Archiefstukje
Archiefstukjes zijn korte lessen die het beste werken als opwarmer, tussendoortje of afsluiter. In deze lessen worden leerlingen actief aan het denken gezet aan de hand van één of een enkele bron. Bij archiefstukjes ligt de nadruk op vaardigheidsontwikkeling en/of het activeren van voorkennis.
Instructie
1. See
In de eerste stap beschrijven leerlingen wat ze zien, op een zo neutraal mogelijke manier. Bekijken ze bijvoorbeeld een schilderij van Christus aan het kruis? Dan is het de bedoeling dat dat in deze stap omschreven wordt als: “ik zie een man aan een kruis”.
Het is aan te raden deze eerste stap niet te snel af te ronden. Daag leerlingen uit om ook alle details te benoemen. Dit zorgt voor meer verdieping bij de twee volgende stappen.
2. Think
In deze stap laten leerlingen horen wat ze denken dat er gaande is in het beeld. Wat denken ze te zien? Hoe interpreteren zij de foto? En vooral ook: hoe komen ze tot deze interpretatie? In de Engelse variant wordt in deze stap veelvuldig de slagzin “What makes you say that?” gebruikt. Zo leg je als docent het denkproces van leerlingen bloot.
3. Wonder
In de derde stap, gaan we een stap verder in het denkproces. Welke vragen roept het beeld nog bij je op? Wat denk je dat er nog meer zou kunnen gebeuren in deze foto, bijvoorbeeld vlak voor of vlak nadat deze is genomen?
See, Think, Wonder kan ingezet worden als kijkoefening, zonder dat je als docent kennis toevoegt.
Het kan ook goed werken om gedurende stap 2 juist wel meer kennis en feiten toe te voegen. Dit beïnvloedt wel het verloop van stap 3. Ook is het raadzaam eerst leerlingen de tijd te geven om hun gedachtes uitgebreid vorm te geven in stap 2. Het horen van kennis en feiten kan bij leerlingen het gevoel oproepen dat ze iets fout kunnen zeggen.
Over Emmy Andriesse en de foto
Emmy Andriesse, een van de eerste Nederlandse vrouwelijke fotografen die een professionele vakopleiding volgt, behoort tot de pioniers van de documentaire fotografie.
In haar betrekkelijk korte carrière heeft Andriesse, die behoorde tot de eerste generatie Nederlandse documentaire fotografen, een groot en belangrijk oeuvre bij elkaar gebracht. Van 1933 tot 1937 volgde zij aan de Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag de opleiding reclameontwerpen, een nieuwe opleiding waarin fotografie en film als medium een belangrijke plaats innamen. Al in 1937 nam zij deel aan de tentoonstelling Foto '37 in het Stedelijk Museum Amsterdam met een sociale fotoreportage over de Jordaan als arbeidersbuurt in crisistijd.
Na afronding van haar studie verhuisde zij naar Amsterdam waar ze ging werken als fotograaf en aan kranten en geïllustreerde tijdschriften foto’s leverde. Naast haar sociaal bewogen fotografie waarin de mens centraal staat – het meest bekend zijn de foto’s uit de hongerwinter die zij met gevaar voor eigen leven (ze was joods) voor De Ondergedoken Camera maakte – maakte zij veel portretten en deed aan opdrachtfotografie (onder andere mode). De foto’s uit de hongerwinter laten nog de invloed zien van de Nieuwe Fotografie uit het interbellum met sterke diagonalen, het gebruik van geometrische vormen en stevige licht/donkercontrasten. De foto’s die zij in de oorlog maakt zijn ook typerend voor haar stijl, die esthetiek en sociale bewogenheid in één beeld verenigt. De beelden zijn zo krachtig en tijdloos dat ze gerust iconisch genoemd mogen worden.
Met de foto’s uit dat laatste oorlogsjaar breekt zij direct na de Tweede Wereldoorlog door. Haar beelden over de Hongerwinter in Amsterdam worden snel na de oorlog tentoongesteld en gepubliceerd en maken Andriesse bekend. Als gevolg hiervan krijgt zij meer opdrachten voor reportages en boeken. Van het Stedelijk Museum krijgt zij bijvoorbeeld veel opdrachten voor kunstenaarsportretten. Ook was zij gefascineerd door het werk van Vincent van Gogh. Tijdens de buitenlandse reizen die zij maakte voor haar opdrachten, fotografeerde zij vooral de mensen en de omgeving waarin die mensen zich bewogen.
Op een van de eerste belangrijke fototentoonstellingen na de oorlog – Foto ’48, gehouden in het Stedelijk Museum, is zij prominent aanwezig. De publicatie die erbij verschijnt opent met een van haar foto’s.
Samen met haar collega Eva Besnyö is Andriesse ook de enige Nederlandse vrouwelijke fotograaf die was opgenomen in de legendarische tentoonstelling The Family of Man (1955). Deze tentoonstelling, samengesteld door Edward Steichen (MoMA), bevatte 503 foto’s van 273 fotografen -waarvan zes Nederlandse- en gaf een breed beeld van de naoorlogse humanistische fotografie. Dat wil zeggen foto’s waarin de mens en alle aspecten van het menselijk leven centraal stonden. Andriesse maakte het niet meer mee dat haar werk was opgenomen in tentoonstelling en het bijbehorende boek, twee jaar eerder was zij op 39-jarige leeftijd aan kanker overleden.
Drie jaar na haar dood verschijnt het belangrijke fotoboek Beeldroman, dat haar persoonlijke selectie foto’s bevat, waaronder vele van haar reizen. In dit boek, vormgegeven door Andriesses man, Dick Elffers, ‘Andriesse tells the story of postwar Europe through a series of affecting portraits, reaffirming the dignity, strength and beauty of the continent’s diverse populace after the devastation of the Second World War.’ (…) ‘The publication stands as a testament to Andriesse’s remarkable, if not radical, sense of empathy as a documentary photographer over the course of her short career.’ Hoewel de gevolgen van de oorlog zichtbaar zijn in het boek is de algemene teneur er een van hoop; veel foto’s laten ‘Europe’s slow return to normalcy’ zien.