Landstede Groep

KERN blz. 88/89 + NN H4 - Telwoorden

Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
10:00
1 / 45
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
10:00

Slide 1 - Slide

Wat gaan we deze les doen?
  • Wat weet je nog?
  • Uitleg telwoorden
  • Aan de slag!
  • Weekend?

Slide 2 - Slide

Wat weet je nog?
Vorige week werkwoorden
Daarvoor woordsoorten

Even herhalen

Slide 3 - Slide

1. Met de nieuwe inrichting zal de woonkamer een stuk gezellig worden.

Zal

A
HWW
B
KWW
C
ZWW

Slide 4 - Quiz

1. Met de nieuwe inrichting zal de woonkamer een stuk gezellig worden.

worden

A
HWW
B
KWW
C
ZWW

Slide 5 - Quiz

3. Gelukkig is het grootste werk gisteren al door vrijwilligers gedaan.

is

A
HWW
B
KWW
C
ZWW

Slide 6 - Quiz

2. Gelukkig is het grootste werk gisteren al door vrijwilligers gedaan.

gedaan

A
HWW
B
KWW
C
ZWW

Slide 7 - Quiz

Waar denk je aan bij 'telwoorden'?

Slide 8 - Mind map

Startopdracht

Slide 9 - Slide

Wanneer is de man met de pet aan de beurt?
A
eerste
B
tweede
C
derde
D
laatste

Slide 10 - Quiz

Wanneer is de man met het rode boek aan de beurt?
A
tweede
B
derde
C
vierde
D
vijfde

Slide 11 - Quiz

De telwoorden
Zo vind je de vier soorten telwoorden:

Een bepaald hoofdtelwoord (bep.hoofdtelw) noemt een precies aantal of een precieze hoeveelheid: dertien (13), een vijfde (1/5). Alleen bepaalde hoofdtelwoorden kun je vervangen door cijfers.

Een onbepaald hoofdtelwoord (onbep.hoofdtelw) noemt een onduidelijk aantal of een onduidelijke hoeveelheid: enkele, weinig.

Een bepaald rangtelwoord (bep.rangtelw) noemt een duidelijke plaats in een volgorde, in een rij: eerste, negende.

Een onbepaald rangtelwoord (onbep.rangtelw) noemt een onduidelijke plaats in een rij: middelste, laatste.

Slide 12 - Slide

Telwoorden
Telwoorden geven het aantal of de rang van iets aan, oftewel de 'tel' van iets.

Slide 13 - Slide

Doel van deze les:
  • Ik weet wat hoofd- en rangtelwoorden zijn
  • Ik ken het verschil tussen bepaalde en onbepaalde hoofdtelwoorden
  • Ik ken het verschil tussen bepaalde en onbepaalde rangtelwoorden.


Slide 14 - Slide

Huiswerk
Woensdag 9 okt.
Planning:
- Hww/zww/kww
- Telwoorden

Slide 15 - Slide

TELWOORDEN
Hoofdtelwoorden
Rangtelwoorden

Slide 16 - Slide

Hoofd-en rangtelwoorden

hoofdtelwoorden (htw): geven een hoeveelheid aan

1, één, 8, acht, 35, vijfendertig, 1000, duizend


rangtelwoorden (rtw): geven een volgorde aan

eerste, 1e, tweede, 2e, 120e, honderdtwintigste 

Slide 17 - Slide

Hoofdtelwoord
Rangtelwoord
tweede
drieëntwintig
negende
56
twee
middelste

Slide 18 - Drag question


Benoem de telwoorden (hoofd/rang)

Op de derde dag van januari ging ik met twee vrienden stappen in de kroeg.

Slide 19 - Open question

Nu nog één stapje verder...

Slide 20 - Slide

Telwoorden
Hoofdtelwoorden
Rangtelwoorden

Bepaald hoofdtelwoord
Bepaald rangtelwoord
Onbepaald hoofdtelwoord
Onbepaald rangtelwoord

Slide 21 - Slide

Hoofdtelwoorden
  • Bepaalde hoofdtelwoorden: geeft een precies aantal of een precieze hoeveelheid.
      Zeven boeken, zesendertig koeien, drie vijfde van de klas

  • Onbepaalde hoofdtelwoorden: geeft een onduidelijk aantal aan, geen precieze hoeveelheid.
      Veel boeken, weinig koeien, enkele leerlingen

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Rangtelwoorden
  • Bepaalde rangtelwoorden: geeft een precieze plaats in een rij.
       de zevende keer, de zesendertigste plek

  • Onbepaalde rangtelwoorden: geeft een onduidelijke plaats in een rij.
        de middelste jongen, de zoveelste besmetting, de laatste duik

Slide 24 - Slide

... én in een ander schema

Slide 25 - Slide

Oefenen!

Slide 26 - Slide

4
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald rangtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 27 - Quiz

veel
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald rangtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 28 - Quiz

vijfde
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald rangtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 29 - Quiz

zoveelste
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald rangtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 30 - Quiz

sommige
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald rangtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 31 - Quiz

Veel leerlingen hebben voor die toets een voldoende gehaald.

Welk woord is 'veel'?
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald rangtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 32 - Quiz

Alle leerlingen van de Dean Academy in Engeland
kregen plotseling vrij.

Welk woord is "alle"?
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald rangtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 33 - Quiz

Het 6e lesuur zijn wij vrij.

wat is 6e?
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald rangtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 34 - Quiz

Hoe noem je
"tweede - tachtigste - honderdste"?
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald rangtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 35 - Quiz

Twee derde van mijn klas haalde voor die toets een cijfer hoger dan een voldoende.
A
Twee derde = bepaald hoofdtelwoord
B
Twee derde = bepaald rangtelwoord

Slide 36 - Quiz

Sleep de woordsoorten naar de juiste voorbeelden.
op, na, voor, gedurende
opbergen, zijn, keek, gelopen
de, het, een
vijf, weinig, tiende, laatste
prachtig, Nederlandse, groot
Utrecht, meisje, geld, kapper
lidwoord (lw)
zelfstandig naamwoord (zn)
bijvoeglijk naamwoord (bn)
werkwoord (ww)
voorzetsel (vz)
telwoord (tw) (hoofd- en rang-)

Slide 37 - Drag question

Huiswerk
Woensdag 9 okt.
Planning:
- Hww/zww/kww
- Telwoorden

Slide 38 - Slide

Afsluiten

Slide 39 - Slide


Even oefenen..

Hij is de zoveelste al vandaag!
A
bepaald hoofdtelwoord
B
bepaald rangtelwoord
C
onbepaald hoofdtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 40 - Quiz


Even oefenen..

Ik heb negen pennen in mijn tas.
A
bepaald hoofdtelwoord
B
bepaald rangtelwoord
C
onbepaald hoofdtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 41 - Quiz


Even oefenen..

De jongen is de eerste van de sprinters.
A
bepaald hoofdtelwoord
B
bepaald rangtelwoord
C
onbepaald hoofdtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 42 - Quiz

Ik weet wat hoofd- en rangteelwoorden zijn
😒🙁😐🙂😃

Slide 43 - Poll

Ik ken het verschil tussen bepaalde en onbepaalde hoofdtelwoorden
😒🙁😐🙂😃

Slide 44 - Poll

Ik ken het verschil tussen bepaalde en onbepaalde rangtelwoorden.
😒🙁😐🙂😃

Slide 45 - Poll