LMC Voortgezet Onderwijs

Rekenen in de praktijk Getallen en bewerkingen

Rekenen in de praktijk 

Getallen en bewerkingen
1 / 27
next
Slide 1: Slide
RekenenPraktijkonderwijsLeerjaar 4

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Rekenen in de praktijk 

Getallen en bewerkingen

Slide 1 - Slide

Hoofdstuk 1

Slide 2 - Slide

Schrijf dit getal op?

Slide 3 - Open question

Schrijf dit getal op?

Slide 4 - Open question

Schrijf dit getal op?

Slide 5 - Open question

Schrijf dit getal op?

Slide 6 - Open question

Schrijf dit getal op?

Slide 7 - Open question

Opdrachten maken 
Maak opdracht 2,3 en 4 

Klaar? Maak keuzeopdracht 9
(Zoek artikelen/ plaatjes op waarin je grote getallen ziet staan)

Slide 8 - Slide

Wat moet je weten voor de toets?

Slide 9 - Slide

Getallen en Cijfers
Wat is het verschil? 
Noem een cijfer...
Noem een getal.....

Slide 10 - Slide

Tientallen en eenheden
17


Tiental
Eenheid

Slide 11 - Slide

Grote getallen

700= 7 is een honderdtal
90= 9 is een tiental
1= 1 is een eenheid

4127= 4 is een duidzendtal 

Slide 12 - Slide

Nog grotere getallen

9. 253.784 
9= miljoen
2= honderdduizendtal
5= tienduizendtal
3=duizendtal
7= honderdtal
8= tiental
4=eenheid

Slide 13 - Slide

Nog even nalezen
Lees alle blauwe stukjes met uitleg in hoofdstuk 1

Heb je er een vraag over? Noteer die dan op een blaadje. 

Slide 14 - Slide

LES 2

In de vorige les hebben we het gehad over grote getallen. 


Weet je nog het verschil tussen een cijfer en een getal? 

Slide 15 - Slide

Spreek uit:
32.080

Slide 16 - Slide

Spreek uit:
391.465

Slide 17 - Slide

Spreek uit:
9.256.953

Slide 18 - Slide

Spreek uit:
8.543.210

Slide 19 - Slide

Spreek uit:
856.432

Slide 20 - Slide

9.253.784
Miljoen

Slide 21 - Slide

Opdrachten maken
Opdracht 5, 

Slide 22 - Slide

Opdrachten maken 

Opdrachten t/m opdracht 25

Keuzeopdracht 20 hoeft niet!

Slide 23 - Slide

Evaluatie 
Opdracht 26 
Checken of je alles weet!

- Verschil getal en cijfer?
- Hoe spreek je dit getal uit? 2.847.504
- 5.836. De 5 is een..............tal
- Duizendtal, hondertal, tiental en eenheid 

Slide 24 - Slide

Hoofdstuk 2

Wat is een kommagetal?

Slide 25 - Slide

Kommagetallen

48,921


(Er staan hier 2 cijfers voor de komma en 3 cijfers achter de komma)
De 4 staat voor een tiental, 8 voor een eenheid. 

Slide 26 - Slide

Opdrachten maken

Slide 27 - Slide