What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
LMC Voortgezet Onderwijs
‹
Return to search
Klas 2 - Hoofdstuk 4 Elektriciteit
Hoofdstuk 4 - Elektriciteit
Herhaling na de vakantie
1 / 43
next
Slide 1:
Slide
Natuurkunde / Scheikunde
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2
This lesson contains
43 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Hoofdstuk 4 - Elektriciteit
Herhaling na de vakantie
Slide 1 - Slide
Vandaag
- Live les + Lessonup
- Herhaling van paragraaf 1 t/m 4
- Zelfstandig D-toets maken (online)
Slide 2 - Slide
Hoe goed herinner jij je alle uitleggen nog? Geef jezelf een cijfer:
A
4
B
6
C
8
D
10
Slide 3 - Quiz
Wat is de titel van
het hoofdstuk?
Slide 4 - Mind map
Een gesloten stroomkring
bestaat uit welke 3 onderdelen?
Slide 5 - Mind map
Een lamp gebruikt:
A
Elektrische stroom
B
Elektrische energie
C
Elektrische spanning
D
Elektrische weerstand
Slide 6 - Quiz
Welke drie stoffen zijn isolatoren?
A
Rubber, plastic en glas
B
Plastic, diamand en hout
C
Rubber, olie en hout
D
Plastic, olie en glas
Slide 7 - Quiz
Welke stof is een geleider?
A
Alle metalen
B
Koolstof
C
(Zee)water
D
Citroensap
Slide 8 - Quiz
Stroomsterkte zegt je iets over:
A
Hoeveel deeltje er langs 'stromen'
B
Hoe 'snel' de deeltje gaan
C
Hoeveel elektrische energie een deeltje 'draagt'
D
Hoe 'energiek' een deeltje is
Slide 9 - Quiz
Spanning zegt iets over:
A
Hoeveel deeltje er langs 'stromen'
B
Hoe 'snel' de deeltje gaan
C
Hoeveel elektrische energie een deeltje 'draagt'
D
Hoe 'energiek' een deeltje is
Slide 10 - Quiz
Hoeveel spanning komt er thuis uit een stopcontact?
A
2,3 volt
B
23 volt
C
230 volt
D
2300 volt
Slide 11 - Quiz
Als je 4 batterijen van 1,5 volt in serie schakelt, dan krijg je een totale spanning van:
A
5,5 volt
B
6,0 volt
C
2,66 volt
D
2,5 volt
Slide 12 - Quiz
Draad
Batterij
Lamp(je)
Schakelaar
Motor(tje)
Stopcontact
Slide 13 - Drag question
In een serieschakeling is de:
A
Stroomsterkte overal gelijk
B
Spanning overal gelijk
C
Energie overal gelijk
D
Vermogen overal gelijk
Slide 14 - Quiz
In een parallelschakeling is de:
A
Stroomsterkte overal gelijk
B
Spanning overal gelijk
C
Energie overal gelijk
D
Vermogen overal gelijk
Slide 15 - Quiz
Om het vermogen te berekenen je heb de volgende twee gegevens nodig:
Slide 16 - Open question
De juiste formule om het vermogen te berekenen is:
A
s
p
a
n
n
i
n
g
+
s
t
r
o
o
m
s
t
e
r
k
t
e
B
s
p
a
n
n
i
n
g
−
s
t
r
o
o
m
s
t
e
r
k
t
e
C
s
p
a
n
n
i
n
g
⋅
s
t
r
o
o
m
s
t
e
r
k
t
e
D
s
t
r
o
o
m
s
t
e
r
k
t
e
s
p
a
n
n
i
n
g
Slide 17 - Quiz
De juiste formule is:
A
P
=
U
+
I
B
P
=
U
−
I
C
P
=
U
⋅
I
D
P
=
U
I
Slide 18 - Quiz
Grootheid
eenheid
Afkorting
Afkorting
Vermogen
Stroomsterkte
Spanning
P
I
V
Ampère
A
W
U
Watt
Volt
Slide 19 - Drag question
Laatste vraag!
Succes
Slide 20 - Slide
Hoe goed ging het?Welk cijfer geef je jezelf als je eerlijk bent?
