What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
LMC Voortgezet Onderwijs
‹
Return to search
Werkwoorden
1 / 38
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Basisschool
Groep 4
This lesson contains
38 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Lesson duration is:
40 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Video
Welke is het werkwoord?
Jeremy rende heel hard.
A
Jeremy
B
heel
C
rende
D
hard
Slide 3 - Quiz
Welke is het werkwoord?
Myra leest mooi een boek
A
Myra
B
leest
C
een
D
boek
Slide 4 - Quiz
Welke is het werkwoord?
Renzo eet een groot bord patat.
A
Renzo
B
patat
C
groot
D
eet
Slide 5 - Quiz
Welke is het werkwoord?
Melis duikt in het diepe zwembad.
A
Melis
B
duikt
C
het
D
zwembad
Slide 6 - Quiz
Welke is het werkwoord?
Robin vindt appeltaart met slagroom erg lekker.
A
Robin
B
slagroom
C
vindt
D
lekker
Slide 7 - Quiz
Welke is het werkwoord?
Liam en zijn broertje spelen een leuk spel met mij.
A
Liam
B
zijn
C
broertje
D
spelen
Slide 8 - Quiz
Welke is het werkwoord?
Gisteren liepen Else en Juliette naar de speeltuin.
A
gisteren
B
liepen
C
naar
D
Else en Juliette
Slide 9 - Quiz
Welke is het werkwoord?
In het nieuwe huis van Daan verven ze de muren wit.
A
nieuwe
B
van
C
wit
D
verven
Slide 10 - Quiz
Welke is het werkwoord?
Tessa en Fanny spelen op de kinderboerderij.
A
en
B
spelen
C
op
D
kinderboerderij
Slide 11 - Quiz
Welke is het werkwoord?
Wim lacht om het grapje van juf Karen.
A
lacht
B
om
C
grapje
D
juf Karen
Slide 12 - Quiz
Welke is het werkwoord?
Kick en Boris voetballen altijd op maandag.
A
Kick en Boris
B
voetballen
C
op
D
altijd
Slide 13 - Quiz
Welke is het werkwoord?
De kinderen van groep 4a luisteren goed tijdens
de taalles van juf Melinda
A
kinderen
B
groep
C
luisteren
D
taalles
Slide 14 - Quiz
Rara wat hoor ik?
Slide 15 - Slide
Tijd voor een leerspelletje
Je gaat luisteren naar verschillende geluiden en dan kiezen wat het geluid is.
Als er woorden voorkomen die je nog niet kent, dan zoek je die op Google op, voordat je je keuze maakt.
Nu maar luisteren!
Slide 16 - Slide
Wat hoor je?
A
een vogel
B
deurbel
C
tikker
D
koffiemachine
Slide 17 - Quiz
Wat hoor je?
A
spuiten met een luchtverfrisser
B
een band leeg laten lopen
C
een band oppompen
D
een slijpmachine
Slide 18 - Quiz
Wat hoor je?
A
kraan
B
wekker
C
wc
D
koffiezetapparaat
Slide 19 - Quiz
Wat hoor je?
A
een krakende deur
B
de deurklink naar beneden duwen
C
gaatjes maken met een perforator
D
stoel verschuiven
Slide 20 - Quiz
Wat hoor je?
A
een doos openmaken
B
met krijt op het bord schrijven
C
met stoepkrijt op de grond tekenen
D
de nagels van een poes
Slide 21 - Quiz
Wat hoor je?
A
koffiezetapparaat
B
kopieerapparaat
C
voordeur
D
mixer
Slide 22 - Quiz
Wat hoor je?
A
flipperkast
B
kassa
C
tafelvoetbal
D
een naaimachine
Slide 23 - Quiz
Wat hoor je?
A
krassen tegen een deur
B
kat in de kattenbak
C
nagels vijlen
D
de hoeven van een paard
Slide 24 - Quiz
Wat hoor je?
A
voordeur
B
mixer
C
wekker
D
muis
Slide 25 - Quiz
Wat hoor je?
A
koffiezetapparaat
B
wekker
C
droger
D
deurbel
Slide 26 - Quiz
Wat hoor je?
A
wekker
B
kopieerapparaat
C
droger
D
mixer
Slide 27 - Quiz
Wat hoor je?
A
wekker
B
mixer
C
typen op de computer
D
voordeur
Slide 28 - Quiz
Wat hoor je?
A
wekker
B
schoolbel
C
koffiezetapparaat
D
droger
Slide 29 - Quiz
Wat hoor je?
A
schoolbel
B
wekker
C
mixer
D
telefoon
Slide 30 - Quiz
Wat hoor je?
A
wekker
B
bel
C
deur
D
la
Slide 31 - Quiz
Wat hoor je?
A
perforator
B
bel
C
nietmachine
D
vogel
Slide 32 - Quiz
Wat hoor je?
A
secondewijzer
B
bel
C
wekker
D
deur
Slide 33 - Quiz
Wat hoor je?
A
wekker
B
mixer
C
doger
D
wasmachine
Slide 34 - Quiz
tot volgende week!
Slide 35 - Slide
Als je wilt kun je hierna Bertje Big van groep 3 bekijken
Slide 36 - Slide
Wat vond je van de les?
A
B
C
D
Slide 37 - Quiz
Dat was het weer voor deze week.
Hieronder kun je schrijven als je een boodschap achter wilt laten.
Slide 38 - Open question