Laat de leerlingen individueel de woorden naar het juiste vak slepen, of doe dit gezamenlijk op het grote scherm.
WOORDENLIJST
universum = de hele wereld, inclusief het heelal en alle sterren en planeten die zich daarin bevinden.
pirouette = een snelle draai op één been.
spagaat = een zithouding waarbij het ene been recht naar voren en het andere recht naar achteren is gestrekt.
superpositie = als bijvoorbeeld een microscopisch deeltje tegelijkertijd op de ene én de andere plek kan zijn: twee staten van zijn op hetzelfde moment.
ritme = een regelmatige herhaling van bijvoorbeeld beats of danspassen die voelen als een doorgaande 'beweging'.
formule = een ingewikkelde wiskundige vergelijking.
energie = de kracht die alles in beweging houdt, maar die bijvoorbeeld ook bestaat in de vorm van warmte.
pas de bourrée = een balletpas waarmee je van richting kunt veranderen.
kwantummechanica = natuurkunde die gaat over hoe de állerkleinste atomen en elektronen zich gedragen.
choreografie = hoe verschillende dansbewegingen achter elkaar worden gezet en samen één geheel vormen.
materie = alle tastbare deeltjes die ruimte innemen en onze wereld vormen. Ook lucht is materie; als er geen materie is, ontstaat er een vacuüm.