What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
LMC Voortgezet Onderwijs
‹
Return to search
Les 2 H5.2 tangens
Vandaag Uitleg - Tangens
Paragraaf 5.2
Tangens hellingshoek berekenen
1 / 36
next
Slide 1:
Slide
Wiskunde
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
This lesson contains
36 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Vandaag Uitleg - Tangens
Paragraaf 5.2
Tangens hellingshoek berekenen
Slide 1 - Slide
Lesdoel(en)
- Je leert de tangens berekenen bij rechthoekige driehoeken met bekende zijden.
Slide 2 - Slide
Als een driehoek "recht" staat,
spreek je vaak over helling.
Slide 3 - Slide
Als een driehoek "recht" staat,
spreek je vaak over helling.
Je ziet duidelijk wat de hoogte en wat horizontaal is.
Slide 4 - Slide
Als een driehoek "recht" staat,
spreek je vaak over helling.
Je ziet duidelijk wat de hoogte en wat horizontaal is.
hellings % = x 100
hoogte
horizontaal
____________
Slide 5 - Slide
17
34
Bereken het hellings %
A
0,5%
B
50%
C
2%
D
200%
Slide 6 - Quiz
Als een driehoek "recht" staat,
spreek je vaak over helling.
Je ziet duidelijk wat de hoogte en wat horizontaal is.
hellings
factor
= tan(
L
A)=
____________
hoogte
horizontaal
Slide 7 - Slide
5
14
Bereken het hellings factor
A
0,357
B
2,8
Slide 8 - Quiz
Bereken tan
L
P
tan (
L
P) = =
________
26
500
19,231
0,052
Slide 9 - Drag question
8
7
Bereken tan (
L
A)
A
1,142
B
1,143
C
0,875
Slide 10 - Quiz
Een driehoek kan ook scheef staan.
Dan is er geen helling, maar wel een tan.
Slide 11 - Slide
Omdat er ook geen horizontaal en hoogte meer zijn, hebben ze de zijdes namen gegeven.
Een driehoek kan ook scheef staan.
Dan is er geen helling, maar wel een tan.
Slide 12 - Slide
AC = langste zijde,
die heet nu
schuine
zijde (
s
)
Slide 13 - Slide
AC = langste zijde,
die heet nu
schuine
zijde (
s
)
AB = korte zijde die aan A vast zit.
s
Slide 14 - Slide
AC = langste zijde,
die heet nu schuine zijde (
s
)
AB = korte zijde die aan A vast zit.
die heet nu
aanliggende
zijde (
a
)
s
Slide 15 - Slide
AC = langste zijde,
die heet nu schuine zijde (
s
)
AB = korte zijde die aan A vast zit.
die heet nu
aanliggende
zijde (
a
)
BC = korte zijde aan de overkant
s
a
Slide 16 - Slide
AC = langste zijde,
die heet nu schuine zijde (
s
)
AB = korte zijde die aan A vast zit.
die heet nu
aanliggende
zijde (
a
)
BC = korte zijde aan de overkant
die heet nu
overstaande
zijde (
o
)
a
s
o
Slide 17 - Slide
tan(
L
A)=
__
o
a
De tan van hoek A is nu te berekenen met:
s
a
a
o
Slide 18 - Slide
tan(
L
A)=
__
o
a
De tan van hoek A is nu te berekenen met:
Onthoud:
toa
Slide 19 - Slide
Kijk vanuit
L
C.
Welke zijde is de aanliggende zijde?
A
AB
B
BC
C
AC
Slide 20 - Quiz
Kijk vanuit
L
C.
Welke zijde is de overstaande zijde?
A
AB
B
BC
C
AC
Slide 21 - Quiz
Kijk vanuit
L
C.
Welke zijde is de schuine zijde?
A
AB
B
BC
C
AC
Slide 22 - Quiz
Bereken tan
L
C.
A
1,2
B
0,833
Slide 23 - Quiz
maken blz. 237 opgave 23 en 24
timer
5:00
Slide 24 - Slide
o =
a =
tan (
L
L) = =
_____
Opgave 23
KL
KM
LM
5,5
8
1,455
0,688
Slide 25 - Drag question
o =
a =
tan (
L
P) = =
_____
Opgave 24a
PQ
PR
QR
6
8
1,333
0,75
10
0,6
Slide 26 - Drag question
o =
a =
tan (
L
A) = =
_____
Opgave 24b
AB
AC
BC
5
8
1,6
0,390
12,8
0,625
Slide 27 - Drag question
In deze driehoek kun je 3 rechthoekige driehoeken vinden.
Slide 28 - Slide
Welke driehoek moet je gebruiken om tan (
L
E) te berekenen?
A
EFG
B
EFH
C
FGH
Slide 29 - Quiz
tan (
L
E) = =
_____
1,5
2,6
0,577
0,605
4,3
5,8
1,654
Slide 30 - Drag question
maken blz. 238 opgave 28
timer
5:00
Slide 31 - Slide
Tan (
L
L) =
A
0,667
B
0,75
C
1,333
D
1,5
Slide 32 - Quiz
Tan (
L
M) =
A
0,667
B
0,75
C
1,333
D
1,5
Slide 33 - Quiz
Tan (
L
K
2
) =
A
0,667
B
0,75
C
1,333
D
1,5
Slide 34 - Quiz
Tan (
L
K
1
) =
A
0,667
B
0,75
C
1,333
D
1,5
Slide 35 - Quiz
Maken : opgaven 21 t/m 29
Alles uitwerken in je schrift!
Je bent klaar als je nagekeken hebt!
Slide 36 - Slide