Landstede Groep

Insulae 1.4

M&Tscience uitleg les 1.4
Benodigheden
- Werkboek
- Pen, potlood
- Rekenmachine
- Laptop
LessonUp: 
JA!
Telefoons in de telefoontas!
1 / 19
next
Slide 1: Slide
Nask / TechniekMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

M&Tscience uitleg les 1.4
Benodigheden
- Werkboek
- Pen, potlood
- Rekenmachine
- Laptop
LessonUp: 
JA!
Telefoons in de telefoontas!

Slide 1 - Slide

Doelen
  • Je weet wat grootheden zijn.
• Je kunt grootheden en symbolen uit een tekst halen.
• Je bent in staat om symbolen en grootheden op te zoeken in de bijlagen.
• Je weet wat eenheden zijn.
• Je kunt eenheden en afkortingen uit een tekst halen.
• Je bent in staat om eenheden en afkortingen op te zoeken in de bijlagen.


Slide 2 - Slide

Je weet wat grootheden zijn
Grootheid = alles wat je kunt meten.

Slide 3 - Slide

De lengte van de tafel meet je op met een meetlint.

Wat is een grootheid in de bovenstaande zin?
A
meetlint
B
tafel
C
lengte
D
op meten

Slide 4 - Quiz

De tijd die de klok weergeeft is 8 uur.

Wat is de grootheid in de zin?
A
De tijd
B
De klok
C
8 uur
D
weergeven

Slide 5 - Quiz

Pak je Bijlagenboek
  • Bekijk tabel 4 

Slide 6 - Slide

In tabel 4 staan verschillende grootheden. Wat is het symbool van oppervlakte?
A
a
B
A
C
vierkante meter
D
m3

Slide 7 - Quiz

Zoek in tabel 4 het symbool van snelheid op.
A
V
B
v
C
s
D
S

Slide 8 - Quiz

Waarom zouden we een symbool voor een grootheid gebruiken?

Slide 9 - Open question

Doen:
Lezen 1.4
maken vraag 28 t/m 32
timer
1:00

Slide 10 - Slide


Ik heb gister een rondje hardgelopen, ik ging wel 5.
Wat klopt er niet aan deze zin?

Slide 11 - Open question

Je weet wat een eenheid is.
Ik heb gister een rondje hardgelopen, ik ging wel 5.


De eenheid geeft betekenis aan het getal. 

De eenheid is de maat waarin je de grootheid meet.

Slide 12 - Slide

Wat is de beste definitie van een eenheid.
A
De eenheid is een afkorting van de grootheid.
B
De eenheid geeft betekenis aan het getal.
C
De eenheid is het gene wat gemeten wordt.
D
De eenheid is de maat waarin je de grootheid meet.

Slide 13 - Quiz

De auto ging met een snelheid van 50 km/h door de bocht.
Wat is de eenheid?
A
snelheid
B
de auto
C
50 km/h
D
kilometer per uur

Slide 14 - Quiz

Zoek op in je bijlage boek wat de eenheid van massa is.
A
gram
B
g
C
L
D
Liter

Slide 15 - Quiz

Doen
Lezen 1.4
Maken 33 t/m 37
Nakijken 1.4

Bij fouten maak je de extra opdrachten

Klaar = beginnen aan 1.5
timer
1:00

Slide 16 - Slide

Doelen
  • Je weet wat grootheden zijn.
• Je kunt grootheden en symbolen uit een tekst halen.
• Je bent in staat om symbolen en grootheden op te zoeken in de bijlagen.
• Je weet wat eenheden zijn.
• Je kunt eenheden en afkortingen uit een tekst halen.
• Je bent in staat om eenheden en afkortingen op te zoeken in de bijlagen.


Slide 17 - Slide

In hoeverre beheers je de doelen van deze les?
A
Uitstekend
B
Goed
C
Voldoende
D
Onvoldoende

Slide 18 - Quiz

Volgende les
Je hebt 1.4 gemaakt en nagekeken.
Uitleg doelen 1.5

Slide 19 - Slide