Herhalingsles hoofdstuk 1

• Economie
• Middelbare school
• Voortgezet speciaal onderwijs
• vmbo lwoo, b, k
• Leerroute VL
• Leerroute VB
• Leerroute VK
• Leerjaar 2

Welkom!

Welkom 1A!

Klassenplattegrond

Pak je spullen

• je laptop (dicht).
• Rekenmachine
• Schrift
• Pen
• Boek (dicht)

Wat gaan we deze les doen?

• Herhaling van hoofdstuk 1
• Oefenen met begrippen en sommen
• Zelfstandig werken
• Vooruitblik naar oefentoets 

Herhaling H1

Economie is meer dan geld

Wie gaat er in de pauze naar de supermarkt? En wat ga je daar kopen?

Producenten

Winkels, webshop en bedrijven die iets maken of voor je doen zijn producenten. 

Zij maken ook keuzes

Mensen hebben behoeften. Wat zijn behoeften?

1. Goederen
2. Diensten
3. Geld
4. Alles wat je nodig hebt of graag wilt

Alles wat je nodig hebt om te kunnen leven, zoals voedsel, kleding, woonruimte en gezondheidszorg.

Het kopen van producten.

Alles wat je kunt vastpakken. Bijvoorbeeld je mobiele telefoon.

Alles wat iemand voor je doet. Bijvoorbeeld de fietsenmaker die je fiets maakt. Of de kapper die je haar knipt.

Alles wat je graag zou willen hebben, maar niet persé nodig is.

Basisbehoeften

Consumeren

Goederen

Diensten

Overige behoeften

Wat is zelfvoorziening?
Zelfvoorziening is goederen en diensten

1. laten maken door bedrijven
2. laten maken door de overheid
3. die je voor je zelf maakt
4. laten maken door iemand anders

Hoe noteer je het geldbedrag: Duizendvijftig euro en negentien cent

1. €10,050.91
2. 10.050,19
3. €1.050.91
4. €1.050,19

Paragraaf 2

Economie en geld

Directe en indirecte ruil

Directe Ruil

Indirecte Ruil

Chartaal Geld

Giraal geld

Sleep de plaatjes naar de juiste vakkken.

Directe ruil

Indirecte ruil

Je hebt € 15 op je bankrekening staan. Op de bankrekening krijg je € 10 zakgeld van je ouders. Je koopt mascara en pint daarvoor € 7,50.

Wat wordt je nieuwe saldo?

€ 15 + € 10 - € 7,50 = € 17.50

Paragraaf 3

Weet wat je nodig hebt!

Wat is een basisbehoefte?

1. alle behoeften waar mensen in voorzien
2. alles wat je echt nodig hebt om te kunnen leven
3. alles wat je leven leuker of makkelijker maakt
4. alles wat je nodig hebt en wat je graag zou willen

Wat zijn enkele redenen waarom mensen verschillende behoeften hebben?

1. verschil in geslacht
2. verschil in smaak
3. verschil in leeftijd
4. verschil in budget

Ichthus college heeft 640 leerlingen. Van hen doet 45% vmbo Hoeveel leerlingen zijn dit?

€ 48 : 100 x 85 = € 40,80

Paragraaf 4

Weet wat je koopt!

consumentenorganisaties 

vergelijkend warenonderzoek

deugdelijk product

garantie 

De zekerheid dat een winkelier een product in orde maakt als daarmee binnen een bepaalde tijd iets mis is. 

Een product dat bij normaal gebruik een redelijk tijd meegaat

Organisaties die de consument steunen. Bijvoorbeeld de consumentenbond

Test waarin de producten van verschillende merken met elkaar worden vergeleken

Zelfstandig werken

• Ga naar elo en zoek je online economie boek op
• Klik op hoofdstuk 1 in je online boek
• Aan de rechterkant verschijnt een menu
• Kies voor OEFENTOETS hoofdstuk 1 
• Tijd 15 minuten in stilte!

•  Succes.

Afsluiten les 

• Je hebt de begrippen van hoofdstuk 1 herhaald
• Je weet wat je al kent of wat je nog moet leren
• Je hebt geoefend met een procentensom
• Je kunt je voorbereiden op de oefentoets

Welk onderwerp vond je lastig en moet je nog goed oefenen?

Deugdelijk product/ vergelijkend waren ondz.

Procentsommen

Indirecte en directe ruil

Saldo berekenen

Zelfvoorziening

Kom maar op met die repetitie

einde

bedankt en tot de volgende keer