Breuken/procenten/verhoudingen

• Rekenen
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Bij breuken optellen moet je de breuken gelijknamig maken

1. Waar
2. Niet waar

Breuken optellen

​3​​1​​+​3​​1​​=

1. 2/6
2. 1/9
3. 2/3
4. 1/6

Breuken optellen

​5​​2​​+​5​​3​​=

1. ​10​​5​​
2. ​20​​5​​=​4​​1​​
3. ​20​​23​​
4. 1

Breuken optellen

​4​​3​​+​2​​1​​=

1. ​8​​4​​
2. 1​2​​1​​
3. ​6​​4​​
4. 1​4​​1​​

Breuken optellen

​9​​2​​+​7​​3​​=

1. ​9​​2​​+​7​​3​​=​63​​14​​+​63​​18​​=​63​​32​​
2. ​9​​2​​+​7​​3​​=​63​​14​​+​63​​27​​=​63​​41​​

Breuken optellen

​5​​2​​+​4​​3​​=

1. ​9​​5​​
2. ​20​​5​​=​4​​1​​
3. ​20​​23​​
4. 1​20​​3​​

Breuken optellen

​5​​1​​+​16​​2​​=

1. ​5​​1​​+​8​​1​​=​40​​8​​+​40​​5​​=​40​​13​​
2. ​5+16​​1+2​​=​21​​3​​=​7​​1​​

Wat is hetzelfde als ?

​7​​2​​

1. ​14​​1​​
2. ​21​​6​​
3. ​21​​8​​
4. ​30​​8​​

Bij breuken vermenigvuldigen moet je de breuken gelijknamig maken

1. Waar
2. Niet waar

Breuken vermenigvuldigen

1​5​​2​​x​4​​3​​=

1. 1​20​​1​​
2. ​10​​3​​
3. 2​20​​3​​
4. ​9​​7​​

Verhoudingen:
€60 is hoeveel procent van €240?

1. 75
2. 20
3. 4
4. 25

1. 1/4 deel
2. 1/2 deel
3. 1/3 deel
4. 3/1 deel

Welke breuk hoort hierbij?

'We hebben 10 appels welke we over 5 leerlingen moeten verdelen.
Hoeveel appels heeft iedereen dan?'

1. 2/10
2. 10/5
3. 5/10
4. 10/2

Als je chocomel maakt voor 4 personen dan heb je 12 schepjes cacao nodig. Hoeveel schepjes heb je dan nodig voor 6 personen?

1. 12
2. 13
3. 18
4. 19

Welke breuk hoort bij 50% ?

1. ​2​​1​​
2. ​4​​1​​
3. ​3​​1​​
4. ​8​​1​​

Welke breuk hoort bij 12,5% ?

1. ​2​​1​​
2. ​4​​1​​
3. ​3​​1​​
4. ​8​​1​​

Hoeveel pepperspray krijgen ze?

1. 500
2. 250
3. 125
4. 1000

Hoeveel stroomstootwapens krijgen ze?

1. 500
2. 250
3. 125
4. 1000

Hoeveel leerlingen hebben voor de opleiding 'recherche' gekozen?

1. 40
2. 20
3. 10
4. 25

Hoeveel leerlingen hebben voor de opleiding 'politie agent' gekozen?

1. 40
2. 20
3. 10
4. 25