,
NTC DEF@ctO nl L.P
Discover the Netherlands and learn dutch with DEF@ctO

Groep 5-6 | werkwoordspelling | enkelvoud-meervoud

Nieuw logo
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsWerkwoordspelling+1BasisschoolGroep 5,6

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

Introduction

Doel: ik weet of een zin in het enkelvoud of meervoud staat.

Instructions

In week 4 hebben de leerlingen geleerd wat een werkwoord is. (Taal en grammatica). Dit is een les waarin je gedifferentieerd werkt met groep 5 en groep 6. Wijs de les toe aan desbetreffende groepen. Vertel de leerlingen welke kleur voor hen is. (paars = groep 5 en geel=groep 6). De les bestaat uit twee delen: (1) gezamenlijk instructie en (2) individueel inoefenen. Ten slotte maken de leerlingen een werkblad. De werkbladen zijn ook gedifferentieerd.

Aanbod
De les start met uitleg over enkelvoud en meervoud met voorbeelden. Na de uitleg laat je de leerlingen zelfstandig oefenen. Zet de les klaar op de accounts van je leerlingen. Door middel van de stippen weten de leerlingen welke opdrachten zij wel/niet moeten maken.
Tot slot krijgen ze het werkblad dat bij deze les hoort.
De les eindigt met reflectie op het doel (zie reflectieblad in de bijlage).

Instructions

Worksheets

Items in this lesson

Nieuw logo

Slide 1 - Slide

Bezoek ook eens onze website
Werkwoordspelling

Doel: ik weet dat een werkwoord verandert als ik er meer van maak en andersom.

Slide 2 - Slide

Bespreek het doel van deze les met je leerlingen. Wat gaan ze oefenen/leren?
Zinnen in het enkelvoud. Wat is enkelvoud?

Slide 3 - Slide

Stel de vraag wat is enkelvoud en check welke leerlingen vanuit de video hebben begrepen wat enkelvoud betekent. 
Daarna leg je (indien nodig) zelf uit wat enkelvoud is: enkel is 1, er is er maar 1 van bijvoorbeeld 1 kat, 1 boek, 1 zus, 1 huis.

Kijk mee: deze zin staat in het enkelvoud.
Ik eet een tosti.

Slide 4 - Slide

Deze zin staat in het enkelvoud, vraag de leerlingen waar ze dat aan zien. 
Wijs erop dat 'een kasteel' ook enkelvoud is, maar dat dat niet bepalend is of een zin ev / mv is. Kijk maar naar de volgende dia.
Kijk mee: deze zin staat ook in het enkelvoud.
Ik eet twee tosti's.

Slide 5 - Slide

Deze zin staat in het enkelvoud, vraag de leerlingen waar ze dat aan zien. 
Tosti's is nu meervoud, maar ik eet is nog steeds enkelvoud. We hebben dus te maken met een enkelvoudszin.
Je kan ook een zin in het meervoud zetten. 

Slide 6 - Slide

Vraag de leerlingen wat dat betekend. Wat doe je om een zin in het meervoud te zetten?
kijk maar .......
Ik lees een boek.
Wij lezen een boek.

Slide 7 - Slide

Deze zin is van enkelvoud in meervoud gezet. Waar zie je dat aan? Met welke woorden is iets gebeurd?
kijk maar .......
Ik snap er niks van.
Wij snappen er niks van.

Slide 8 - Slide

Deze zin is van enkelvoud in meervoud gezet. Waar zie je dat aan? Met welke woorden is iets gebeurd?
Snap jij het wel?
Snappen jullie het wel?
Laat maar zien!

Slide 9 - Slide

Vraag of de leerlingen nog vragen hebben, of snappen ze het allemaal? Laat 1 van de leerlingen het dan nogmaals verwoorden.
Maak de vragen met de kleur van jouw groep.

Slide 10 - Slide

De leerlingen gaan nu zelfstandig aan de slag. Ze maken alleen de opdrachten van hun eigen leerjaar. Zij kunnen dit zien aan de gekleurde stip.
Zet de les klaar op het leerlingenaccount zodat de leerlingen zelf de les kunnen openen.

Is de zin enkelvoud of meervoud? 
De hond loopt aan de lijn.
A
enkelvoud (één)
B
meervoud (meer)

Slide 11 - Quiz

Antwoord A: enkelvoud (één). 


Is de zin enkelvoud of meervoud?
De jongen fietst naar school.
A
enkelvoud (één)
B
meervoud (meer)

Slide 12 - Quiz

Antwoord A: enkelvoud (één).

Is de zin enkelvoud of meervoud?
De geiten eten gras.
A
enkelvoud (één)
B
meervoud (meer)

Slide 13 - Quiz

Antwoord B: meervoud (meer).

Is de zin enkelvoud of meervoud?
De man springt in het water.
A
enkelvoud (één)
B
meervoud (meer)

Slide 14 - Quiz

Antwoord A: enkelvoud (één).

