This lesson contains 22 slides, with text slides and 2 videos.
Items in this lesson
WAT KAN JE ALLEMAAL MET LIJNEN?
'BEELDASPECT LIJN'
Slide 1 - Slide
BEELDASPECTEN
LIJN
VORM
KLEUR
RUIMTE
LICHT
COMPOSITIE / ORDENING
Slide 2 - Slide
Een lijn = een lijn..........toch?
Dat zou je wel zeggen, maar er is meer! Je kunt van alles zeggen over een lijn.
Hier wat begrippen die bij LIJN horen en die je moet kennen:
lijnsoort
lijndikte
lijnvoering
arcering
contourlijn
lijnwerking
lineair
Slide 3 - Slide
LIJNSOORT
Een lijn kan op verschillende manieren getekend zijn:
recht - gebogen
onderbroken - doorlopend
kronkelend - vloeiend
slingerend - golvend
enz.
Slide 4 - Slide
LIJNDIKTE
Lijndikte kan variëren van heel dun tot heel dik.
De lijndikte kan effect hebben op het gevoel in een tekening. Dikke, doorlopende lijnen maken een krachtige indruk, terwijl dunne, onderbroken lijnen gevoelig lijken.
Slide 5 - Slide
LIJNVOERING
Lijnvoering zegt iets over de druk die je gebruikt bij het tekenen van de lijnen:
- voorzichtig, zoekend en onzeker
- duidelijk en stevig
- saai en eentonig
- met allerlei overgangen van dun naar
dik en weer terug
Slide 6 - Slide
ARCERING
Bij arcering wordt met lijntjes een vlak gevuld.
Je kunt de lijntjes evenwijdig naast elkaar zetten of laten kruisen.
Je kunt ze dicht naast elkaar zetten (wat een donkerder effect heeft) of meer ruimte ertussen laten (wat een lichter effect heeft).
En je kunt variëren in dikke en dunne lijnen en hier heel mooi schaduwen en diepte mee aanbrengen in een tekening.
Slide 7 - Slide
CONTOURLIJN
De omtreklijn van een vorm of voorwerp. De contour benadrukt de vorm.
Slide 8 - Slide
LIJNRICHTING
De richting waarin lijnen in een kunstwerk lopen hebben invloed op de de uitstraling van het werk.
Staan alle lijnen verticaal of horizontaal of lopen ze chaotisch door elkaar heen ?
De herhaling van lijnen versterkt een bepaalde richting
Slide 9 - Slide
LIJNWERKING
Het effect van een lijn / de lijnen.
Er kan diepte (perspectief) worden gesuggereerd.
Er kan beweging worden gesuggereerd.
Horizontale en verticale lijnen werken statisch en stabiel.
Schuine en diagonale lijnen zorgen voor onrust, dynamiek en beweging.
Met zware lijnen kun je iets laten opvallen of accentueren.
Er kan een gevoel uit stralen.
Slide 10 - Slide
LINEAIR
Als het geheel is opgebouwd uit lijnen.
Dit kan 2D zijn maar ook net zo goed 3D!
Slide 11 - Slide
Leerdoelen Onderzoeksopdracht lijn:
Herkennen, kunnen uitleggen en toepassen van de begrippen textuur en patroon.
Slide 12 - Slide
PATRONEN=HERHALING VAN EEN LIJNEN OF VORMEN
Slide 13 - Slide
OPDRACHT 2
Slide 14 - Slide
Maak je eigen zentangle met een portret(foto) en teken op de achtergrond/ het haar de patronen. Of maak een contour tekening van een dier en vul het dier met patronen.
Opdracht 3: ZENTANGLE
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Video
Slide 18 - Video
Slide 19 - Slide
Bekijk de afbeeldingen hieronder maar eens. Je ziet op de eerste afbeelding dat de zebra een structuur van strepen heeft, maar deze strepen kan je niet voelen. Wanneer je de zebra aait voel je de harige textuur. Op de middelste afbeelding zie je de structuur op de voet van een mug. Je kan de textuur bijna voelen al zal dat je nooit lukken.
Op de laatste afbeelding zie je een sculptuur van Rowan Mersh. Je zou denken dat dit een zacht verenkleed is, maar zijn werk is opgebouwd uit duizenden schelpen die hard en scherp zijn.
Slide 20 - Slide
Een STRUCTUUR is een herhaling van vormen, lijnen of stippen. Het is belangrijk dat je vorm en structuur goed uit elkaar houdt. Alleen twee vormen maken nog geen structuur.
Hieronder zie je een pauw. De pauw heeft een vorm. Op het plaatje ernaast zie je de structuur van zijn staart. De vorm van de pauwenogen (de veren) worden vele malen herhaalt en maakt zo een structuur. Op het laatste plaatje zie je een pauwenoog (veer) in detail. Je ziet hoe deze bestaat uit heel veel kleine dunne veertjes.