LMC Voortgezet Onderwijs

Taalverzorging klas 3

1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leestekens

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Lesdoel
Jullie kunnen aan het eind van deze les de functie van leestekens benoemen  

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we deze les doen?
  • startopdracht
  • theorie hoofdletters en leestekens
  • Klassikaal werken
  • Zelfstandig werken aan de opdrachten
  • Reflecteren

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Leestekens
Leestekens zorgen ervoor dat zinnen en teksten makkelijker te lezen zijn.
                           - punt (.): einde van een gewone zin
                           - vraagteken (?): eind van een vraagzin
Leestekens:
                          - uitroepteken (!):na een uitroep  of bevel
                                                    • opsomming
                          - komma:      • tussen 2 persoonsvormen
                                                    • voor voegwoorden want, maar en omdat

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Video

This item has no instructions

leestekens zijn:
A
alleen hoofdletters
B
hoofdletters, komma's, punten en vraagtekens
C
komma's, dubbele punt, aanhalingstekens
D
A,B en C zijn juist

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

(Leestekens en spaties)
De minister ........
A
zei: ' Ik wacht af. "
B
zei: "Ik wacht af."
C
zei:" Ik wacht af."

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de term voor alle leestekens?
A
punctualiteit
B
interpellatie
C
interpunctie

Slide 9 - Quiz

Interpellatie: er kunnen door Kamerleden mondeling of schriftelijk vragen gesteld worden aan de regering. Kamerleden krijgen dan de mogelijkheden om een debat te houden over een onderwerp dat nog niet eerder op de agenda stond.
Kloppen de leestekens?
A
Robin zei: 'Wie gaat er mee naar de Mac?'
B
Robin zei Wie gaat er mee naar de Mac?
C
Robin zei: Wie gaat er mee naar de Mac?
D
Robin zei 'Wie gaat er mee naar de Mac?'

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Instructie
Wat: opdracht 1 blz 28
Hoe: klassikaal
Tijd: +/- 5 min

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Instructie
Wat: maken opdracht 2 en 3 blz 32+33
Hoe: individueel met je mond dicht
Tijd: +/- 10 mijn
Hulp: boek en docent
Klaar: maken opdracht 4 en 6
timer
1:30

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions