LMC Voortgezet Onderwijs

H7.1 Materialen toepassen

H7 Materialen
Voorkennis
7.1 Materialen toepassen
7.2 Van grondstof tot product
7.3 Afvalverwerking
7.4 Dichtheid
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

H7 Materialen
Voorkennis
7.1 Materialen toepassen
7.2 Van grondstof tot product
7.3 Afvalverwerking
7.4 Dichtheid

Slide 1 - Slide

Leerdoelen 
  1. Je kunt  5 stofeigenschappen benoemen en daarmee stoffen van elkaar onderscheiden.
  2. Je kunt het volume van een hoeveelheid vloeistof bepalen
  3. Je kunt uitleggen wat de dichtheid van een stof is en in welke eenheid dichtheid wordt uitgedrukt.
  4. Je kunt de dichtheid van een stof bepalen als de massa en het volume zijn gegeven 

Slide 2 - Slide

Iets heeft de volgende eigenschappen.
Doorzichtig, hard en breekbaar.
Welke stof zou dit kunnen zijn?

Slide 3 - Open question

Volume ​bepalen; twee manieren
Berekenen volume (cm3)
  • lengte x breedte x hoogte

Onderdompelmethode:
  • 1 ml = 1 cm3
  • Volume voorwerp = volume verandering

Slide 4 - Slide

2) Bepaal het volume           (in cm3) van de steen door de onderdompelmethode

  • Volume beginstand = 31 ml
  • Volume eindstand = 48 ml
  • Volume = eindstand - beginstand 
  •              = 48 - 31 = 17 ml = 17 cm3

Slide 5 - Slide

3) Bij een proef krijg je een blok staal en een blok aluminium van elk 1 kg.
De dichtheid van staal is 7,8 g/cm3 en de dichtheid van aluminium is 2,7 g/cm3.
Welk blok heeft het grootste volume.
A
Staal
B
Aluminium

Slide 6 - Quiz

5) Een messing staaf heeft een massa van 680 g.
Het volume van de staaf is 80 cm3.
Bereken de dichtheid van messing.

  • Dichtheid = ? g/cm3
  • Massa = 680 g
  • Volume = 80 cm3
  • Dichtheid = massa : volume 
  •                 = 680 : 80 = 8,5 g/cm3

Slide 7 - Slide

6a) Welke twee gassen ontstaan als je een brandstof volledig verbrandt?
A
Waterdamp en zuurstof
B
Waterdamp en koolstofdioxide
C
Waterdamp en koolstofmonoxide
D
Koolstofdioxide en koolstofmonoxide

Slide 8 - Quiz

6b) vul het reactieschema van de volledige verbranding van aardgas in.
+
+
  _______>
verbranding
koolstofdioxide
zuurstof
water
aardgas

Slide 9 - Drag question

H7.1 Materialen toepassen
Leerdoelen
Materialen gebruiken
Hout, glas, polyetheen, composieten
Tenten ontwerpen X

Slide 10 - Slide

Leerdoelen H7.1
  1. Je kunt drie eigenschappen noemen die belangrijk zijn voor een constructiemateriaal.
  2. Je kunt uitleggen wat wordt bedoeld met ‘verspanen’ en ‘verspanende bewerkingen’.
  3. Je kunt toelichten waarom vloeistoffen vaak in glas of in polyetheen worden verpakt.
  4. Je kunt uitleggen waarom carbonfiber veel wordt toegepast in (top)sportartikelen.
  5. Je kunt uitleggen dat de functie van een tent bepalend is voor de materiaalkeuze.    (extra stof)

Mensen maken huizen van allerlei materialen: van steen, van hout, van gedroogde modder, van riet en zelfs van sneeuw. Waarom kies je voor een bepaald materiaal?

Slide 11 - Slide

Materialen gebruiken

Alle voorwerpen die je ziet bestaan uit stoffen en materialen
Als je stoffen en materialen gebruikt, moet je hun eigenschappen kennen en je moet weten hoe je veilig met die stoffen om kunt gaan.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Hout

Geschikt als constructie materiaal

  • Goede trek en duwkrachten


Makkelijk te bewerken:

  • Verspaanbaar
  • Schaven, zagen, boren, vijlen, schuren...


Houten onderdelen verbinden:

  • Spijkers, Schroeven, Lijm, pennen, bouten en moeren

Slide 14 - Slide

Glas

verpakkingsmateriaal:

  • Houdt vloeistoffen en gassen tegen.
  • Geeft geen stoffen af aan de inhoud van de fles.
  • glas niet wordt aangetast door zuren in de vloeistof.

Slide 15 - Slide

Polyetheen (PE)
Verschillende soorten:

  • LDPE = low density ;  lage 𝛒 PE       = taai en buigzaam.

  • HDPE = high density ; hoge 𝛒 PE   = taai en vrijwel onbreekbaar.








Slide 16 - Slide

Composieten 
Een composiet is een materiaal dat bestaat uit verschillende materialen. 

vb: Carbonfiber (kunststof en vezels)
  • kleine dichtheid
  • extreem sterk
  • kunnen grote trekkrachten opvangen

Slide 17 - Slide

4) Met welke werktuigen kun je verspanende bewerkingen bij hout uitvoeren?
Met deze werktuigen kun je geen verspanende bewerkingen uitvoeren bij hout
Met deze werktuigen kun je verspanende bewerkingen uitvoeren bij hout
beitel
vijl
zaag
schaaf
hamer
lijmklem
schroevendraaier

Slide 18 - Drag question

Waarom wordt bij topsport van carbon materialen gebruikt.
A
Het is licht
B
Het is goedkoop
C
De dichtheid is klein
D
Het is mooi

Slide 19 - Quiz

Wat is het verschil tussen LDPE en HDPE ?
A
LDPE is taai en buigzaam HDPE is stijf
B
LDPE is goed voor emmers HDPE is goed voor folie
C
LDPE heeft een (erg) hoge dichtheid HDPE heeft een lagere dichtheid
D
LDPE smelt bij hoge temperatuur HDPE smelt bij lage temperatuur

Slide 20 - Quiz

SAMENVATTING H7.1

Hout:
  • bestand tegen druk- en trekkrachten, makkelijk te verbinden en verspaanbaar
  • In veel constructies (stoel, huis, etc)

glas:
  • Houdt vloeistof en gassen tegen, doorzichtig, vormvast bij lage en hoge temperaturen
  • ramen, flessen, meubels



polyetheen (PE):
LDPE: 
  • taai en buigbaar => folie, plastic tassen
HDPE: 
  • Stijver, zelfde voordelen als glas, maar veel sterker => emmers, verpakking

Composieten: Kunststof versterkt met koolstofvezels
  • kleine dichtheid, extreem sterk en kunnen grote trekkrachten opvangen
  • vb Carbonfiber van racefietsframe

Slide 21 - Slide

Zelfstandig werken
Lees: H7.1 goed door en maak de opgaven

Kader: opg 1 t/m 7 (p. 142)
GT: opg 1 t/m 6 (p. 144) 

Controleer voorkennis

Slide 22 - Slide

5) Een messing staaf heeft een massa van 680 g.
Het volume van de staaf is 80 cm3.
Bereken de dichtheid van messing.

Slide 23 - Open question

2) Bepaal het volume
(in cm3) van de steen door de onderdompelmethode

Slide 24 - Open question

Metalen
Toepassingen:
  • Metalen worden vaak door lassen of solderen aan elkaar verbonden. 

  • Metalen geleiden goed => koper als isolatiedraad

Slide 25 - Slide

Productieproces
Grondstoffen uit de natuur halen
Grondstoffen chemisch bewerken
Halffabricaten maken

Eindproduct maken

Recyclen

Slide 26 - Slide

Productieproces
Grondstoffen uit de natuur halen
Grondstoffen chemisch bewerken
Halffabricaten maken

Eindproduct maken

Recyclen

Slide 27 - Slide

Wat zijn grondstoffen?
A
aarde
B
grondstoffen halen we uit de grond om producten mee te maken

Slide 28 - Quiz

Recyclen is?
A
Hergebruiken van grondstoffen
B
Toepassen van grondstoffen
C
Niet hergebruiken van grondstoffen
D
Verkopen van grondstoffen

Slide 29 - Quiz

Welke van de onderstaande materialen is een geleider?
A
Rubber
B
Koper
C
plastic
D
hout

Slide 30 - Quiz