This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slide and 3 videos.
Items in this lesson
Taalplus 20/04
Slide 1 - Slide
Marathon
Slide 2 - Mind map
Slide 3 - Video
Dit is de eerste keer dat Bashir Abdi de marathon in Rotterdam wint
A
Waar
B
Niet waar
Slide 4 - Quiz
Slide 5 - Video
Welk spreekwoord past bij deze laatste finishers?
A
Aan het eind van je Latijn zijn
B
Op de kleintjes letten
C
Het neusje van de zalm
D
Achter het net vissen
Slide 6 - Quiz
Wie passen er tijdens een marathon goed bij het spreekwoord 'iemand een hart onder de riem steken'?
Slide 7 - Open question
Zou jij ooit de marathon willen rennen?
Echt niet!!
Slide 8 - Poll
Ken jij iemand die de marathon gerend heeft?
NEE...
Slide 9 - Poll
Deze persoon heeft de marathon dit jaar ook gerend. Wie is dit?
Slide 10 - Open question
Arjen Robben
Slide 11 - Mind map
Slide 12 - Video
Welk spreekwoord past NIET bij het rennen van een marathon
A
De laatste loodjes wegen het zwaarst
B
De langste adem hebben
C
Het is een fluitje van een cent
D
Door de zure appel heen bijten
Slide 13 - Quiz
Wat is het verschil tussen een voetballer en een profvoetballer?
Slide 14 - Open question
Wat kan je in de inleiding in plaats van 'te volbrengen' ook zeggen in die zin?
Slide 15 - Open question
Wat betekent voormalig topvoetballer?
A
Dat hij bijna topvoetballer is
B
Dat hij topvoetballer kan worden
C
Dat hij altijd een topvoetballer zal zijn
D
Dat hij topvoetballer was, maar nu niet meer
Slide 16 - Quiz
Wat bedoelt de schrijver met 'en nu definitief' als het gaat om het stoppen van Arjen Robben?
Slide 17 - Open question
Welk tekstverband zit er in de zin 'De voormalige aanvaller van FC Groningen, PSV, Chelsea, Real Madrid en Bayern München had toen 3 uur, 13 minuten en 40 seconden nodig.'?
A
Tegenstelling
B
Opsomming
C
Tijdsvolgorde
D
Samenvattend
Slide 18 - Quiz
Welk tekstverband zit er in de uitspraak van Robben ,,Ik ben echt kapot, maar ik heb het gehaald”?
A
Tegenstelling
B
Opsomming
C
Tijdsvolgorde
D
Samenvattend
Slide 19 - Quiz
Wat is een ander woord voor 'fungeren'?
A
Invallen
B
Doen alsof
C
Functioneren
D
Meedoen
Slide 20 - Quiz
Zoek een foto van wat er bedoeld wordt met 'een haas' bij een marathon