1. in de supermarkt boodschappen ik doe zaterdags
2. koffie we in de pauze drinken in de kantine
3. mijn huiswerk in mijn agenda schrijf altijd ik
4. de afwas ik doe na het eten
5. de cursisten naar de cd luisteren met z'n allen
6. vandaag mooi weer het is
7. koud het gisteren was
8. de docent de moeilijke woorden op het bord schrijft