Landstede Groep

Hoofdstuk 5 - Politieke theorie | VWO

Politieke theorie 
Hoofdstuk 5
1 / 73
next
Slide 1: Slide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4-6

This lesson contains 73 slides, with interactive quizzes, text slides and 7 videos.

time-iconLesson duration is: 150 min

Items in this lesson

Politieke theorie 
Hoofdstuk 5

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

De Europese Unie moet toegang tot Facebook, Instagram en Whatsapp blokkeren en vervangen door staatsgesteunde apps en sociale netwerken
De Europese Unie moet toegang
tot Facebook, Instagram
en Whatsapp blokkeren en vervangen door
staatsgesteunde apps en sociale netwerken

Slide 2 - Mind map

This item has no instructions

Wat heb ik dat hoofdstuk geleerd?
  • ik weet wat de verschillende meetinstrumenten zijn.
  • ik weet wat kans en variabelen zijn en wanneer er sprake is van een verband.
  • ik weet wat een conceptueel model en een hypothese zijn.
  • ik weet wat betrouwbaarheid, validiteit en representativiteit zijn.
  • ik weet wat correlatie en causaliteit is. 
Vorig hoofdstuk...

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wat leer ik dit hoofdstuk?
- Ik kan een omschrijving geven van ‘polity’, ‘politics’ en ‘policy’ en kan deze onderscheiden, herkennen in en toepassen op een bron.
- Ik kan de definitie van ‘staatsvorming’ geven en toepassen op een bron.
- Ik kan de definitie van ‘rationalisering’ geven en toepassen op een bron.
-    Ik kan ‘interne soevereiniteit’ en ‘externe soevereiniteit’ omschrijven en kan deze onderscheiden, herkennen in en toepassen op een bron.
-    Ik kan het proces van staatsvorming in NL en Europa omschrijven.
-    Ik kan uitleggen hoe rationalisering heeft bijgedragen aan staatsvorming door gebruik te maken van de drie processen die geleid hebben tot veranderingen van de politieke macht.

Leerdoelen 5.1

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

§5.1 Staatsvorming

Slide 5 - Slide

This item has no instructions



Waar bestaat de Staten-Generaal uit?

Waar bestaat de Staten-Generaal uit?
A
Eerste Kamer
B
Tweede Kamer
C
Eerste en Tweede Kamer
D
Parlement

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Slide 7 - Video

This item has no instructions

Staatsvorming
De institutionalisering van 
politieke macht tot een staat

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Interne soevereiniteit
We spreken van een staat als er sprake is van interne soevereine macht omdat die:
1. als het hoogste gezag regeert over een groep mensen
2. binnen een bepaald grondgebied valt 
3. en daarbij het geweldsmonopolie en belastingmonopolie bezit
4. externe soevereiniteit heeft

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Externe soevereiniteit
Andere staten erkennen dat het staatsgezag het hoogste gezag over de bevolking is op dat grondgebied

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Non-interventiebeleid
Staten mengen zich niet met de interne zaken van andere staten

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Video

This item has no instructions

Slide 13 - Video

This item has no instructions

Rationalisering
Het proces van het ordenen en systematiseren van de werkelijkheid met de bedoeling haar voorspelbaar en beheersbaar te maken en van het doelgericht inzetten van middelen om zo efficiënt en effectief mogelijk resultaten te bereiken

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Rationalisering
  • Depersonalisering
  • Formalisering   
  • Integratie

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Depersonalisering
Functie en persoon zijn gescheiden. De functie bepaalt de macht van het gezag en niet meer de persoon.


Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Formalisering
Rechten en plichten worden steeds meer officieel vastgelegd in wetten en contracten, waarvan de overheid de handhaving waarborgt.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Integratie
Staat en samenleving zijn bij staatsvorming verweven geraakt. De staat is bedoeld voor bescherming van de samenleving en de samenleving betaalt de belasting zodat de staat kan functioneren. 

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

§5.2 Politieke Socialisatie

Slide 19 - Slide

Pagina 100
Wat leer ik dit hoofdstuk?
- Ik kan de definitie van het kernconcept ‘politieke socialisatie’ geven, herkennen in en toepassen op een (zelfgekozen) bron.
-    Ik kan de twee politieke modellen (conflictmodel en harmoniemodel) omschrijven, onderscheiden, herkennen in en toepassen op een bron.
-    Ik kan een omschrijving geven van ‘politieke cultuur’ en kan uitleggen hoe politieke cultuur wordt overgedragen op mensen in de samenleving. 
- Ik kan uitleggen hoe het politieke systeem bijdraagt aan politieke socialisatie.
-    Ik kan de drie functies van politieke socialisatie noemen, omschrijven, herkennen in en toepassen op een (zelfgekozen) bron. 


