What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
LMC Voortgezet Onderwijs
‹
Return to search
Beeldaspecten Herhaling
Herhaling
Beeldende begrippen: Kleur en Ruimte
1 / 38
next
Slide 1:
Slide
Beeldende vorming
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 3
This lesson contains
38 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Herhaling
Beeldende begrippen: Kleur en Ruimte
Slide 1 - Slide
Kleur
Slide 2 - Mind map
In de driehoek in het midden staan de:
A
Primaire kleuren
B
Tertiaire kleuren
C
Secundaire kleuren
D
niet-kleuren
Slide 3 - Quiz
Secundaire kleuren zijn:
A
rood, blauw en groen
B
als je alle primaire kleuren mengt
C
als je twee primaire kleuren mengt
D
als je drie primaire kleuren mengt
Slide 4 - Quiz
Slide 5 - Slide
Als je in de natuur om je heen kijkt,
zie je vooral
A
primaire kleuren
B
secundaire kleuren
C
tertaire kleuren
D
niet-kleuren
Slide 6 - Quiz
Warme kleuren zijn
A
rood-blauw-groen
B
groen-blauw-roze
C
geel-rood-paars
D
rood-geel-oranje
Slide 7 - Quiz
De warme kleuren komen naar voren de koude naar achter. Dit is:
A
kleurvervaging
B
kleurperspectief
C
toonvervaging
D
textuurvervaging
Slide 8 - Quiz
De middelste appel valt op omdat er sprake is van:
A
Contrast
B
Nuance
C
Ruimte
D
Primaire kleuren
Slide 9 - Quiz
Hier zie je?
A
twee primaire kleuren
B
een complementair kleurcontrast
C
twee secundaire kleuren
D
een koud - warm contrast
Slide 10 - Quiz
Wat zijn complementaire kleuren?
A
kleuren gemengd met zwart of wit
B
kleuren tegenover elkaar op de cirkel
C
kleuren die elkaar versterken
D
kleuren die goed staan voor complimenten
Slide 11 - Quiz
Welke kleuren vormen een complementair contrast in de afbeelding
A
licht en donker
B
geel en blauw
C
groen en oranje
D
blauw en oranje
Slide 12 - Quiz
Ruimte uitbeelding
Slide 13 - Mind map
Welke trucjes ken je om ruimte te tekenen in een tekening?
Slide 14 - Open question
Welke vormen van
ruimte uitbeelding zie je
hier?
A
overlapping
B
afsnijding
C
verkleining
D
repoussoir
Slide 15 - Quiz
In deze afbeelding is het meeste sprake van...
A
Overlapping
B
Afsnijding
C
Vervaging
D
Verkleining
Slide 16 - Quiz
Welke vorm van
ruimtesuggestie is hier
gebruikt?
A
Hoger plaatsing
B
Atmosferisch perspectief
C
Afsnijding
D
Schaduw
Slide 17 - Quiz
De molen staat niet helemaal op de afbeelding.
Dit heet:
A
overlapping
B
hoger plaatsen
C
afsnijding
D
perspectief
Slide 18 - Quiz
Dit landschap kunnen we in een voor- midden- en achterplan verdelen.
Dit heet:
A
coulissenperspectief
B
planperspectief
C
overlapping
D
hoger plaatsen
Slide 19 - Quiz
Welk perspectief is
hier gebruikt?
A
kikvorsperspectief
B
normaal perspectief
C
vogelvluchtperspectief
Slide 20 - Quiz
Welk perspectief is dit?
A
kikkerperspectief
B
normaal perspectief
C
horizon
D
volgelperspectief
Slide 21 - Quiz
Hier zie je een voorbeeld
van?
A
een kikvorsperspectief
B
een atmosferisch perspectief
C
een kleurperspectief
D
een vogelvluchtperspectief
Slide 22 - Quiz
Waar zie
je duidelijk
een repoussoir?
1 2 3
A
1 en 3
B
2
C
1 en 2
D
3
Slide 23 - Quiz
BEELDASPECT LICHT EN SCHADUW
Slide 24 - Slide
Licht en schaduw
Slide 25 - Mind map
Hoe heet de schaduw die
je hier op de grond ziet?
A
eigen schaduw
B
slag schaduw
Slide 26 - Quiz
De zon is een ..
A
kunstmatige lichtbron
B
natuurlijke lichtbron
C
bron dat licht terugkaatst
D
Schaduw
Slide 27 - Quiz
Natuurlijk licht
Kunstlicht
Slide 28 - Drag question
Hoe ontstaat schaduw?
A
door licht
B
door licht dat wordt tegengehouden
Slide 29 - Quiz
Hier zie je een voorbeeld van een?
A
eigen schaduw
B
slag schaduw
C
kern schaduw
D
gebroken schaduw
Slide 30 - Quiz
Klopt de schaduw?
A
ja
B
nee
Slide 31 - Quiz
Welke soort schaduw zie je op de jongen?
A
eigen schaduw
B
slagschaduw
C
kernschaduw
D
halfschaduw
Slide 32 - Quiz
Klopt de schaduw?
A
ja
B
nee
Slide 33 - Quiz
Geen
Schaduw
Atmosferisch
perspectief
Repoussoir
Slide 34 - Drag question
Wat is hier de lichtintensiteit?
A
Fel licht
B
Zwak licht
C
Getemperd licht
D
Diffuus licht
Slide 35 - Quiz
Einde
Slide 36 - Slide
Welke twee aanzichten zie je hier?
A
1= is en profile en 2= trois quart
B
1= trois quart. 2= en en face
C
1= trois quart. 2= en profile
D
1= en face en 2= en profile
Slide 37 - Quiz
Welke aanzichten zien we hier?
A
1= en face, 2= en profile 3= trois quart
B
1= en profile, 2= trois quart, 3= en face
C
1= en face, 2= trois quart 3= en profile
Slide 38 - Quiz