A
4
B
6
C
8
D
10
Slide 21 - Quiz
TOETS?
Woensdag toets, online! Open boek toets.
Zorg voor een opgeladen iPad en telefoon.
Log in via je telefoon op de Hangouts Meet, camera aan.
De toets komt via de mail -> Google Forms.
Slide 22 - Slide
Wat vond je van deze manier van herhalen?
Slide 23 - Open question
Geef mij (Mr. Post) 1 tip en 1 top:
Slide 24 - Open question
Huiswerk
Diagnostische toets
Magister -> Leermiddelen -> Nask -> Hoofdstuk 4
Deadline: maandag 4-jan 21:00u (vanavond)
Slide 25 - Slide
En nu?
2 opties:
Optie 1: zelfstandig D-toets doen
Magister -> Leermiddelen -> Nask -> Hoofdstuk 4
Optie 2: blijf hangen en volg de snelle samenvatting
Samenvatting komt ook via een link in Classroom.
Slide 26 - Slide
Paragraaf 1
Stroomkring
Elektrische energie
Isolerende en geleidende stoffen
Stroomsterkte
Slide 27 - Slide
Paragraaf 1
Stroomkring
Bij deze stroomkring is de batterij met twee snoeren aangesloten op de batterij. We spreken dan van een
gesloten
stroomkring.
Slide 28 - Slide
Paragraaf 1
Elektrische energie
Als het lampje brandt, dan verbruikt het elektrische energie. Deze energie wordt geleverd door de batterij.
Slide 29 - Slide
Paragraaf 1
Isolatoren en geleiders
Isolatoren Geleiders
Slide 30 - Slide
Paragraaf 1
Stroomsterkte
Stroomsterkte (I) meet je in ampère (A).
Stroomsterkte = de hoeveelheid deeltjes die in een seconde op een bepaalde plek door de draad stromen
Slide 31 - Slide
Paragraaf 2
Spanning
Spanningsbronnen
Batterijen in serieschakeling
Netspanning (230 volt uit het stopcontact)
Slide 32 - Slide
Paragraaf 2
Spanning
Spanning (U) meet je in volt (V).
Spanning = de hoeveelheid elektrische energie die het deeltje met zich 'meedraagt'
Slide 33 - Slide
Paragraaf 2
Spanningsbronnen
Slide 34 - Slide
Paragraaf 2
Spanningsbronnen
Een kleine batterij levert ongeveer 1,5 volt
Een stopcontact levert ongeveer
230 volt
Een (elektrische) trein rijdt op 1500 volt
Slide 35 - Slide
Paragraaf 2
Batterijen in serieschakeling
Vaak heb je meer dan een batterij nodig om
aan de juiste spanning te komen.
Je moet de batterijen in serie schakelen.
Als je dit (goed) doet mag je de spanning optellen.
Slide 36 - Slide
Paragraaf 3
Symbolen
Serieschakeling
Parallelschakeling
Slide 37 - Slide
Paragraaf 3
Symbolen
Slide 38 - Slide
Paragraaf 3
Serieschakeling
In een serieschakeling is de stroomsterkte overal gelijk.
Slide 39 - Slide
Paragraaf 3
Parallelschakeling
In een parallelschakeling is de spanning overal gelijk.
Slide 40 - Slide
Paragraaf 4
Vermogen
Formule ( )
P
=
U
⋅
I
Slide 41 - Slide
Paragraaf 4
Vermogen
Vermogen bereken je in watt
Vermogen verteld je hoeveel elektrische energie een apparaat in 1 seconde verbruikt
Slide 42 - Slide
Paragraaf 4
Formule
𝑣𝑒𝑟𝑚𝑜𝑔𝑒𝑛=𝑠𝑝𝑎𝑛𝑛𝑖𝑛𝑔 × 𝑠𝑡𝑟𝑜𝑜𝑚𝑠𝑡𝑒𝑟𝑘𝑡𝑒
P
=
U
⋅
I
Grootheid
symbool
Eenheid
symbool
vermogen
P
watt
W
spanning
U
volt
V
stroomsterkte
I
ampere
A
Slide 43 - Slide