This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 70 min
Items in this lesson
6.5 Energie
Slide 1 - Slide
wat gaan we vandaag leren?
-wat is vermogen
-hoe berekenen we de energie?
-hoe berekenen we de energie kosten?
Slide 2 - Slide
Vermogen
..
Slide 3 - Slide
Wat is het vermogen?
A
230 Volt
B
0,3 Ampere
C
9 Volt
D
6 Watt
Slide 4 - Quiz
Slide 5 - Video
Het vermogen van een wasmachine is ... dan het vermogen van een telefoon.
A
Kleiner
B
Ongeveer hetzelfde
C
Groter
D
Kan je niet weten
Slide 6 - Quiz
Het symbool van vermogen is ........ en de eenheid van vermogen is .........
A
P en W
B
U en V
C
I en A
D
P en mA
Slide 7 - Quiz
Energie kosten berekenen
Kosten = Verbruikte energie * prijs van energie leverancier
Verbruikte energie = Vermogen * Tijd
Prijs van energie leverancier = gegeven in de vraag (0,15 euro)
Slide 8 - Slide
De magnetron staat 1 uur en 45 minuten aan. De magnetron heeft een vermogen van 800W. 1 kWh kost 23 eurocent. Bereken de elektriciteitskosten van de magnetron. Gebruik de vijf stappen.
Slide 9 - Open question
Je zit op je kamer 3 uur huiswerk te maken. Je hebt 3 lampen van elk 60 watt, Een computer van 400 watt, een stereo installatie van 200 watt en een elektrische kachel van 1000 watt aanstaan. Één kWh kost 0,15 euro. Wat kost 3 uur huiswerk maken aan elektrische energie.
A
1,78 euro
B
5,34 euro
C
0,80 euro
D
0.75 euro
Slide 10 - Quiz
zelf aan de slag
maak van 6.5:
80, 81, 82, 86, 87, 88, 89 t/m 94, 98, 100, 101
(pagina 87)
timer
15:00
Slide 11 - Slide
Schakelschema
Het schakelschema
Een tekening van een schakeling noem je een schakelschema. Bij het tekenen van een schakelschema gebruik je symbolen. Er zijn symbolen voor een batterij, een schakelaar en een lamp.
Slide 12 - Slide
Je kunt uitleggen wat een schakelschema is en de belangrijkste symbolen toepassen