formatieve toets hst 8

• Nask / Techniek
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

Oefentoets hst 8

De toets bestaat uit 23 vragen waar je in totaal 27 punten voor kunt halen.

Gebruik je Binas!

Na een wedstrijd zit sportkleding vol zweet, zand en vetvlekken. In zweet zit veel zout.

 

Welke functie heeft water bij het verwijderen van zand?

1. Emulgator
2. Ontsmetten
3. Spoelen
4. Oplossen

Welke stof heb je nodig om de vetvlekken te verwijderen?

1. Bleekmiddel
2. Schuurmiddel
3. Emulgator
4. Ontkalker

Zout is een hydrofiele stof. 

Welke stof heb je nodig om zout uit de sportkleding te verwijderen?

1. Ontkalkingsmiddel
2. Wasbenzine
3. Water
4. Zeep

Lees de afbeelding hiernaast.

De hydrofiele stof is....

1. Water
2. Olie
3. Wind
4. vloeistoffen

Lees de afbeelding hiernaast.

De hydrofobe stof is....

1. Water
2. Olie
3. Wind
4. vloeistoffen

Lees de afbeelding hiernaast.

Mengen de hydrofiele en hydrofobe stof in het voorbeeld?

1. Ja, met behulp van schudden
2. Ja, met behulp van een emulgator
3. Nee, het ontmengt weer
4. Nee, het mengsel is troebel.

Leg uit waarom het hout van de tuintafel niet meer nat wordt.

Hoe heet een mengsel van water, olie of vet en een emulgator?

Leg uit of het mengsel van water, olie of vet en de emulgator beter beschermt tegen water dan het mengsel van water en olie.

Leerlingen uit Tl 4 naks2 krijgen de volgende opdracht:

Teken hoe een vetdeeltje zich door zeepmoleculen met water mengt. Teken vier zeepmoleculen.

Welke tekening is juist?

1. 
2. 
3. 
4. 

Je huid is beschermd door een natuurlijk vetlaagje. Wat gebeurt met het vetlaagje na wassen met zeep?

1. Het vetlaagje blijft het zelfde.
2. Het vetlaagje verdwijnt.
3. Het vetlaagje lost op.
4. Het vetlaagje wordt dikker.

Lees de afbeelding hiernaast

Wat is de pH van dit mineraalwater?

1. Kleiner dan 7
2. Gelijk aan 7
3. Groter dan 7
4. Niet te zeggen

Citroensap heeft een pH van 3.

Met welke indicator kan deze pH zijn bepaald?

1. blauw lakmoespapier
2. rood lakmoespapier
3. fenolftaleïen
4. universeelindicatorpapier

Lees de afbeelding hiernaast

Welke conclusie is juist?

1. De pH van regenwater is groter dan 6.
2. De pH van regenwater is groter dan 4.
3. De pH van regenwater is groter dan 5.
4. De pH van regenwater is tussen de 4,8 en 6.

Als picrinezuur in water wordt opgelost, ontstaat een zure oplossing. Met welke indicator, rood of blauw lakmoespapier, kun je dit aantonen?

1. Blauw lakmoes, hij verkeurd rood.
2. Blauw lakmoes, dit verkleurd niet.
3. Rood lakmoes, hij verkleurd blauw.
4. Rood lakmoes, dit verkleurd niet.

Welk veiligheidspictogram staat op de verpakking van picrinezuur? 

1. 
2. 
3. 
4. 

Welke stof is de meest basische stof?

1. Afwasmiddel
2. Gootsteenontstopper
3. Schoonmaakazijn
4. Accuzuur

Bart doet een scheut schoonmaakazijn in een emmer water.

Wat gebeurt er met de pH waarde?

1. De pH komt tussen de 3 en 7.
2. De pH stijgt tot boven de 7.
3. De pH veranderd niet.
4. De pH daalt tot onder de 3.

Hoe heet een stof die van kleur verandert als de pH verandert? 

Lees de afbeelding hiernaast.

Welk begrip past bij het groene mengsel onder in de buis na stap 3?

1. Basische oplossing
2. Neutrale oplossing
3. Zure oplossing
4. Zout-oplossing

Het rodekoolsap moet je koel bewaren om bederf te voorkomen. Bij bederf wordt het paarsblauwe sap namelijk felrood.

Welke pH-verandering treedt op bij bederf?

1. De pH stijgt.
2. De pH blijft gelijk.
3. De pH daalt.

Lees de afbeelding hiernaast.

Jorrit denkt dat aan het mengsel in de capsule (regel 3) een indicator is toegevoegd, waardoor de vloeistof rood is geworden.

 

Welke indicator uit Binas vmbo-kgt zou dit kunnen zijn?

1. dimethylgeel
2. fenolrood
3. Lakmoes
4. methylrood

Jorrit besluit een proef te doen om te onderzoeken of de rode kleur van de vloeistof inderdaad door een indicator wordt veroorzaakt. Hij breekt de capsule open en brengt de inhoud in een reageerbuis.

Beschrijf hoe Jorrit het onderzoek kan uitvoeren. Geef daarbij aan wat hij moet doen, een mogelijke waarneming en de bijbehorende conclusie.

Einde

Ga bezig met hst 9.1

Eerst blz 56 t/m 58 lezen daarna werkboekvragen maken.