This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Omrekenen m/s naar km/h
Herhaling berekenen gemiddelde snelheid
Omrekenen m/s naar km/h
Slide 1 - Slide
Wat is de juiste formule voor het berekenen van de gemiddelde snelheid
A
Snelheid=tijdafstand
B
Snelheid=afstand×tijd
C
Snelheid=afstandtijd
D
Snelheid=tijd×afstand
Slide 2 - Quiz
Ik fiets in 10 seconde 50 meter. Hoe groot is mijn gemiddelde snelheid? (Snelheid = Afstand / Tijd)
Slide 3 - Open question
Ik fiets in 10 seconde 50 meter. Hoe groot is mijn gemiddelde snelheid?
Gegevens. tijd = 10 s ; afstand = 50 m
Gevraagd. Gemiddelde snelheid
Formule. Gemiddelde snelheid = afstand / tijd
Invullen. Gemiddelde snelheid = 50 / 10
Antwoord. Gemiddelde snelheid = 5 m/s
Slide 4 - Slide
Welke snelheid is het hoogste?
A
5 m/s
B
5 km/h
C
10 m/s
D
18 km/h
Slide 5 - Quiz
m/s of km/h? Waarom omrekenen?
Je kan snelheden dan met elkaar vergelijken
Bijv. een flitspaal meet een paar seconde en rekent dat daarna om naar km/h
Er zit een vaste verhouding tussen m/s en km/h. Maar hoe werkt dat dan?
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Berekenen m/s naar km/h
Als je een van de twee weet kan je de andere berekenen.
Meer opties om iets uit te rekenen
Stappenplan extra belangrijk
Slide 8 - Slide
Hoeveel meters zitten er in 1 kilometer?
A
10
B
100
C
1.000
D
10.000
Slide 9 - Quiz
Hoeveel seconden zitten er in 1 uur?
A
60
B
360
C
600
D
3600
Slide 10 - Quiz
Stel ik loop met 1 m/s
Hoeveel meter loop ik in een uur?
1 x 3600 = 3600 meter in 1 uur
Hoeveel kilometer is dat?
3600/1000 = 3,6 km in 1 uur
Oftewel 1 m/s = 3,6 km/h
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Hoeveel km/h is 1 m/s?
A
1 m/s = 1 km/h
B
1 m/s = 3600 km/h
C
1 m/s = 3,6 km/h
D
1 m/s = 1000 km/h
Slide 13 - Quiz
Hoeveel m/s is 3,6 km/h?
A
3,6 km/h = 3,6 m/s
B
3,6 km/h = 1 m/s
C
3,6 km/h = 7,2 m/s
D
3,6 km/h = 0 m/s
Slide 14 - Quiz
Mijn gemiddelde snelheid = 72 km/h hoeveel m/s is dat?
Slide 15 - Open question
De flitspaal meet dat een auto in 1 seconde, 13 meter heeft gereden. Je mag hier 50 km/h rijden. Wordt de auto geflitst, leg uit waarom wel of niet. (Snelheid = Afstand / Tijd)
Slide 16 - Open question
De flitspaal meet dat een auto in 1 seconde, 13 meter heeft gereden. Je mag hier 50 km/h rijden. Wordt de auto geflitst, leg uit waarom wel of niet.
(Snelheid = Afstand / Tijd)
Gegevens: Tijd = 1 seconde ; Afstand = 13 meter
Gevraagd: Snelheid hoger dan 50 km/h?
Formule: Snelheid = afstand / tijd
Invullen: Snelheid = 13 / 1
Antwoord: Snelheid = 13 m/s
Antwoord: Snelheid = 13 x 3,6 = 46,8 km/h
De auto wordt niet geflits.
Slide 17 - Slide
Aan de slag KB
Theorie: Maak opdr 15 t/m 20
Praktijk: Denk aan het maken van je knikkerbaan!!!
Slide 18 - Slide
Aan de slag BB
Theorie: Maak opdr 10 t/m 14 + 19 t/m 31
Praktijk: Denk aan het maken van je knikkerbaan!!!