Introduction
Vier op een rij, één hoort er niet bij
Een werkvorm met de quizvraag, poll en/of open vraag.
Instructions
Voor deze werkvorm analyseren leerlingen vier antwoordopties en bepalen welke niet binnen de groep past. Deze werkvorm helpt leerlingen kritisch na te denken, verbanden te leggen en hun keuze te onderbouwen. Door te vergelijken, ontdekken ze patronen en afwijkingen binnen een thema.
Wat is het?
Bij ‘Vier op een rij, één hoort er niet bij’ bekijken leerlingen vier antwoordopties. Dit kunnen afbeeldingen, woorden, getallen, geluidsfragmenten, etc. zijn die iets gemeen hebben, maar één daarvan wijkt af. Ze bepalen welke niet past en geven hiervoor een reden. De kracht zit in de discussie: er zijn vaak meerdere antwoorden mogelijk, afhankelijk van de redenering. Deze discussie kun je klassikaal voeren, maar ook via een extra open vraag slide.
Hoe maak je het?
Deze werkvorm maakt gebruik van een poll of quizvraag (afhankelijk of er één of meerdere antwoordopties goed zijn) en het component afbeelding.
Meerdere antwoordopties mogelijk: poll
- Voeg een poll toe aan in je les.
- Bedenk vier antwoordopties waarvan er één in ieder geval niet bij het thema past.
- Voeg vier afbeeldingen toe aan de poll of houd het bij tekst.
- Voeg een open vraag toe waarin leerlingen hun keuze motiveren.
Één antwoordoptie hoort er niet bij: quizvraag
- Voeg een quizvraag toe aan in je les.
- Bedenk vier antwoordopties waarvan er één niet bij het thema past.
- Bedenk of je deze antwoordopties als tekst, afbeelding, formule of geluidsfragment wil toevoegen. Indien het geen tekst is, zoek deze materialen dan eerst bijeen.
- Voeg nu de antwoordopties toe aan de quizvraag via het tandwiel.
Hoe zet je het in?
Deze werkvorm is voor meerdere vakken (zoals in deze slides: geschiedenis, Frans en wiskunde) op meerdere momenten in de les inzetbaar.
- Inleiding of afsluiting: Gebruik het als activerende werkvorm om voorkennis te activeren of te checken.
- Samenwerken: Laat leerlingen in kleine groepjes de keuze beargumenteren.
- Discussie: Bespreek verschillende antwoorden in de klas en leg de nadruk op redeneren en onderbouwing.
- Verdieping: Link het antwoord aan bredere thema's of achtergrondinformatie over het onderwerp.
Moeilijkheidsgraad (ontwerpen): *