This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Welkom
economen!
Slide 1 - Slide
Hoofdstuk 1
4GL
Paragraaf 3 - Wil je welvaart of welzijn?
Slide 2 - Slide
Wat moet je kennen en kunnen?
Weet je waarom je prioriteiten moet stellen?
Weet je wat schaarse en vrije goederen zijn
Weet je het verschil tussen welvaart en welzijn
Kun je rekenen met indexcijfers
Slide 3 - Slide
Opdracht: behoeften/ prioriteiten
Schrijf 5 dingen op die je in de vakantie gekocht hebt.
Geef aan of je met deze aankoop een primaire of secundaire behoefte hebt bevredigd.
Geef met nummer 1 t/m 5 aan welke je het belangrijkst vindt. Nummer 1 is het belangrijkst, nummer 5 het minst.
Wat valt je op aan je eigen lijst?
Slide 4 - Slide
Waarom moeten mensen prioriteiten stellen?
Slide 5 - Open question
Prioriteiten stellen
Omdat je te weinig tijden geld hebt om alles te doen, wat je zou willen doen, moet je prioriteiten stellen (=keuzes maken) wat je met je middelen (= tijd en geld) wilt doen.
Wat valt hierbij vaak op:
Meestal eerst basisbehoeften!
Iedereen maakt andere keuzes!
Slide 6 - Slide
Schaarse en Vrije goederen
Schaars goed:
Goederen die er niet zijn zonder inspanning (middelen)
Goederen waarvoor je moet betalen.
Vrije goederen:
Goederen waarvoor je niet hoeft te betalen.
Goederen die niet schaars zijn.
Slide 7 - Slide
Welvaart
Welvaart geeft aan hoeveel behoeften iemand kan bevredigen.
Hoe meer behoeften je kunt bevredigen hoe hoger je welvaart
Normaal gesproken dus hoe meer geld en tijd (=middelen) iemand heeft hoe hoger de welvaart.
Slide 8 - Slide
Welvaart
Om de welvaart van een land te meten gebruik je:
Nationaal inkomen per hoofd v/d bevolking
Slide 9 - Slide
Welvaart
Het nationaal inkomen per hoofd van de bevolking geeft niet helemaal een goed beeld, omdat je ook moet kijken naar:
de verdeling van het inkomen over de bevolking (lorenzcurve)
de hoogte van de prijzen (NL = hoger dan Nigeria)
de omvang van de informele productie, zoals zelfvoorziening.
De aanwezigheid en kwaliteit van collectieve voorzieningen, zoals onderwijs en gezondheidszorg.
Slide 10 - Slide
Welzijn
Welzijn = de kwaliteit van je leven
Lastig in geld uit te drukken
Voorbeelden: prettige woonomgeving, liefde en vriendschap, gezondheid
Slide 11 - Slide
https:
Slide 12 - Link
Waarom zijn Luxemburgers (ondanks dat ze meer verdienen) toch niet gelukkiger dan Nederlanders?
Slide 13 - Open question
Indexcijfers
Zijn cijfers die aangeven hoe (bijvoorbeeld) een prijs veranderd t.o.v. een basisjaar. Het basisjaar heeft altijd het indexcijfer 100
Rekenmanier
(N-O) : O x 100 = percentage (let op dat je +100 doet voor indexcijfer)
Rekenmanier 2
De prijs die je wilt weten (in €) : prijs van het basisjaar x 100
Rekenmanier 3
Verhoudingstabel
Slide 14 - Slide
Vragen?
Welk jaar is het basisjaar?
De gemiddelde lonen bedroegen in 2007 €25.000. Hoeveel bedragen de gemiddelde lonen in 2010?
De gemiddelde lonen in 2006 bedroegen €23.000. Hoe hoog waren de lonen in 2008?
Slide 15 - Slide
Vragen?
3. De lonen in 2011 bedroegen €31.000. Bereken het indexcijfer voor 2011 als je er vanuit gaat dat de lonen €25000,- waren in het basisjaar 2007.