What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
LMC Voortgezet Onderwijs
‹
Return to search
MC3FA2 Chap. 3 - les 21 - 291123
Salut MC3FA2!
Le 29 novembre, 2023
BIENVENUE
- svp boek, schrift en pen op tafel
- telefoon in de bak
1 / 15
next
Slide 1:
Slide
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
This lesson contains
15 slides
, with
text slides
and
1 video
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Salut MC3FA2!
Le 29 novembre, 2023
BIENVENUE
- svp boek, schrift en pen op tafel
- telefoon in de bak
Slide 1 - Slide
Le but (het doel van deze les)
Aan het einde van deze les:
- heb ik mijn kennis over het bijvoeglijk naamwoord weer opgehaald.
- kan ik een gesprek over reizen met de trein begrijpen.
- ken ik woorden die te maken hebben met reizen en vervoer.
Slide 2 - Slide
Le program
Comment ça va? (5 min.)
Toets en kennis ophalen (10 min.)
Oefeningen bijvoeglijk naamwoord + à + de + lidwoord (15 min.)
Inleiding 'voyager' (10 min.)
Écouter et les exercices (35 min.)
Les devoirs (2 min.)
Terugkijken en au revoir! (3 min.)
Slide 3 - Slide
ON VA TESTER
- Je pense Didier est une personne active
of
- Je pense Didier est une active personne
Slide 4 - Slide
ON VA TESTER
- C'est une voiture nouveau
of
- C'est une nouvelle voiture
Slide 5 - Slide
ON VA TESTER
- C'est un concert super! Je vais au concert.
of
- C'est un concert super! Je vais à la concert.
Slide 6 - Slide
ON VA TESTER
- C'est le cahier de la garçon.
of
- C'est le cahier du garçon.
Slide 7 - Slide
AU CHOIX
- Instructie en exercices maken.
- vocabulaire A leren Chapitre 3 (page 124)
Slide 8 - Slide
Le Thalys
- Le Thalys is een TGV. Wat betekent TGV?
- Le Thalys vertrekt ook vanaf Rotterdam, hoe lang doe je erover om vanaf Rotterdam in Parijs te komen met le Thalys?
Slide 9 - Slide
On regarde
- Schrijf zoveel mogelijk Franse woorden op die je hoort die met reizen te maken hebben.
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Video
Voyager
- Wat betekent 'voyager'?
- Welke Franse woorden ken je die met 'voyager' te maken hebben?
Slide 12 - Slide
ÉCOUTER
- Un aller-retour, wat betekent dat?
- Waarom moet je luisteren en lezen tegelijk?
- Hoe kun je je oriënteren op de tekst?
- Exercice 5a, 5b en 5c (page 96) + 7a (page 99)
ensemble.
Slide 13 - Slide
LES DEVOIRS
- Maken: ex. 4 (page 96), 5d (page 98),
ex. 6a,b,c en d (page 98) en 7b (page 99)
- Leren: voca A Nederlands - Frans
en Frans - Nederlands (page 124)
Slide 14 - Slide
Au revoir!
Qu'est-ce que tu as appris aujourd'hui?
À plus!
Slide 15 - Slide