Is de zin enkelvoud of meervoud?
De bloemen staan in een vaas.
A
enkelvoud (één)
B
meervoud (meer)

Slide 15 - Quiz

Antwoord B: meervoud (meer).

Verander de zin: maak van meervoud enkelvoud.
De kinderen luisteren naar muziek.

Slide 16 - Open question

Nu kan je checken of de leerlingen door hebben wat enkelvoud en meervoud is. Ze gaan namelijk de zin veranderen van meervoud naar enkelvoud:
Het kind luistert naar muziek.

Verander de zin: maak van enkelvoud meervoud. 
De eend zwemt in de vijver.

Slide 17 - Open question

Nu kan je checken of de leerlingen door hebben wat enkelvoud en meervoud is. Ze gaan namelijk de zin veranderen van enkelvoud naar meervoud:
De eenden zwemmen in de vijver.
Staat de zin in het enkelvoud of meervoud?
en speel het spel!

Slide 18 - Slide

Laat de leerlingen van groep 5 zelfstandig dit spel online spelen in Wordwall.
Ze lezen onderaan het scherm een zin en dan moeten ze door het pacman veld naar het juiste vak lopen: enkelvoud of meervoud. 


Ga aan de slag met de werkbladen.

Slide 19 - Slide

Deel nu de werkbladen uit aan groep 5. Let op: het werkblad met de aanduiding 'start' linksboven in de hoek, is voor de volgende les om te checken of iedereen de lesstof van deze les beheerst.

Heb je de werkbladen nog niet in je bezit? Je kan de werkbladen per fase bestellen. Mail ons: info@defact-o.nl 

Is de zin enkelvoud of meervoud?
De agenten arresteren de dief.
A
enkelvoud (één)
B
meervoud (meer)

Slide 20 - Quiz

Antwoord B: meervoud (meer).

Is de zin enkelvoud of meervoud?
Jasper gaat naar zijn vrienden.
A
enkelvoud (één)
B
meervoud (meer)

Slide 21 - Quiz

Antwoord A: enkelvoud

Is de zin enkelvoud of meervoud?
De bieb sluit om zes uur.
A
enkelvoud (één)
B
meervoud (meer)

Slide 22 - Quiz

Antwoord A: enkelvoud

Is de zin enkelvoud of meervoud?
De politie bewaakt het terrein.
A
enkelvoud (één)
B
meervoud (meer)

Slide 23 - Quiz

Antwoord A: enkelvoud 
Let op de politie = 1!!

Is de zin enkelvoud of meervoud?
Het bos ligt naast de snelweg.
A
enkelvoud (één)
B
meervoud (meer)

Slide 24 - Quiz

Antwoord A: enkelvoud 
Let op het bos = 1!!

Verander de zin: maak van enkelvoud meervoud.
Jij speelt een spelletje op de telefoon.

Slide 25 - Open question

Nu kan je checken of de leerlingen door hebben wat enkelvoud en meervoud is. Ze gaan namelijk de zin veranderen van meervoud naar enkelvoud:
Jullie spelen een spelletje op de telefoon.

Let op: jij wordt jullie

Verander de zin: maak van meervoud enkelvoud.
De meesters delen de werkbladen uit. 

Slide 26 - Open question

Nu kan je checken of de leerlingen door hebben wat enkelvoud en meervoud is. Ze gaan namelijk de zin veranderen van meervoud naar enkelvoud:
De meester deelt de werkbladen uit.

Let op: alleen de meesters delen verander je, niet de werkbladen.
Staat de zin in het enkelvoud of meervoud?
en speel het spel!

Slide 27 - Slide

Laat de leerlingen van groep 6 zelfstandig dit spel online spelen in Wordwall.
Ze lezen onderaan het scherm een zin en dan moeten ze door het pacman veld naar het juiste vak lopen: enkelvoud of meervoud. 


Ga aan de slag met de werkbladen.

Slide 28 - Slide

Deel nu de werkbladen uit. Let op: het werkblad met de aanduiding 'start' linksboven in de hoek, is voor de volgende les om te checken of iedereen de lesstof van deze les beheerst.

Heb je de werkbladen nog niet in je bezit? Je kan de werkbladen per fase bestellen. Mail ons: info@defact-o.nl 
Reflecteren

Slide 29 - Slide

Laat de leerlingen antwoord geven op de reflectievragen.
Je kan dit mondeling doen, maar je kan er ook voor kiezen om dit te laten invullen op het reflectieblad dat als bijlage is toegevoegd. Dit blad kan daarna ook opgenomen worden in de portfoliomap.
Tot de volgende keer
Deze les is gemaakt door DEF@ctO. Op de vermelde bronnen na, alle rechten voorbehouden aan team DEF@ctO.




Slide 30 - Slide

Bezoek onze website: