LMC Voortgezet Onderwijs

hst 14 paragraaf 1 "werken met hefbomen"

Hst 14.1 "werken met hefbomen"
1 / 32
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 7 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Hst 14.1 "werken met hefbomen"

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
14.1.1 Je kunt uitleggen wat wordt bedoeld met het moment van een kracht.
14.1.2 Je kunt berekeningen uitvoeren met het moment, de kracht en de arm.
14.1.3 Je kunt uitleggen waar het van afhangt of een hefboom in evenwicht                    is.
14.1.4 Je kunt krachten en armen berekenen met behulp van de                                           momentenwet.
14.1.5 Je kunt herkennen of een werktuig een enkele of een dubbele                                  hefboom is.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Slide

Wat is een hefboom?


Een draaipunt met een korte en een lange arm. 

Slide 5 - Slide

Hefboom in evenwicht?

Hangt af van:

- de grootte van de krachten (N)

- de afstand tussen de krachten en de draaias (m)

Slide 6 - Slide

Hefboom
Een hefboom heeft:
  • Een draaipunt
  • Een korte arm (grote kracht)
  • Een lange arm (kleine kracht)

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Moment = Kracht x Arm?

Het moment van een kracht is gelijk aan de grootte van de kracht x de lengte van de arm.


De arm van een kracht is de afstand tussen de werklijn van de kracht en de draaias van de hefboom.


Een hefboom is in evenwicht als de som van de momenten linksom gelijk is aan de som van de momenten rechtsom.

Slide 9 - Slide

In symbolen


M = moment in Nm (newton * meter) 
F = kracht in N(ewton)
l = arm (lengte vanaf draaipunt) in m(eter)
M=F1L1

Slide 10 - Slide

Hoe groot is het moment? M = F x l

Slide 11 - Open question

5 min. 

Maak nu eerst opdracht 1 tm 3 uit je werkboek.


Daarna gaat de LU weer verder.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Waar zit het draaipunt? 

Slide 14 - Slide


Voorbeeld

Slide 15 - Slide

Bereken het moment, links en rechts. (M = F x l) 

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Slide 18 - Video

Verklaar dit?

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Maak nu opdracht 4 tot en met 6 uit je werkboek.


De LU gaat daarna verder.

Slide 21 - Slide

Hefboom in evenwicht
Kracht 1 x Arm 1 = Kracht 2 x Arm 2

F = kracht in N (Newton)
L = Lengte van de arm in m (meter)
F1L1=F2L2
Formule:

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Is deze hefboom in evenwicht?

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Video

Lees opdracht 7 in je werkboek
Dankzij een tegengewicht kan de brug door 1 persoon geopend en gesloten worden. Bereken met hoeveel kracht de brugwachter aan het touw moet trekken om de brug in de getekende stand te laten zakken.

Probeer deze opdracht eerst zelf uit te werken, kom je er niet uit, vraag je buurman. En anders even je vinder opsteken. 

Slide 27 - Slide

Balanceer lab

Met de volgende link kom je op het balanceer lab van Phet Colorado. Hier kun je oefenen met de hefboomwet.


Probeer eerst de inleiding uit, daarna het lab en doe daarna het spel om te zien of je het hebt begrepen.

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Link

Wat is de eenheid van moment?
A
Newton
B
meter
C
Newton.meter
D
Newton per meter

Slide 30 - Quiz

Het moment van de spierkracht is
A
0,46 Nm
B
0,56 Nm
C
52 Nm
D
5,7 Nm

Slide 31 - Quiz

het moment van de kracht van 100 N is
A
60 Nm
B
60 N
C
60 m
D
0,0060 Nm

Slide 32 - Quiz