LMC Voortgezet Onderwijs

Klas 3A maandag 11 okt

Lezen H 2
1 / 34
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Lezen H 2

Slide 1 - Slide

Programma
Woorden van de week +/- 5 min
Herhaling theorie leesvaardigheid H 1 +/- 2 min
Theorie leesvaardigheid H2 +/- 3 min
Samen oefenen +/-  10 min
Zelfstandig werken +/- 30
Reflectie +/- 5 min

Slide 2 - Slide

DOEL

- je kunt het doel van een tekst herkennen
- je kunt bepalen voor welk publiek een tekst geschreven is

Slide 3 - Slide

Woorden van de week (week41)

Functie
Hoofdgedachte
Informeren
Introduceren

Slide 4 - Slide

Informeren
Dingen vertellen waardoor je meer over iets te weten komt
Het doel van de tekst is informatie geven
- artikel
Introduceren
Voorstellen
In de inleiding van de tekst wordt een deskundige  geïntroduceerd. 
- in de inleiding komt dan een naam terug van een expert.

Slide 5 - Slide

Functie
Waarvoor is iets bedoeld
Welke functies heeft de slotalinea?
bv: conclusie + samenvatting of toekomstverwachting + voorbeeld
Een functie is de taak die iemand uitoefent of de werking van iets. Het gaat hierbij dus zowel om de functie van personen als van gebruiksvoorwerpen

Slide 6 - Slide

Hoofdgedachte van een tekst

Het belangrijkste van een tekst kan 

in één zin samengevat worden = 
de hoofdgedachte

Let op: Het is nooit een vraag!

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Hoofdzaken

Belangrijke informatie over het onderwerp van de tekst.
Bijzaken

Minder belangrijke informatie, maken de hoofdzaken duidelijker.

  • voorbeeld
  • herhaling
  • uitleg

Slide 9 - Slide

Theorie H2 Lezen
De schrijver van een tekst wil bij de lezer iets bereiken. De tekst die hij schrijft, heeft dus een doel. 
Er zijn veel verschillende tekstdoelen. Om het tekstdoel te bereiken, moet de schrijver rekening houden met de groep voor wie hij schrijft, het publiek. Aan het onderwerp, de bron, de lay-out en het taalgebruik kun je zien voor welk publiek de tekst bedoeld is.

Slide 10 - Slide

Lees de tekst

Slide 11 - Slide


Wat is de bron van de tekst?

Slide 12 - Open question


Voor wie is deze tekst geschreven?
A
jongeren
B
volwassenen

Slide 13 - Quiz


Wat is het doel van deze tekst?
A
mening geven
B
informeren
C
instrueren
D
amuseren

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Slide

DOEL van een tekst


- De schrijver wil bij de lezer iets bereiken, daarom heeft een tekst een DOEL

Slide 16 - Slide

DOEL:

Informeren


De schrijver wil dat je iets te weten komt

Slide 17 - Slide

DOEL:

Overtuigen


De schrijver wil zijn mening geven

Slide 18 - Slide

DOEL:

Waarschuwen


De schrijver wil dat je iets NIET doet

Slide 19 - Slide

DOEL:

Activeren


De schrijver wil dat je iets WEL gaat doen

Slide 20 - Slide

DOEL:

Instrueren


De schrijver wil uitleggen hoe je iets moet doen

Slide 21 - Slide

DOEL:

Adviseren


De schrijver wil je raad geven

Slide 22 - Slide

DOEL:

Amuseren


De schrijver wil je vermaken

Slide 23 - Slide

PUBLIEK van een tekst


- Om het DOEL van een tekst te kunnen bereiken, moet de schrijver rekening houden met zijn PUBLIEK

Slide 24 - Slide

PUBLIEK van een tekst

Voor welk publiek een tekst bedoeld is,

zie je aan:

- het onderwerp

- het taalgebruik

- de bron

Slide 25 - Slide

Lees de tekst oriënterend.
 Je kijkt wat het onderwerp van de tekst is, je kijkt wie de schrijver is, je bekijkt de titel en eventuele plaatjes.

Slide 26 - Slide

Wat is de bron van de tekst?

Slide 27 - Open question


Voor welk publiek is deze tekst geschikt?
A
Voor jongeren van 10-12 jaar
B
Voor jongeren van 14-16 jaar
C
Voor volwassen
D
Voor mensen die van surfen houden

Slide 28 - Quiz


Hoe wordt de lezer aangesproken?
A
Met 'je'
B
Met 'u'

Slide 29 - Quiz

In Lacanau Océan is van alles te doen. Wat wordt er opgesomd?

Slide 30 - Open question

Instructie
Wat: maken opdracht 2 blz ....
Hoe: individueel
Tijd: +/- 15 min
Klaar
Opbrengst: klassikaal bespreken

Slide 31 - Slide

GELEERD?

- je kunt het doel van een tekst herkennen
- je kunt bepalen voor welk publiek een tekst geschreven is

Slide 32 - Slide

Noteer op een post-it een vraag over iets dat je nog niet zo goed
hebt begrepen.

Slide 33 - Open question

Schrijf één ding op wat je deze les hebt geleerd en niet meer vergeet.

Slide 34 - Open question