LMC Voortgezet Onderwijs

3D vrijdag 28 oktober

Lezen H 2
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Lezen H 2

Slide 1 - Slide

Informeren
Dingen vertellen waardoor je meer over iets te weten komt
Het doel van de tekst is informatie geven
- artikel
Introduceren
Voorstellen
In de inleiding van de tekst wordt een deskundige  geïntroduceerd. 
- in de inleiding komt dan een naam terug van een expert.

Slide 2 - Slide

Functie
Waarvoor is iets bedoeld
Welke functies heeft de slotalinea?
bv: conclusie + samenvatting of toekomstverwachting + voorbeeld
Een functie is de taak die iemand uitoefent of de werking van iets. Het gaat hierbij dus zowel om de functie van personen als van gebruiksvoorwerpen

Slide 3 - Slide

Hoofdgedachte van een tekst

Het belangrijkste van een tekst kan 

in één zin samengevat worden = 
de hoofdgedachte

Let op: Het is nooit een vraag!

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Hoofdzaken

Belangrijke informatie over het onderwerp van de tekst.
Bijzaken

Minder belangrijke informatie, maken de hoofdzaken duidelijker.

  • voorbeeld
  • herhaling
  • uitleg

Slide 6 - Slide

Theorie H2 Lezen
De schrijver van een tekst wil bij de lezer iets bereiken. De tekst die hij schrijft, heeft dus een doel. 
Er zijn veel verschillende tekstdoelen. 

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Lees de tekst

Slide 9 - Slide


Wat is de bron van de tekst?

Slide 10 - Open question


Voor wie is deze tekst geschreven?
A
jongeren
B
volwassenen

Slide 11 - Quiz


Wat is het doel van deze tekst?
A
mening geven
B
informeren
C
instrueren
D
amuseren

Slide 12 - Quiz

DOEL van een tekst


- De schrijver wil bij de lezer iets bereiken, daarom heeft een tekst een DOEL

Slide 13 - Slide

DOEL:

Informeren


De schrijver wil dat je iets te weten komt

Slide 14 - Slide

DOEL:

Overtuigen


De schrijver wil zijn mening geven

Slide 15 - Slide

DOEL:

Waarschuwen


De schrijver wil dat je iets NIET doet

Slide 16 - Slide

DOEL:

Activeren


De schrijver wil dat je iets WEL gaat doen

Slide 17 - Slide

DOEL:

Instrueren


De schrijver wil uitleggen hoe je iets moet doen

Slide 18 - Slide

DOEL:

Adviseren


De schrijver wil je raad geven

Slide 19 - Slide

DOEL:

Amuseren


De schrijver wil je vermaken

Slide 20 - Slide