Kennis H2 jongeren

• Maatschappijleer
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Kennistoets

Hoofdstuk 2. Jongreren

1. Jullie gaan een test maken over hoofdstuk 2.

2. We beginnen met Paragraaf 2.1 Hoe word je wie je bent. Lesboek. blz. 20 en 21

3. Vul de woorden die er ontbreken in. 

Je karakter bestaat uit een combinatie van 1._________eigenschappen, zoals muzikaal talent, en
2. __________eigenschappen, zoals je muzieksmaak.

Het aanleren van 1. ________ 2.________en 3.__________van de groep waartoe je behoort,
noem je socialisatie.

Als een groep mensen dezelfde waarden, normen en gewoonten heeft, noemen we dit een 1.__________

Socialisatie vindt plaats op allerlei plekken, namelijk: 1.____ 2.____ 3.____ 4.____ 5.____ 6.____

Paragraaf 2.2 Een leven lang leren

1. Lesboek blz. 22-23

2. Vul de woorden die er ontbreken in.

3. Succes

Iets leren doe je op vier manieren, namelijk door: 1.___2.____3.______4._____

1. _____ controle speelt een belangrijke rol bij het aanleren van de gewoonten van de groep. Hierbij maken
we gebruik van sancties, dat zijn 2. ______________

Als je aangeleerde gedrag vanzelfsprekend is geworden, noemen we dat 1. __________

Gedrag
dat we van elkaar in bepaalde situaties verwachten, noemen we 1.___________

In het socialisatieproces ontwikkel je uiteindelijk je 1.____

2.3 Wat is normaal?

1. Lesboek 26-27

2. Vul de ontbrekende woorden in. 

De periode tussen je kindertijd en volwassenheid noem je de 1.____

Niet iedereen heeft dezelfde waarden en normen. Als je 1.________ bent, accepteer je de verschillen.
Je noemt 2.______gedrag als iemand geen rekening houdt met anderen.

Als je ergens bij wilt horen, moet je je vaak gedragen naar de groepsnormen. Soms is er sprake van1. ________

Soms sluit een groep met opzet iemand uit. Dan is er vaak sprake van 1.________

Als pesten gebeurt via internet en
sociale media noemen we dat 1._______

Een meningsverschil dat veroorzaakt wordt door een verschil in leeftijd, noem je een 1._________

Paragraaf 2.4 Bij welke groep hoor je?

1. Lesboek blz. 28 en 29

2. Vul de woorden die er ontbreken in. 

Omgaan met anderen heeft veel met identificatie te maken. Met identificatie bedoelen we dat je
1. ________

Een groepsgevoel kan om verschillenden redenen ontstaan, bijvoorbeeld: 1.___2.___3.___4.___

Jongerenculturen kennen we vanaf de jaren zestig. De 1._____ steeg en jongeren kregen meer vrije tijd.

Persoonlijke vrijheid en ontwikkeling werden belangrijker. We noemen dat 1._______

In elke groep waarin mensen zich sterk met elkaar verbonden voelen is er sprake van een wij-gevoel. We noemen dit 1.____________

https: