LMC Voortgezet Onderwijs

3.1-2

H3: Warmte en energie
1 / 38
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo b, k, g, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H3: Warmte en energie

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
Opstarten
05 min
Vervolguitleg Verbrandingswarmte
10 min
Afmaken opdracht 11, 12, 13, 15
10 min
Bespreken opdrachten
10 min
Opdracht Joule omrekenen
05 min
Uitleg paragraaf 3.1 deel 2
10 min
Maken huiswerk
15 min
Lesafsluiting
05 min

Slide 2 - Slide

3.1 Warmte opwekken 

Slide 3 - Slide

Lesdoelen:
Aan het eind van de les:
  • Kan je rekenen met het begrip verbrandingswarmte
  • Kan je rekenen met rendement

Slide 4 - Slide

Theorie - verbrandingswarmte
  • Brandstoffen, zoals hout, benzine of gas kunnen warmte leveren 
  • Als een stof verbrandt, komt er chemische energie vrij
  • Dit noemen we de verbrandingswarmte

Slide 5 - Slide

Verbrandingswarmte

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Aan de slag 
  • Wat? Maak 3.1 opdracht 11 t/m 13 + 15
  • Hoe? Binnen je groep
  • Tijd? 10 min
  • Resultaat? Klassikaal bespreken
  • Klaar? Maak ook 3.1 opdracht 8 t/m 10 + 14 + 16 t/m 18

timer
10:00

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

rekenen

in binas staat dat bij 1 gram hout verbranding 16000 joule warmte vrij komt. 
dus 16000 J/g of 16 kJ/g

als je 4 kg houdt verbrand hoeveel energie komt er dan vrij?

Slide 15 - Slide

uitwerking
4 kg hout is 4000 gram hout 

1 gram hout is 16000 Joule
dus 4000 gram hout is 16000x4000 

64000000 Joule

Slide 16 - Slide

vervolg
64000000 Joule is nogal een groot getal.
we gaan dit omrekenen naar kJ

64000000:1000= 64000 kJ
64000kj is nogsteeds een groot getal dus reken om naar mJ
64000:1000= 64 mJ

Slide 17 - Slide

eenheden voor energie 
Er zijn twee eenheden voor energie: 
  • Joule (J)
  • Kilowattuur (kWh) <-  voor elektrische energie

1 kJ   = 1000 J         = 103
1 MJ  = 1 miljoen J = 106
1 GJ   = 1 miljard J  = 109
hier vind je extra uitleg

Slide 18 - Slide

Neem over en reken uit:

3,2 kJ = .... J
0,6 MJ = ......J
4500 J = .....kJ
63.000.000 J = ....MJ
1 GJ = ..... MJ
timer
5:00

Slide 19 - Slide

Neem over en reken uit:

3,2 kJ = 3,2 x 1000 = 3200 J
0,6 MJ = 600000 J
4500 J = 4500 : 1000 = 4,5 kJ
63.000.000 J = 63000000 : 1000000 = 63 MJ
1 GJ = 1 x 1000 = 1000 MJ

Slide 20 - Slide

Pak erbij:
Bladzijde 160 in je boek

Slide 21 - Slide

Energie omzetten
Bij het omzetten van energie van de ene vorm in de andere gaat er nooit energie verloren, dat wil zeggen. De hoeveelheid energie voor de energie-omzetting is precies gelijk aan de hoeveelheid energie na de energie-omzetting, dit noemt men de wet van behoud van energie!

wet van behoud van energie:


Energie voor = energie na

Slide 22 - Slide

Wet van behoud van energie
Alle energie blijft ergens. Het verdwijnt niet. Het wordt alleen omgezet in een andere energievorm. Meestal is deze "afval" energie een vorm van warmte. 
Het rendement is nooit 100%

Slide 23 - Slide

Rendement
Hoe hoger het rendement van een apparaat is, des te meer energie gunstig wordt omgezet. men streeft dus altijd naar een zo hoog mogelijk rendement! Bekijk de voorbeelden hieronder en bedenk dat het gebruiken van LED lampjes dus veel energie zuiniger is dan het gebruik van gloeilampen.

Slide 24 - Slide

Duurzaam energieverbruik
Rendement geeft aan hoeveel van de toegevoerde energie gebruikt wordt voor een nuttige energiesoort.

Slide 25 - Slide

Huiswerk
  • Wat? Maak 3.1 opdracht 16 t/m 24
  • Hoe? Binnen je groep
  • Tijd? 15 min
  • Resultaat? Klassikaal bespreken
  • Klaar? Lees blz. 167 t/m 169 en maak opdracht 25 t/m 31

timer
15:00

Slide 26 - Slide

Lesdoelen:
Aan het eind van de les:
  • Kan je rekenen met het begrip verbrandingswarmte
  • Kan je rekenen met rendement

Slide 27 - Slide

De branddriehoek bestaat uit
A
brandstof en ontbrandingstemperatuur
B
zuurstof, brandstof en water
C
ontbrandingstemperatuur, water en zuurstof
D
brandstof, zuurstof en ontbrandingstemperatuur

Slide 28 - Quiz

Welke voorwaarde uit de branddriehoek haal je weg als:
je een brand met schuim blust.
A
zuurstof
B
brandbare stof
C
ontbrandingstemperatuur

Slide 29 - Quiz

Welke warmtebronnen zetten chemische energie om in warmte?
A
kampvuur
B
gasoven
C
elektrische kachel
D
strijkijzer

Slide 30 - Quiz

In brandstoffen zit
.....
chemische energie
A
Wel
B
Geen

Slide 31 - Quiz

de eenheid van energie is Joule
A
waar
B
niet waar

Slide 32 - Quiz

500 Joule = ... kJ
A
5
B
50
C
0,005
D
0,5

Slide 33 - Quiz

20 Joule = ....kJ
A
200
B
2.000
C
0,2
D
0.02

Slide 34 - Quiz

De energie die de fietser en de elektromotor leveren, wordt gemeten in joules (J).

Hoeveel joule is 3,5 GJ?
A
3500 J
B
3 500 000 J
C
3 500 000 000 J
D
3 500 000 000 000 J

Slide 35 - Quiz

Verbrandingswarmte geeft aan hoeveel energie nodig is om een brandstof te verbranden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 36 - Quiz

De verbrandingswarmte heeft in de binas een eenheid van ...?
A
Energie per seconde
B
Joule per gram of cm3
C
Joule per uur
D
Joule per liter

Slide 37 - Quiz

v04) Wat is de verbrandingswarmte van steenkool?
A
29.000 J/g
B
16.000 J/g
C
2.900 J/g
D
1.600 J/g

Slide 38 - Quiz