sociale ongelijkheid tegen te gaan. 
De overheid vertrouwt op de vrije markt en is  voor dereguleren, privatisering en denivellering.  
Gespreide verantwoordelijk-heid voor de overheid, bedrijven en het maatschappelijk middenveld.

Slide 70 - Slide

This item has no instructions

Overheidsinstrumenten
De overheid heeft verschillende instrumenten om sociale ongelijkheid te beïnvloeden:
  • Sociale zekerheidsbeleid
  • Actief arbeidsmarktbeleid
  • Inkomensverdelingbeleid
  • Onderwijsbeleid
  • Wijkgericht achtertandsbeleid

Slide 71 - Slide

This item has no instructions

Slide 72 - Video

Een voorbeeld van wijkgericht achterstandsbeleid
Sleep het beleid naar het juiste instrument.
Sociale zekerheidsbeleid
Onderwijsbeleid
Inkomens-
verdelingsbeleid
Actief arbeidsmarktbeleid
Wijkgericht achterstandsbeleid
Werkloosheid-uitkering (WW)
Subsidiëren van taalscholen voor mensen met een taalachterstand
Het Nederlandse belastinglandschap aantrekkelijk maken voor bedrijven. 

Slide 73 - Drag question

This item has no instructions

Slide 74 - Slide

Leg uit dat er voor de overheid sprake is van een dilemma: de belasting voor grote bedrijven verhogen is een manier om de sociale ongelijkheid te bestrijden, maar tegelijkertijd kan het ook zijn dat bedrijven besluiten om naar het buitenland te verhuizen. Dit is slecht voor de werkgelegenheid. 
Effecten van overheidsinstrumenten
  • Minder sociale ongelijkheid
  • Minder beloningsongelijkheid
  • Minder kansenongelijkheid tussen groepen
  • Hoge uitgaven voor de overheid: hoge belastingen kunnen zorgen voor een verslechterde concurrentiepositie en werkgelegenheid
  • Weinig prikkels om te werken
  • Minder doelmatige inzet van middelen

Slide 75 - Slide

This item has no instructions

We bespreken welk antwoord het beste is, let op ICE-regel!
  • Lees de examenopgaven (pagina 59-61 werkboek)
  • Je hebt met 2- of 3-tal 10 minuten om de antwoorden te zoeken. Je mag het boek gebruiken. Bespreek de gevonden antwoorden.
  • Na 10 minuten moet het boek weg. Log in op LessonUp en vul de antwoorden per vraag in.
Opdrachten

Slide 76 - Slide

This item has no instructions

Vraag 1.
Passen de resultaten uit tabel 1 meer bij het moderne of traditionele gezin?
Beargumenteer met: 2 kenmerken van het moderne of traditionele gezin
- 2 gegeven uit tabel 1 (bij elk kenmerk noem je een gegeven)
timer
1:00

Slide 77 - Open question

This item has no instructions

Vraag 2.
Leg uit dat de campagne kan bijdragen aan de socialisatie van opvoeders. Gebruik in je uitleg: - afbeelding 1 en een functie van socialisatie
timer
2:00

Slide 78 - Open question

This item has no instructions

Vraag 3.
Geef een opvatting van de confessionele stroming over de rol van de overheid bij opvoeding. Geef op grond van deze opvatting een argument voor het gebruik van de opvoedingscanon.
timer
1:00

Slide 79 - Open question

This item has no instructions

Vraag 4.
Geef een opvatting van de liberale stroming over de rol van de overheid bij opvoeding. Geef op grond van deze opvatting een argument tegen het gebruik van de opvoedingscanon.
timer
2:00

Slide 80 - Open question

This item has no instructions

Vraag 5.
Geef aan welke rol de overheid had bij de opvoeding in de jaren 50 en 60 van de vorige eeuw. Gebruik in je antwoord het begrip verzuiling.
timer
2:00

Slide 81 - Open question

This item has no instructions

Slide 82 - Link

This item has no instructions

Slide 83 - Link

This item has no instructions


Wat heb je geleerd deze les?

Slide 84 - Open question

This item has no instructions


Wat vind je nog lastig?

Slide 85 - Open question

This item has no instructions

Slide 86 - Video

This item has no instructions

Volgende les: Veiligheid
Ik leerde ...
  • wat verhouding en sociale ongelijkheid inhoudt 
  • hoe sociale ongelijkheid ontstaat 
  • de gevolgen van sociale ongelijkheid 
  • hoe sociale ongelijkheid wordt bestreden

Slide 87 - Slide

This item has no instructions

Einde van hoofdstuk 8
Verhoudingsvraagstuk: maatschappelijke verschillen

Slide 88 - Slide

This item has no instructions