Leerdoelen 5.2

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Politieke socialisatie
Het proces van overdracht en verwerving van de politieke cultuur van de groep(en) en samenleving waar mensen toe behoren. Het proces bestaat uit opvoeding, opleiding en andere vormen van omgang met anderen

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

0

Slide 22 - Video

Deze video bevat beelden van coronaprotesten. Deze video is een voorbeeld van het conflict model.
Conflict
model
Harmonie
model
Overleg
Demonstraties
Poldermodel
Consensus
Strijd
Stakingen

Slide 23 - Drag question

This item has no instructions

Politieke socialisatie heeft 3 functies
  • Overdragen politieke waarden en normen (poldermodel/evenredige vertegenwoordiging)
  • Veranderen participatiebereidheid
  • Voortbestaan politieke systeem (gezag)

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Wat leer ik dit hoofdstuk?
- Ik kan de definitie van het kernconcept ‘politieke socialisatie’ geven, herkennen in en toepassen op een (zelfgekozen) bron.
-    Ik kan de twee politieke modellen (conflictmodel en harmoniemodel) omschrijven, onderscheiden, herkennen in en toepassen op een bron.
-    Ik kan een omschrijving geven van ‘politieke cultuur’ en kan uitleggen hoe politieke cultuur wordt overgedragen op mensen in de samenleving. 
- Ik kan uitleggen hoe het politieke systeem bijdraagt aan politieke socialisatie.
-    Ik kan de drie functies van politieke socialisatie noemen, omschrijven, herkennen in en toepassen op een (zelfgekozen) bron. 


Leerdoelen 5.2

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Sleep de vraag naar het juiste antwoord
Economisch
Cultuur
Politiek
Hoe moet de macht worden verdeeld?
Hoe moeten goederen geproduceerd en gedistribueerd (verdeeld) worden?
Hoeveel vrijheid mogen mensen hebben ten opzichte van de overheid?

Slide 26 - Drag question

This item has no instructions

§5.3 Politics: Ideologie

Slide 27 - Slide

Pagina 103

Slide 28 - Video

This item has no instructions

Ideologie
Een samenhangend geheel van beginselen en denkbeelden, meestal uitmondend in ideeën over de meest wenselijke maat­ schappelijke en politieke verhoudingen.

Slide 29 - Slide

This item has no instructions



Wat zijn de drie hoofdideologieën van het Nederlandse politieke landschap?
Wat zijn de drie hoofdideologieën van het Nederlandse politieke landschap?

Slide 30 - Open question

This item has no instructions

Liberalisme
Uitgangspunten:
  • Individuele rechten
  • Individuele vrijheden

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Socialisme / sociaaldemocratie
Uitgangspunten:
  • Gelijkheid
  • Een sturende rol van de overheid

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Confessionalisme
Uitgangspunten:
  • Christelijke waarden
  • Samenwerking in maatschappelijke verbanden

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Single-issuepartij
Single-issuepartijen zijn politieke partijen die zich bezighouden met een beperkt aantal doelen gerelateerd aan één onderwerp

Slide 34 - Slide

This item has no instructions




Geef een voorbeeld van een single-issuepartij
Geef een voorbeeld van een single-issuepartij

Slide 35 - Open question

This item has no instructions

Links
Rechts
Midden
Zet de ideologieën op de juiste plek.
Communisme
Socialisme
Liberalisme
Conservatisme
Fascisme

Slide 36 - Drag question

This item has no instructions





Hoe denkt het socialisme over politiek?
Hoe denkt het socialisme over politiek?
A
Socialisten willen meer inspraak voor burgers
B
Linkse socialisten willen meer invloed voor burgers maar rechtse socialisten niet
C
Socialisten willen dat burgers politici kunnen kiezen maar ze zijn geen voorstander van het invoeren van het referendum

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions



Hoe denkt het liberalisme over politiek?
Hoe denkt het liberalisme over politiek?
A
Liberalen willen meer inspraak voor burgers
B
Linkse liberalen willen meer invloed voor burgers maar rechtse liberalen niet
C
Liberalen willen dat burgers politici kunnen kiezen maar ze zijn geen voorstander van het invoeren van het referendum

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions



Welke ideologie wil dat burgers politici mogen kiezen maar is geen voorstander van het referendum?
Welke ideologie wil dat burgers politici mogen kiezen maar is geen voorstander van het referendum?
Welke ideologie wil dat burgers politici mogen kiezen maar is geen voorstander van het referendum?

