LMC Voortgezet Onderwijs

Leesautobiografie

FICTIE DOSSIER KLAS 4



Gebruik ook je werkboek!
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

This lesson contains 28 slides, with text slides.

Items in this lesson

FICTIE DOSSIER KLAS 4



Gebruik ook je werkboek!

Slide 1 - Slide

OPDRACHT 1 
 Jouw leesautobiograf
Het is de bedoeling dat je een beeld geeft van jezelf het moment dat je voor het eerst werd geconfronteerd met verhalen (misschien herinner je je de verhalen die je ouders, opa of oma voorlazen), met film of met muziek. Het gaat er om dat je probeert weer te geven wat tot dusver indruk op je heeft gemaakt.
Kijk in je werkboek hoe je de opdracht moet maken.

Slide 2 - Slide

OPDRACHT 2 
Goede en slechte stripfiguren
Kies twee verschillende stripboeken. Maak twee lijsten: een lijst van de goede stripfiguren en een lijst van de slechte. Schrijf per stripboek op wie de goede persoon is en wie de slechte. Geef ook duidelijk aan waarom de ene stripfiguur goed is en de andere slecht. Hiervan maak je een verhaaltje. Maak de lijsten af met plaatjes van de stripfiguren.
Kijk in je werkboek hoe je de opdracht moet maken.

Slide 3 - Slide

OPDRACHT 3
Een blik in de toekomst
 Stel je voor dat je een glazen bol zou bezitten. Hierin zou je kunnen zien hoe je leven er over 30 jaar uitziet. Beschrijf hoe een dag uit je leven er dan uitziet. Doe alsof je dit in je dagboek schrijft. Je schrijft dus een ik-verhaal. Je verhaal bestaat uit minimaal 300 woorden.

Kijk in je werkboek hoe je de opdracht moet maken.

Slide 4 - Slide

OPDRACHT 4 
 Wanted
Denk aan een boef die je kent uit een boek of film, en maak ook zo'n poster. Bedenk hoe hij/zij eruit ziet. Vermeld waarvoor hij/zij wordt gezocht. Je mag zelf bedenken hoe je hem of haar tekent. Vergeet niet ook informatie te geven over bij wie (de politie) en waar de mensen zich kunnen melden als ze meer weten.

Kijk in je werkboek voor de link naar een goed tekenprogramma.

Slide 5 - Slide

OPDRACHT 5 
 Verminkt
Jij gaat het verhaal (uit je werkboek) afmaken.
Gebruik minimaal 200 woorden.(zet het aantal woorden onder je verhaal)
Wees origineel.
Denk aan juiste spelling, hoofdlettergebruik, punten en komma’s en grammatica.

Kijk in je werkboek hoe je de opdracht moet maken.

Slide 6 - Slide

   BOEKOPDRACHTEN DEEL 2 KLAS 4




Kijk in je werkboek hoe je de opdracht moet maken.

Slide 7 - Slide

Opdracht 1A
 'Jouw mening over het boek'
Het is de bedoeling dat je een mening geeft over het boek dat je hebt gelezen. Dit ga je doen met behulp van een woordspin.  In het midden van een blad schrijf je het woord MENING. Daaromheen schrijf je alle woorden op die bij jouw mening over het boek passen. Je kiest hierbij minimaal 10 woorden uit de lijst in je werkboek.

Kijk in je werkboek hoe je de opdracht moet maken.

Slide 8 - Slide

Opdracht 1B 
 ‘Brief aan de schrijver”
 Schrijf een brief aan de schrijver waarin jij je mening geeft over het boek. 
Probeer duidelijk onderscheid te maken tussen wat je wel en wat je niet goed vindt aan het boek en leg duidelijk uit waarom. Sluit de brief op een nette manier af.

Kijk in je werkboek hoe je de opdracht moet maken.

Slide 9 - Slide

Opdracht 1C
  'Samenvatting van het boek'
 Neem de de punten/kopjes over uit het werkboek en vul de gegevens in van het boek dat je hebt gelezen. Je antwoordt in hele zinnen.  Je maakt ook een voorblad met daarop vermeld: je naam, klas en de datum.
Let op: Kader-leerlingen maken een uitgebreid verslag, de opdracht staat in je werkboek. Vraagt om uitleg zodat jezeker weet wat je moet doen!
Kijk in je werkboek hoe je de opdracht moet maken.

Slide 10 - Slide

OPDRACHT 2 'WOORDENSCHAT'
Schrijf een boeken ABC. Zet alle letter van het alfabet onder elkaar en schrijf er een woord achter dat met die letter begint. De letters X en Y mogen ook op een andere plek in het woord staan. Het woord moet iets te maken hebben met je boek bijvoorbeeld.

Kijk in je werkboek hoe je de opdracht moet maken.

Slide 11 - Slide

OPDRACHT 3 
'CREATIEF'
Maak tekeningen van minstens drie personen uit het boek. Bij elke tekening van een personage schrijf je een half A4'tje over hoe je weet of waarom je denkt dat die personen er zo uitzien. Noteer de bladzijden of hoofdstukken waarin je dat gelezen hebt. Kies geen personen waarvan al een tekening op de kaft of in het boek staat.

Kijk in je werkboek hoe je de opdracht moet maken.

