LMC Voortgezet Onderwijs

les2. Capítulo 2 Juan & Rosa

wat gaan we herhalen en leren? 
1. Herhalen: Repetir: woordjes en zinnetjes van Hoofdstuk 1 en 2. 
2. Ofeningen met de woordjes van H1 en H2.
3. Vragen in het Spaans begrijpen en beantwoorden.
4. Canción = liedje Hola Amigos. Uitspraak oefenen in het Spaans! Kort liedje maar wel leuk om te doen! Probeer mee te zingen! 

HW: Herhaal de woorden van H1 en H2 via Quizlet 
1 / 16
next
Slide 1: Slide
SpaansBasisschoolGroep 5,6

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

wat gaan we herhalen en leren? 
1. Herhalen: Repetir: woordjes en zinnetjes van Hoofdstuk 1 en 2. 
2. Ofeningen met de woordjes van H1 en H2.
3. Vragen in het Spaans begrijpen en beantwoorden.
4. Canción = liedje Hola Amigos. Uitspraak oefenen in het Spaans! Kort liedje maar wel leuk om te doen! Probeer mee te zingen! 

HW: Herhaal de woorden van H1 en H2 via Quizlet 

Slide 1 - Slide

1. A Repetir= herhalen 
1. Woordjes en zinnetjes Capítulo 1. Klik hierop: Juan&Rosa1
(max 10 minuten)

2. Woordjes en zinnetjes Capítulo 2. Klik hierop: Juan&Rosa2
(max 10 minuten)

Slide 2 - Slide

¡Hola!
¡Buenos días!
¡Hasta luego!
¡Adiós!
¿Qué tal?
¿Y eres?
Soy Juan
Estoy bien
¿Y tú?
Formidable
Geweldig!
En jij?
Ik ben Juan
Het gaat goed met mij
Goedemorgen!
Hallo!
Dag!
Alles goed?
En jij bent?
Tot straks!

Slide 3 - Drag question

Wat bekent:
De kinderen zijn op de camping
A
Los niños son en el camping
B
Los niños están en el camping
C
Los niños se llaman camping
D
Los niños viven en el camping

Slide 4 - Quiz

pues regular significa:
A
nou, het gaat
B
het gaat beter
C
het gaat iets beter
D
het gaat goed

Slide 5 - Quiz

se llama:
A
heten
B
ik heet
C
jullie heten
D
hij heet

Slide 6 - Quiz

¿Son esos tus amigos?:
A
zijn dat mijn vrienden?
B
zijn dat jullie vrienden?
C
zijn dat jouw vrienden?
D
zijn dat hun vrienden?

Slide 7 - Quiz

En España 
¡Qué bicicleta!
Están en el camping
Los niños son amigos

Slide 8 - Drag question

2. Wat zeg je in het Spaans terug als iemand je vraagt ¿Qué tal?

Slide 9 - Open question

Wat zeg je in het Spaans terug als iemand dit vraagt : ¿Cómo te llamas?

Slide 10 - Open question

Wat zeg je in het Spaans terug ¿De dónde eres?

Slide 11 - Open question

wat zeg je in het Spaans terug als iemand zegt:
¡Hasta pronto!

Slide 12 - Open question

Wat zeg je in het Spaans terug als iemand zegt ¿Dónde vives?

Slide 13 - Open question

Wat betekent: está en el norte

Slide 14 - Open question

Wat betkent: está en el sur de Europa

Slide 15 - Open question

Slide 16 - Video