Slide 39 - Open question

This item has no instructions



Hoe denkt het socialisme over economie?
Hoe denkt het socialisme over economie?
A
Socialisten zijn voorstander van economische vrijheid en eigen verantwoordelijkheid.
B
Socialisten willen een belangrijke rol voor de overheid in de economie om te zorgen voor meer gelijkheid
C
Voor socialisten is dit een dilemma; enerzijds naastenliefde belangrijk, anderzijds zijn ze voorstander van eigen verantwoordelijkheid

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions




Hoe denkt het confessionalisme over economie?
Hoe denkt het confessionalisme over economie?
A
Confessionelen zijn voorstander van economische vrijheid en eigen verantwoordelijkheid.
B
Confessionelen willen een belangrijke rol voor de overheid in de economie om te zorgen voor meer gelijkheid
C
Voor confessionelen is dit een dilemma; enerzijds naastenliefde belangrijk, anderzijds zijn ze voorstander van eigen verantwoordelijkheid

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions




Wat hoort er NIET bij het liberalisme?
Welke uitspraak past niet bij het liberalisme?
A
Liberalen zijn voorstander van economische vrijheid en eigen verantwoordelijkheid.
B
Liberalen willen een belangrijke rol voor de overheid in de economie om te zorgen voor meer gelijkheid.
C
Individuele vrijheid is belangrijk, mensen mogen dus zelf weten welke cultuur zij naleven.
D
Linkse liberalen willen meer invloed voor burger maar rechtse liberalen niet.

Slide 42 - Quiz

This item has no instructions

Ideologieën over politiek
Socialisten willen meer inspraak voor burgers.
Confessionelen willen dat burgers politici kunnen kiezen maar zij zijn geen voorstander van het invoeren van het referendum.
Linkse liberalen willen meer invloed voor burger maar rechtse liberalen niet.

Slide 43 - Slide

This item has no instructions

Ideologieën over cultuur
Socialisten/sociaaldemocraten: eigen cultuur naleven, alle culturen zijn gelijkwaardig maar mag emancipatie niet in de weg staan.
Confessionelen vinden harmonie belangrijk, mensen mogen eigen cultuur naleven maar met niet ten koste gaan van NL cultuur of Bijbelse principes en normen.
Liberalen: individuele vrijheid is belangrijk, mensen mogen dus zelf weten welke cultuur zij naleven.

Slide 44 - Slide

This item has no instructions

Ideologieën over economie
Socialisten/sociaaldemocraten willen een belangrijke rol voor de overheid in de economie om te zorgen voor meer gelijkheid.
Voor confessionelen is dit een dilemma; enerzijds naastenliefde belangrijk, anderzijds zijn ze voorstander van eigen verantwoordelijkheid.
Liberalen zijn voorstander van economische vrijheid en eigen verantwoordelijkheid.

Slide 45 - Slide

This item has no instructions

Combineer de politieke partij met de juiste ideologie
Confessionalisme
Rechts
Links

Slide 46 - Drag question

This item has no instructions

Actualiteiten
  • Schrijf drie actuele nieuwsitems op, die je zelf 'interessant' vindt (2 minuten)
  • Wissel deze uit met degene naast jou (3 minuten)
  • Zoek samen bij elk nieuwsitem het kernconcept dat het beste past (schrijf korte uitleg op, 5 min.)


timer
5:00

Slide 47 - Slide

This item has no instructions

Operationaliseren is het
A
uitvoeren van het onderzoek
B
Literatuur bestuderen voor je onderzoek
C
Onderzoeksmethode maken voor onderzoek
D
Meten of jouw uitkomsten valide zijn

Slide 48 - Quiz

This item has no instructions

Als de meetfouten in een onderzoek minimaal zijn is het
A
betrouwbaar
B
intern valide
C
representatief
D
extern valide

Slide 49 - Quiz

This item has no instructions

Door de regen wordt je nat. Hier is sprake van
A
Correlatie
B
Causaliteit
C
conceptueel model

Slide 50 - Quiz

This item has no instructions

§5.4 Polity: Politieke institutie

Slide 51 - Slide

Pagina 108


Slide 52 - Video

This item has no instructions

Politieke instituties
Een complex van min of meer geformaliseerde regels die het gedrag van mensen en hun onderlinge relaties rond politieke machtsuitoefening en politieke besluitvorming reguleren

Slide 53 - Slide

This item has no instructions

Formele politieke instituties
Gaan over wetten en bepalingen die voorschrijven hoe mensen zich moeten gedragen.

