What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
Landstede Groep
‹
Return to search
Lidwoorden
Lidwoorden
de, het of een?
1 / 36
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
ISK
vmbo lwoo
Leerjaar 1
This lesson contains
36 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
25 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Lidwoorden
de, het of een?
Slide 1 - Slide
Het
lidwoord
hoort bij
mensen, dieren of dingen
de
man,
het
kind
de
hond,
het
paard
de
zee,
het
huis
Slide 2 - Slide
de of het?
Je moet bij elk woord het lidwoord
leren
.
De meeste woorden hebben
de
.
Slide 3 - Slide
de of het?
Het meervoud heeft altijd
de
.
de
klok -
de
klokken
het
boek -
de
boeken
Slide 4 - Slide
de of het?
Het verkleinwoord heeft altijd
het
.
de
klok -
het
klokje
het
boek -
het
boekje
Slide 5 - Slide
docent
A
de
B
het
Slide 6 - Quiz
ramen
A
de
B
het
Slide 7 - Quiz
muisje
A
de
B
het
Slide 8 - Quiz
telefoon
A
de
B
het
Slide 9 - Quiz
telefoons
A
de
B
het
Slide 10 - Quiz
telefoontje
A
de
B
het
Slide 11 - Quiz
kast
A
de
B
het
Slide 12 - Quiz
kasten
A
de
B
het
Slide 13 - Quiz
kastje
A
de
B
het
Slide 14 - Quiz
meisje
A
de
B
het
Slide 15 - Quiz
meisjes
A
de
B
het
Slide 16 - Quiz
jongen
A
de
B
het
Slide 17 - Quiz
jongetje
A
de
B
het
Slide 18 - Quiz
jongetjes
A
de
B
het
Slide 19 - Quiz
de, het of een?
Weet je precies wie of wat het is?
Dan gebruik je
de
of
het
.
Het
boek ligt op
de
tafel.
De
nieuwe leerling heet Dana.
Slide 20 - Slide
de, het of een?
Weet je
niet
precies wie of wat het is?
Dan gebruik je
een
.
Er komt
een
nieuwe leerling in de klas.
In de straat rijdt
een
auto.
Slide 21 - Slide
Ik loop door het park.
Ik zie ... man met een hond.
A
de
B
het
C
een
Slide 22 - Quiz
Ik neem ... trein van 09.43 uur.
A
de
B
het
C
een
Slide 23 - Quiz
Ik wil iets opschrijven.
Ik heb ... pen nodig.
A
de
B
het
C
een
Slide 24 - Quiz
Jan heeft een pen.
Ik vraag of ik ... pen mag lenen.
A
de
B
het
C
een
Slide 25 - Quiz
Er komt ... nieuw meisje in de klas.
A
de
B
het
C
een
Slide 26 - Quiz
... nieuwe meisje komt uit Eritrea.
A
de
B
het
C
een
Slide 27 - Quiz
Ik zie een moeder met ... kinderwagen.
A
de
B
het
C
een
Slide 28 - Quiz
In ... kinderwagen ligt een baby.
A
de
B
het
C
een
Slide 29 - Quiz
wel of geen lidwoord?
Kun je het niet tellen? Dan gebruik je
geen
lidwoord.
Ik wil graag
thee
.
Houd jij van
melk
?
Ik vind
cola
lekker.
Slide 30 - Slide
wel of geen lidwoord?
Ik wil graag
een
kop thee.
Ik wil graag
thee
.
Slide 31 - Slide
Wat is goed?
A
Ik houd van thee.
B
Ik houd van een thee.
Slide 32 - Quiz
Wat is goed?
A
Jan neemt beker melk.
B
Jan neemt een beker melk.
Slide 33 - Quiz
Wat is goed?
A
Donna opent zak chips.
B
Donna opent een zak chips.
Slide 34 - Quiz
Wat is goed?
A
Simon koopt chips.
B
Simon koopt een chips.
Slide 35 - Quiz
Wat is goed?
A
Mijn vriend wil glas cola.
B
Mijn vriend wil een glas cola.
Slide 36 - Quiz