LMC Voortgezet Onderwijs

H5.1 de overheid

H5.1 DE OVERHEID
1 / 33
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3,4

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 6 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Introduction

Je kunt de verschillende overheidslagen benoemen en voorbeelden noemen van de verschillende taken. Je kunt uitleggen wat de overheid doet voor de economie.

Items in this lesson

H5.1 DE OVERHEID

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Je kunt de verschillende overheidslagen benoemen en voorbeelden noemen van de verschillende taken. Je kunt uitleggen wat de overheid doet voor de economie.

Slide 2 - Slide

OVERHEID

Slide 3 - Mind map

Slide 4 - Video

Noem de lagen van de overheid.

Slide 5 - Open question

Taken van de overheid
  • zorgen voor veiligheid (politie en leger)
  • gezondheidszorg (ziekenhuizen)
  • sociale zekerheid (uitkeringen)
  • zorgen voor volkshuisvesting (wonen)
  • zorgen voor onderwijs


Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Wie gaat er over verbreding van de A2 tussen Utrecht en Amsterdam?
A
Provincie Noord-Holland
B
Provincie Utrecht
C
Gemeente Utrecht
D
Het Rijk

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Video

Wat is GEEN taak van de gemeente?
A
Riolering
B
Recreatiegebieden
C
Sportparken
D
Ouderenzorg

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Video

Wat doet de overheid voor de economie?
De overheid kan een paar dingen doen om de economie te stimuleren:
  • investeren in goede infrastructuur (dat levert werkgelegenheid op);
  • heffingen leggen op ongewenste activiteiten (om deze af te remmen);
  • subsidies verstrekken om te steunen en te stimuleren;
  • kartelafspraken verbieden om te zorgen dat de concurrentie eerlijk is.

Slide 12 - Slide

Kartel
Een kartel is een samenwerking tussen bedrijven waarbij (verboden) prijsafspraken worden gemaakt.

Het doel is om de onderlinge concurrentie te beperekn.

Slide 13 - Slide

Hoe beïnvloedt de overheid consumentengedrag?

De overheid kan het consumentengedrag beïnvloeden door:
  • belastingheffing (minder bestedingen en dus minder inflatie);
  • accijns te heffen (om te zorgen dat mensen iets minder kopen);
  • voorlichting te geven (mensen bewust maken van bijv. gezondheid).

Slide 14 - Slide

Accijns & subsidie
Accijns:
Extra belasting op tabakswaren, olie en alcohol.
Doel: Minderen van de consumptie.

Subsidie:
Extra tegemoetkoming op sommige producten en diensten.
Doel: Laten toenemen van de consumptie.

Slide 15 - Slide

Wat heb je geleerd?

Slide 16 - Slide

De overheid is overbodig.
A
eens
B
oneens

Slide 17 - Quiz

Leg je antwoord op de vorige vraag uit.

Slide 18 - Open question

Een ambtenaar is ...
A
iemand die met zijn handen werkt.
B
iemand die in de Tweede Kamer werkt.
C
iemand die voor de overheid werkt.
D
iemand die een ambt vervuld.

Slide 19 - Quiz

De overheid bestaat uit het rijk en de provincies, juist of onjuist?
A
juist
B
onjuist

Slide 20 - Quiz

Wat zijn subsidies?
A
Vernieuwingen van producten.
B
Financiële bijdragen van overheid.
C
Financiëlen bijdrage van bedrijven.
D
Extra belastingen op producten.

Slide 21 - Quiz

Wat wil de overheid bereiken met subsidies?
A
Dat consumenten meer gebruik gaan maken van bepaalde producten.
B
Minder innovatie.
C
Dat consumenten minder gebruik gaan maken van bepaalde producten.
D
Dat de overheid een extra inkomstenbron heeft.

Slide 22 - Quiz

Waarop heft de overheid accijns?
A
Benzine, chocola, kleding.
B
Sigaretten, vlees, kleding.
C
Alcohol, sigaretten, benzine.
D
Alcohol, medicijnen, benzine.

Slide 23 - Quiz

Waarop zit geen accijns?
A
alcohol
B
brandstof
C
tabak
D
tijdschriften

Slide 24 - Quiz

Accijns gaat naar ...
A
de gemeente.
B
de provincie.
C
het Rijk.
D
alledrie.

Slide 25 - Quiz

Wat wil de overheid bereiken met accijnzen?
A
Dat consumenten meer gebruik gaan maken van bepaalde producten.
B
Dat het milieu verbetert.
C
Dat consumenten minder gebruik gaan maken van bepaalde producten.
D
Dat de overheid een extra inkomstenbron heeft.

Slide 26 - Quiz

Wat is een kartel?

Slide 27 - Open question

Koppel de juiste woorden aan de zinnen.
De overheid heeft invloed op ons gedrag door:
postief gedag met ... te stimuleren.
in het algemeen ... te geven.
ongewenst gedrag met ... af te remmen.
ongewenst gedrag te ...
extra belastingen en heffingen
voorlichting
verbieden
subsidie

Slide 28 - Drag question

Ik begrijp de lesstof en heb geen vragen meer.
A
JUIST (dan mag je de les afsluiten)
B
ONJUIST (je gaat door met deze les en bekijkt de extra uitleg)

Slide 29 - Quiz

Heb je de lesstof nog niet goed begrepen? Kijk dan naar de volgende video's.

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Video

Slide 32 - Video

Begrijp je nu alles van deze les? Zo niet, waar heb je nog hulp bij nodig?

Slide 33 - Open question