What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
LMC Voortgezet Onderwijs
‹
Return to search
Begrippen Pluriforme Samenleving
DOMINANTE CULTUUR
A
De cultuur van een kleine groep mensen binnen de samenleving.
B
Een samenleving die 'veel vorming' of 'veel kleurig'.
C
Iemand dat tot een bepaalde volk behoort.
D
De waarde, normen en gewoontes van de meeste mensen in het land.
1 / 16
next
Slide 1:
Quiz
Maatschappijleer
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4
This lesson contains
16 slides
, with
interactive quizzes
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
DOMINANTE CULTUUR
A
De cultuur van een kleine groep mensen binnen de samenleving.
B
Een samenleving die 'veel vorming' of 'veel kleurig'.
C
Iemand dat tot een bepaalde volk behoort.
D
De waarde, normen en gewoontes van de meeste mensen in het land.
Slide 1 - Quiz
SUBCULTUREN
A
De cultuur van een kleine groep mensen binnen de samenleving.
B
Een samenleving die 'veel vorming' of 'veel kleurig'.
C
Iemand dat tot een bepaalde volk behoort.
D
De waarde, normen en gewoontes van de meeste mensen in het land.
Slide 2 - Quiz
Etnische subcultuur
A
De cultuur van een kleine groep mensen binnen de samenleving.
B
Een samenleving die 'veel vorming' of 'veel kleurig'.
C
Iemand dat tot een bepaalde volk behoort.
D
De waarde, normen en gewoontes van de meeste mensen in het land.
Slide 3 - Quiz
Pluriforme Samenleving
A
De cultuur van een kleine groep mensen binnen de samenleving.
B
Een samenleving die 'veel vorming' of 'veel kleurig'.
C
Iemand dat tot een bepaalde volk behoort.
D
De waarde, normen en gewoontes van de meeste mensen in het land.
Slide 4 - Quiz
Asielzoeker
A
Mensen uit de EU die hier komen om te werken
B
Toestemming aanvragen om hier te mogen verblijven
C
Moet vluchten uit zijn land omdat zijn leven in gevaar is
D
Iemand die naar Nederland komt om te trouwen
Slide 5 - Quiz
Gastarbeiders
A
Mensen uit de EU die hier komen om te werken
B
Toestemming aanvragen om hier te mogen verblijven
C
Moet vluchten uit zijn land omdat zijn leven in gevaar is
D
Iemand die naar Nederland komt om te trouwen
Slide 6 - Quiz
Asiel aanvragen
A
Gebieden die werden verovert en gebruikt om winst te maken
B
Toestemming aanvragen om hier te mogen verblijven
C
De familie leden komen weer bij elkaar
D
Iemand die naar Nederland komt om te trouwen
Slide 7 - Quiz
Koloniën
A
Iemand die naar Nederland komt om te trouwen
B
Toestemming aanvragen om hier te mogen verblijven
C
Gebieden die werden verovert en gebruikt om winst te maken
D
De familie leden komen weer bij elkaar
Slide 8 - Quiz
Gezinshereniging
A
Iemand die naar Nederland komt om te trouwen
B
Toestemming aanvragen om hier te mogen verblijven
C
Gebieden die werden verovert en gebruikt om winst te maken
D
De familie leden komen weer bij elkaar
Slide 9 - Quiz
Gezinsvorming
A
Iemand die naar Nederland komt om te trouwen
B
Toestemming aanvragen om hier te mogen verblijven
C
Gebieden die werden verovert en gebruikt om winst te maken
D
De familie leden komen weer bij elkaar
Slide 10 - Quiz
Integratie
A
Overdreven beeld van een groep mensen
B
Passen nieuwkomers zich aan de dominante cultuur, maar houden ook hun eigen
C
Een oordeel over iemand of iets zonder dat je feiten of de persoon kent.
D
Onterecht verschil maken in de behandeling van mensen
Slide 11 - Quiz
Stereotype
A
Overdreven beeld van een groep mensen
B
Passen nieuwkomers zich aan de dominante cultuur, maar houden ook hun eigen
C
Een oordeel over iemand of iets zonder dat je feiten of de persoon kent.
D
Onterecht verschil maken in de behandeling van mensen
Slide 12 - Quiz
Vooroordeel
A
Onterecht verschil maken in de behandeling van mensen
B
Overdreven beeld van een groep mensen
C
Passen nieuwkomers zich aan de dominante cultuur, maar houden ook hun eigen
D
Een oordeel over iemand of iets zonder dat je feiten of de persoon kent.
Slide 13 - Quiz
Discriminatie
A
Onterecht verschil maken in de behandeling van mensen
B
Overdreven beeld van een groep mensen
C
Passen nieuwkomers zich aan de dominante cultuur, maar houden ook hun eigen
D
Een oordeel over iemand of iets zonder dat je feiten of de persoon kent.
Slide 14 - Quiz
Allochtoon
A
Als jij zelf (of een van je ouders), in het buitenland bent geboren
B
Als jij zelf net als je ouders in Nederland bent geboren
Slide 15 - Quiz
Autochtoon
A
Als jij zelf (of een van je ouders), in het buitenland bent geboren
B
Als jij zelf net als je ouders in Nederland bent geboren
Slide 16 - Quiz