LMC Voortgezet Onderwijs

1.3 De kledingboetiek

H1 Werken voor de winst
§3 onderdeel: bedrijfskosten en kostprijs


1 / 10
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 10 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H1 Werken voor de winst
§3 onderdeel: bedrijfskosten en kostprijs


Slide 1 - Slide

Leerdoelen
- Ik kan verschillende bedrijfskosten noemen en onderverdelen in vaste of variabele kosten.
- Ik kan uitleggen wat de kostprijs is en de kostprijs bereken.

Slide 2 - Slide

Voorbeeld
Een spijkerbroek kost voor de inkoop € 17,50. De totale bedrijfskosten zijn € 7000 per maand. De afzet is 800 spijkerbroeken per maand
Bereken eerst de bedrijfskosten per product per maand
€ 7.000 / 800 spijkerbroeken = € 8,75
Hoeveel bedraagt de kostprijs van 1 spijkerbroek?
€ 8,75 + 17,50 = € 26,25

Slide 3 - Slide

Bedrijfskosten
  • Huisvesting (huur/hypotheek)
  • Loonkosten
  • Reclamekosten (niet wat je weer verkoopt)
  • elektriciteit, gas en water 

Slide 4 - Slide

Vaste kosten

Zijn constant gelijk

Voorbeelden:
Huurkosten
Afschrijvingskosten
Loonkosten vast personeel
Variabele kosten

Hangt samen met de drukte in het bedrijf

Voorbeelden:
Loonkosten voor extra personeel
Grondstofkosten

Slide 5 - Slide

Kostprijs
- De kosten die worden gemaakt voor een product. 
- De kostprijs heb je nodig om uiteindelijk de verkoopprijs te bepalen. 
- Wanneer je de kostprijs en de verkoopprijs weet, kan je ook de winst per product uitrekenen. 
- Kostprijs = inkoopprijs + bedrijfskosten per product



Slide 6 - Slide

Huiswerk 
Eerst maken we rekentrainer van paragraaf 2 af op blz. 40. 
Daarna maak je de 2 twee rekentrainers van paragraaf 3 op blz. 40 en 41. 

Als je klaar bent ga je de volgende opdrachten van paragraaf 3 maken: 1 t/m 6 op blz. 16 en 17 (is ook je HW). 

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Link

Slide 9 - Video

Slide 10 - Video