Slide 54 - Slide

This item has no instructions

Informele politieke instituties
Gaan over ongeschreven gedragsregels waar mensen zich uit traditie of gewoonte aan houden.

Slide 55 - Slide

This item has no instructions

Fractiediscipline
Een voorbeeld van een informele politieke institutie:
Van volksvertegenwoordigers die bij dezelfde fractie horen wordt verwacht dat zij bijna altijd voor of tegen dezelfde moties, wetten en amendementen stemmen.

Slide 56 - Slide

This item has no instructions

Zes noodzakelijke politieke vereisten voor een democratie
  1. Gekozen volksvertegenwoordigers
  2. Vrije, eerlijke en regelmatige verkiezingen
  3. Vrijheid van meningsuiting 
  4. Toegang tot meerdere informatiebronnen
  5. Vrijheid van vereniging
  6. Inclusief burgerschap

Slide 57 - Slide

This item has no instructions

Wanneer is Prinsjesdag?
Wat gebeurt er met Prinsjesdag?

Slide 58 - Mind map

This item has no instructions

Wat gebeurt er met Prinsjesdag?
Wat gebeurt er met Prinsjesdag?

Slide 59 - Mind map

This item has no instructions

Geef voorbeelden van politieke instituties rondom Prinsjesdag.

Slide 60 - Mind map

WOORDWEB
De tekst in het gele vak middenin is simpel aan te passen door er op te klikken. Vak te klein? Simpel aan te passen door het vak wat te vergroten met de punten aan de zijkant van het vak.
2

Slide 61 - Video

This item has no instructions

30:39
Welke mensen (qua functie) staan hier op de voorste rij?
Welke mensen (qua functie) staan
hier op de voorste rij?

Slide 62 - Mind map

Ministers, Staatsecretarissen, Raad van State, Nationale Ombudsman en de Nationale Rekenkamer
31:17

Met welke zin start de koning zijn troonrede altijd?
Met welke zin start de koning zijn troonrede altijd?

Slide 63 - Open question

This item has no instructions

Troonrede
In de troonrede staan de volgende zaken centraal:
1. Beschouwingen over dingen die in de afgelopen periode in Nederland en elders in de wereld zijn gebeurd.
2. Aankondigingen van plannen en maatregelen op het gebied van wetgeving en bestuur.

Slide 64 - Slide

This item has no instructions

Algemene beschouwingen
Direct na Prinsjesdag bespreken de fractieleiders van de politieke partijen in de Kamer de hoofdlijnen van de Miljoenennota en de rijksbegroting. Dat gebeurt tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen. In de Tweede Kamer debatteren politieke partijen bij die beschouwingen over de plannen van het kabinet. Zij doen dat vanuit hun overtuiging, hun idee over hoe de ideale samenleving eruit ziet.

Slide 65 - Slide

This item has no instructions


Leg uit dat de Algemene Beschouwingen een politieke institutie is.
Leg uit dat de Algemene Beschouwingen een politieke institutie is.

Slide 66 - Open question

This item has no instructions

De algemene beschouwingen zijn te koppelen aan het kernconcept ideologie

Slide 67 - Slide

Bespreek met de leerlingen waarom de algemene beschouwingen te koppelen zijn aan het kernconcept ideologie. 

Slide 68 - Link

This item has no instructions

Slide 69 - Link

This item has no instructions



Wat heb je geleerd deze les?
Wat heb je geleerd deze les?

Slide 70 - Open question

This item has no instructions



Wat vind je nog lastig?
Wat vind je nog lastig?

Slide 71 - Open question

This item has no instructions

Wat leerde ik dit hoofdstuk?
  • ik begrijp wat staatsvorming is
  • ik weet wat rationalisering inhoudt
  • ik kan uitleggen wat politieke socialisatie is
  • ik weet welke ideologieën er zijn
  • ik weet wat politieke instituties zijn en hoe deze werken
Leerdoelen

Slide 72 - Slide

This item has no instructions

Einde van hoofdstuk 5
Politieke theorie

Slide 73 - Slide

This item has no instructions