LMC Voortgezet Onderwijs

Weven Voorbereidingsles

1 / 20
next
Slide 1: Slide
Kunstzinnige oriëntatieBasisschoolGroep 5,6

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Binnenkort gaat jullie groep naar Museum Flehite en volgen ze een workshop weven.

Wie weet wat dat is?
Vraag de leerlingen wat zij al weten over weven.


1. Opwarmertje
Hoe is de stof van jouw kleren gemaakt?

Slide 2 - Slide

This item has no instructions




Ga staan als je een kledingstuk aan hebt dat geweven is.

Slide 3 - Slide

Opdracht voor de leerlingen:
Ga staan als je een kledingstuk aan hebt dat geweven is.
(Waarschijnlijk zijn er maar weinig kinderen die dat echt weten, maar er volgt nog uitleg hoe je dat kunt zien.)
Spijkerbroeken zijn bijvoorbeeld gemaakt van geweven stof.



Ga staan als je een kledingstuk aan hebt dat gebreid is.

Slide 4 - Slide

Opdracht voor de leerlingen:
Ga staan als je een kledingstuk aan hebt dat gebreid is.
(Waarschijnlijk zijn er maar weinig kinderen die dat echt weten, maar er volgt nog uitleg hoe je dat kunt zien.)
Joggingbroeken en leggings zijn bijvoorbeeld gemaakt van gebreide stof.
2. Geweven of gebreid?
Hoe kun je dat zien?

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

Vraag voor de leerlingen: Hoe kun je zien of iets geweven of gebreid is?
Bij geweven stof gaat een draad steeds wisselend onderdoor en bovenlangs een andere draad.
De stof is niet echt rekbaar, tenzij er elastiek in geweven is.
Spijkerbroekenstof is bijvoorbeeld geweven.
Bij gebreide stof zijn, met 1 hele lange draad, lusjes gemaakt, waar die draad dan later weer inhaakt.
Deze stof kun je uit-rekken. T-shirts en joggingbroeken zijn bijvoorbeeld van gebreide stof gemaakt. (tricot). 


gebreide stof
geweven stof

Slide 7 - Drag question

Geweven of gebreid?
Leerlingen slepen de kledingstukken naar het juiste vak.
Door op de afbeelding te klikken, kun je ze uitvergroot bekijken.
NB: het vaatdoekje is niet gebreid en niet geweven: het is samengeperst. 
Druk op controleren om te zien of het klopt.


Gebreide stof

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Geweven stof

Slide 9 - Slide

en dit geweven stoffen.

In deze les gaat het over geweven stoffen.
Weven in verschillende tijden 

Slide 10 - Slide

Weven is een van de oudste technieken die er bestaan! 
Dit is een kort overzicht van de geschiedenis:
prehistorie >  egyptische oudheid > middeleeuwen > 17e eeuw > 19e eeuw > heden.
(foto heden: Tommy de Lange commissioned by TextielMuseum)
Weven op 
verschillende plaatsen

Slide 11 - Slide

Over de hele wereld werd en wordt geweven: 
van linksboven met de klok mee:
Afrika, Marokko, Amerika (Indianen), Peru, Roemenië, India, Nepal, Turkije.
Patronen op:

gewoven stof              en              bedrukte stof

<-- voorkant -->



<-- achterkant -->

Slide 12 - Slide

Patronen kunnen op stof worden  ingeweven en bedrukt.
Vraag voor de leerlingen:
Hoe kun je het verschil zien?
Bij de gewoven stof zie je de kleuren per draadje verspringen. Aan de achterkant zie je dezelfde afbeelding, maar dan in omgekeerde kleuren.
Bij bedrukte stof zie je de kleuren dwars over de draden heen. Aan de achterkant van de stof zie je niets of bijna niets. Je ziet daar alleen vaag het patroon als de stofverf iets is doorgedrukt. 
        Gewoven          
  of 
bedrukt?

Slide 13 - Drag question

Is het patroon gewoven of bedrukt?
Leerlingen slepen de stoffen naar het juiste vak.
Door op de afbeelding te klikken, kun je ze uitvergroot bekijken.
Druk op controleren om te zien of het klopt.

3. Doe opdracht 1.
Weven met papier.

Slide 14 - Slide

Dit is een opdracht ter voorbereiding op de workshop bij de Katoendrukkerij. 
De doe-opdrachten zijn noodzakelijk om de workshop zo goed mogelijk te laten verlopen.
Dit heb je nodig.

Volg daarna de stappen:
Vouw en knip.

Slide 15 - Slide

Deel het vel Weeflijnen uit.
De leerlingen: 
- vouwen het vel A4 dubbel,
- knippen de lijnen in,
- vouwen het papier weer open.
Deel per kind 10 stroken uit.
De leerlingen:
- pakken een strook papier en steken het onderlangs en bovenlangs door de stroken van het A4 vel,
- pakken een tweede strook en herhalen dit, maar nu begin je met bovenlangs en dan onderlangs,
- herhalen dit met ca 10 stroken.



Een ander patroon maken kan ook.
Zie jij hoe je dat doet?

Slide 16 - Slide

Vraag aan de leerlingen: hoe is dit patroon gemaakt?
De eerste gekleurde strook gaat 2x onderdoor, 2 x bovenlangs enz.
Bij de tweede gekleurde strook ga je 1x onderdoor. Daarna 2x bovenlangs, 2x onderlangs enz.
De derde strook gaat 2x bovenlangs, 2x onderdoor, enz.
De leerlingen:
- doen dit ook met ongeveer 10 stroken.
Ga dan pas naar de volgende dia.
Verschillende patronen:
Kunnen jullie ontdekken hoe ze zijn gemaakt?

Slide 17 - Slide

Bespreek met de leerlingen het eerste plaatje. (rood met blauw)
Wat is er gebeurt?
  • Eerst gaat de gekleurde strook 1x onderdoor, daarna 3x over de stroken heen, 3x onder, 3x over enz.
  • de volgende strook gaat 3x over, 3x onder, 3x over
  • Bespreek nog een voorbeeld met de leerlingen. 
Maar hoe ontwerp je een patroon?


4. Doe-opdracht 2.
Ontwerp een weefpatroon

Slide 18 - Slide

Dit is een opdracht ter voorbereiding op de workshop bij de Katoendrukkerij. 
De doe-opdracht is noodzakelijk om de workshop zo goed mogelijk te laten verlopen.
Neem de ontwerpen van de leerlingen mee naar de Katoendrukkerij!
Dit heb je daarvoor nodig:

Slide 19 - Slide

!!!! Leerlingen ontwerpen een weefpatroon om mee te nemen naar het museum !!!!
Deel het vel Grit uit. 
De leerlingen:
- kleuren met een kleurpotloden de vakjes in waar de strook gekleurd papier bovenlangs gaat. Zo zien zij het patroon ontstaan. Per rij 1 kleur gebruiken.
- schrijven hun naam bij het ontwerp.

Tot ziens in de Katoendrukkerij en...
vergeet je ontwerp niet mee te nemen!

Slide 20 - Slide

De leerlingen gaan naar de Katoendrukkerij. De groep wordt daar in 2 groepen verdeeld. Een groep krijgt de workshop weven. De tweede groep doet een andere opdracht. 
Daarna wordt er gewisseld. 
Gebruik de foto's in de digibordles, zodat de leerlingen een beeld krijgen van de plek waar ze naar toe gaan.
NB. Het is praktisch als de groep al verdeeld is in de 2 groepen. En er ook voor elke groep een stapeltje weefontwerpen is.