Dit leidt bijvoorbeeld tot de volgende zinnen:
Het boek dat hij heeft gekocht, heeft een blauwe kaft.
Er is nog maar weinig over wat we kunnen vervoeren.
_ de eerste zin is ‘het boek’ een bepaald object, dus verwijs je ernaar met ‘dat’. In de tweede zin is onduidelijk wat dat ‘weinig’ precies inhoudt, waardoor je hier het betrekkelijke voornaamwoord ‘wat’ hoort te gebruiken.