LMC Voortgezet Onderwijs

Tentamenstof 2-kgt Begrijpend lezen

Welk verband wordt hier getoond?
1 / 18
next
Slide 1: Open question
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Welk verband wordt hier getoond?

Slide 1 - Open question

Maak een zin met de juiste signaalwoorden bij de afbeelding van vraag 1.

Slide 2 - Open question

Hoe lees je nauwkeurig?
A
Je leest de titel en de kernzinnen.
B
Je leest een tekst woord voor woord.
C
Je leest een handleiding, zodat je precies weet welke stappen je moet nemen.
D
Je let op signaalwoorden.

Slide 3 - Quiz

Waar vind je de hoofdgedachte van een tekst?
A
Je leest de titel.
B
Je zoekt een zin in de inleiding.
C
Je zoekt een zin in het slot.
D
Soms moet je zelf een zin maken met de informatie uit de kern.

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Slide

Waar ging de vorige tekst over en wat is volgens jou de hoofdgedachte?

Slide 6 - Open question

Welk verband hoort bij de volgende signaalwoorden?
Waarmee - daarmee - met het doel - met - door middel van
A
Tegenstelling
B
Oorzaak-gevolg
C
Tijdsopsomming
D
doel-middel

Slide 7 - Quiz

Maak zelf een zin waarin een doel - middel-verband duidelijk wordt.

Slide 8 - Open question

Ik heb veel zin in het komende jaar. Ik wil gaan reizen, nieuwe recepten uitproberen en lekker buiten gaan sporten.
A
De tweede zin is een opsomming.
B
De tweede zin is een tijdsopsomming.
C
De tweede zin geeft een tegenstelling aan.
D
De tweede zin is een oorzaak-gevolg- verband.

Slide 9 - Quiz

Door welk signaalwoord wordt het soort verband duidelijk?

Slide 10 - Open question

'Alhoewel de kerstvakantie langer is geweest dan normaal is de tijd omgevlogen.' Welk verband wordt hier gebruikt?
A
Hier zien we een oorzaak-gevolg-verband.
B
Dit is een doel-middel-verband.
C
Dit is een tegenstelling.
D
Dit is een tijdsverband.

Slide 11 - Quiz

Welke signaalwoorden werden hiervoor gebruikt?

Slide 12 - Open question


Slide 13 - Open question

Welke alinea bevat de hoofdzaak en welke de bijzaak?

Slide 14 - Slide

Welke alinea bevat de hoofdzaak en welke de bijzaak? Leg uit.

Slide 15 - Open question

Wat is het verschil tussen een mening en een feit.

Slide 16 - Open question

Maak twee zinnen, een waarin duidelijk een feit te lezen is en een wat duidelijk een mening is.

Slide 17 - Open question

Welke onderwerpen vind je nog moeilijk?

Slide 18 - Open question