2.1 negatieve getallen[1C/1D]

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo, mavo, havo
• Leerjaar 1,2

op tafel

laptop

boek

pen/potlood

geodriehoek

(etui)

Start opdracht

Maak A,B, en C van de sommen  van opgave 1 en 2 op

bladzijde 90 (H2)

zelfstandig 10 minuten aan de slag

zonder praten

vandaag beginnen met H2

DIT HOOFDSTUK GEEN REKENMACHINE!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

wat gaan we vandaag doen

- leerdoelen

- uitleg positieve en negatieve getallen

-uitleg tegengestelde getallen

-uitleg groter en kleiner dan teken

wat gaan we vandaag leren

-je weet wat positieve en negatieve en tegengestelde getallen zijn.

- je kunt de tekens <, > en = gebruiken.

wat is het koudst?

10 graden, 0 graden of -7 graden

Rekenen met negatieve getallen

Hoofdstuk 6 - Goniometrie

Uitleg: positieve en negatieve getallen, tegengestelden, getallen vergelijken

Positieve en negatieve getallen vergelijken

Tegengestelde getallen: 1 is tegengesteld aan -1

Positieve en negatieve getallen

Tegengestelde getallen

Tegengestelde getallen liggen op de getallenlijn even ver van 0.

Bijvoorbeeld:

De getallen -3 en 3 zijn elkaars tegengestelden

het tegengestelde getal van 0,5 is

1. -0,5
2. 0,5
3. 5,0
4. -5,0

Wat is het tegengestelde getal van:
-10

1. 1
2. 0
3. 11
4. 10

Wat is het tegengestelde getal van:
980

1. 089
2. -980
3. -089
4. 890

Wat is het tegengestelde getal van 3?

1. -3
2. 3
3. 0
4. 1

Wat is het tegengestelde getal van -11?

1. 1,1
2. 11
3. 3
4. 22

Groter en kleiner dan

Welke is groter?

1. -4
2. 4

Welke is groter?

1. 9
2. -10

Welke is groter?

1. -2
2. -5

Rekenen met negatieve getallen

voorbeeld

Het is 1° en het wordt 6° kouder

de som die daarbij hoort is:

1 - 6 = -5

Het is -1° en het wordt 6° kouder

de som die daarbij hoort is:

-1 - 6 = -7

Het is 1° en het wordt 6° minder koud

de som die daarbij hoort is:

1 -- 6 = 7

Het is -1° en het wordt 6° minder koud

de som die daarbij hoort is:

-1 -- 6 = 5

los op: 1-6=

1. -7
2. -5
3. 7
4. 5

los op: 1--6=

1. -7
2. -5
3. 7
4. 5

los op: -1-6=

1. -7
2. -5
3. 7
4. 5

los op: -1--6=

1. -7
2. -5
3. 7
4. 5

los op: -1--6=

1. -7
2. -5
3. 7
4. 5

los op: 1+-6=

1. -7
2. -5
3. 7
4. 5

los op: 6+2-3=

1. 8
2. -5
3. 7
4. 5

los op: -6+2-3=

1. 7
2. -5
3. -7
4. 5

los op: -6+-2-3=

1. 7
2. -11
3. -7
4. 5

los op: 6 x 4 =

1. 24
2. -24

los op: -6 x 4 =

1. 24
2. -24

los op: 6 x -4 =

1. 24
2. -24

los op: -6 x -4 =

1. 24
2. -24

vermenigvuldigen met negatieve getallen

wat heb je in deze les geleerd?

noem twee dingen die je nog lastig vind aan het rekenen met negatieve getallen

Huiswerk

Maak opdracht: 2,4,9,10,12,13

extra oefenen: 3,5,7

extra uitdaging: 8,16,17,18