Slide 12 - Slide

Opdracht 3B 
 'Beeldverhaal'
Maak met behulp van foto’s van voorwerpen, situaties, personen een beeldverhaal van het boek. Uit jouw foto’s en de volgorde waarin je ze gebruikt moet het verhaal duidelijk worden. Je mag ook verschillende voorwerpen gebruiken, beelden bewerken. Laat je creativiteit zien!

Kijk in je werkboek hoe je de opdracht moet maken.

Slide 13 - Slide

filmverslag

Slide 14 - Slide

OPDRACHT filmverslag
Op school kijken we gezamenlijk naar een film. Daarna maak je een kijkverslag van deze film volgens het format filmverslag. Het is daarom verstandig aantekeningen te maken tijdens het kijken. Ook bij het filmverslag maak je de keuzeopdrachten. Het geheel lever je in en dit samen telt als één opdracht.
Kijk in je werkboek hoe je het filmverslag moet maken. Let op: Kader heeft uitgebreidere opdrachten!

Slide 15 - Slide

OPDRACHT 2 
 'Filmtermen'
Als je een film gaat bekijken, hoor je weleens termen die je niet kent. Je gaat op zoek naar de betekenis van filmtermen.

Kijk in je werkboek hoe je de opdracht moet maken.

Slide 16 - Slide

OPDRACHT 1 
Jouw mening
Probeer in één zin te beschrijven wat het onderwerp van de film is. Daarna zoek je tien afbeeldingen op internet die bij het door jou gekozen onderwerp passen. Bij elke afbeelding schrijf je op (in minimaal 2 zinnen) waarom je vindt dat juist deze afbeelding bij het onderwerp past.

Kijk in je werkboek hoe je de opdracht moet maken.

Slide 17 - Slide

OPDRACHT 3 
 'Gedicht'
Kies één afbeelding uit opdracht 1 uit die jij het beste vindt passen bij het onderwerp van de film. Bij deze afbeelding maak je een gedicht die ook bij het onderwerp van de film past. Het doel is om het publiek over te halen de film te gaan bekijken. Het gedicht bestaat uit minimaal tien zinnen.

Slide 18 - Slide

POËZIE DEEL 2 KLAS 4

Slide 19 - Slide

OPDRACHT 1
 Gedichten beschrijven
Je kiest 2 gedichten uit de lijst achter in je werkboek. Neem de gedichten over (knippen en plakken mag) en beantwoord voor elk gedicht de vragen.

Kijk in je werkboek hoe je de opdracht moet maken.

Slide 20 - Slide

OPDRACHT 3 
 Songteksten beschrijven
Je zoekt 2 songteksten uit de lijst achter in dit boekje. Neem de songteksten over (knippen en plakken mag) en beantwoord voor elke songtekst de  vragen.

Kijk in je werkboek hoe je de opdracht moet maken.

Slide 21 - Slide

OPDRACHT 4  
Poster bij een songtekst
Je zoekt 1 songtekst uit de lijst achter het werkboek. Bij deze songtekst maak je een poster. Dit mag je ook op de computer doen.

Kijk in je werkboek hoe je de opdracht moet maken.

Slide 22 - Slide

OPDRACHT 2  Poster of tekening bij een gedicht
Je zoekt 1 gedicht uit de lijst achter in het werkboek. Bij dit gedicht maak je een poster. Dit mag je ook op de computer doen.

Kijk in je werkboek hoe je de opdracht moet maken.

Slide 23 - Slide

OPDRACHT 3  
Songteksten beschrijven 
Je zoekt 2 songteksten uit de lijst achter in het werkboek. Neem de songteksten over (knippen en plakken mag) en beantwoord voor elke songtekst de  vragen.

Kijk in je werkboek hoe je de opdracht moet maken.

Slide 24 - Slide

OPDRACHT 5  
Kies jouw favoriete gedicht of songtekst
Zoek nu zelf een gedicht of songtekst die je erg mooi vindt. Kopieer de tekst. Vertel waarom je hiervoor hebt gekozen: heb je er herinneringen aan, raakt het je, of….

Kijk in je werkboek hoe je de opdracht moet maken.

Slide 25 - Slide

OPDRACHT 6 
 PoëzieClip
Samenwerkopdracht (max. 4 leerlingen)
Kies een gedicht van de site (een andere dan je in klas 3 hebt gekozen!)

Kijk in je werkboek hoe je de opdracht moet maken.

Slide 26 - Slide

BALANSVERSLAG DEEL 2 BBL KLAS 4

In dit verslag maak je de balans op van jouw ervaringen met fictie gedurende de afgelopen twee jaar toen je in de derde en vierde klas van het vmbo zat. Net als in je leesautobiografie geef je niet zomaar een opsomming van alle verhalen, boeken en films die je gelezen of bekeken hebt. Het is de bedoeling dat je vooral je ervaringen beschrijft en aangeeft of, en zo ja hoe, je smaak en je ideeën over boeken, gedichten, enzovoort zijn veranderd.

Kijk in je werkboek hoe je de opdracht moet maken!

Slide 27 - Slide

heb je alle opdrachten gemaakt?

Maak er nu een mooi geheel van: je definitieve fictiedossier!
in je werkboek staat op blz. 6 hoe het eruit moet zien.

Laat het beoordelen door jouw docent.

Slide 28 - Slide