lesson plan
DEF@ctO | lesplan | lesweek 04 | groep 7-8 | fase 5
Ready to use this lesson plan? Use the button below to save a copy of this lesson plan in your account. After doing so, you will be able to modify the lessons as you wish.
Dit lesplan bevat:
- startbladen - herhaling lesstof lesweek 03
- spelling voor groep 7-8
- taal voor groep 7-8
- werkwoordspelling voor groep 7-8
De bijlages die nodig zijn voor de lessen zijn toegevoegd als PDF-bestand. Elke les bevat ook een reflectieblad, want doelgericht werken vraagt om doelen stellen en erop reflecteren. De les begint met de startbladen. Met deze werkbladen wordt de lesstof van week 03 herhaald. Je kan hiermee zien of de lesstof wordt beheerst. Een klein toetsmoment dus en een mooie herhaling om je les mee te starten.
STARTBLADEN - HERHAAL DE LESSTOF VAN LESWEEK 03
ANTWOORDEN STARTBLADEN
groep 7-8 spelling woorden met eerd en aard.
Doel: ik kan woorden met eerd en aard zonder fouten schrijven.
Deze les wordt gedifferentieerd aangeboden. De les gaat over de categorie weetwoorden eerd of aard. Dit is in groep 5-6 ook al aangeboden. Attendeer de leerlingen erop dat je eert of aart hoort maar dat je eerd of aard schrijft, Daarom behoren deze woorden tot weetwoorden en moet je deze uit je hoofd leren.
Aanbod
De les start met uitleg over woorden met eerd en aard met uitlegbladen. Oefen daarna klassikaal, hardop de woorden met eerd en aard. Wat valt de leerlingen op? Daarna oefenen de leerlingen met deze categorie woorden. De leerlingen vullen de zin aan met een eerd of aard woord.
De les eindigt met reflectie op het doel (zie reflectieblad in de bijlage).
uitlegblad
woordkaart
Ideetjes voor in de klas
Omschrijven
Gebruik woorden met eerd en aard. Omschrijf de betekenis – de leerlingen schrijven het woord op.
Dobbelen
De leerlingen zitten in een kring. Ze gooien om de beurt de dobbelsteen. Als een leerling 6 gooit, schrijft hij een woord met eerd op het bord. Dit mag niet hetzelfde woord zijn als de woorden die al op het bord staan.
Gooit een leerling 1, dan schrijft hij een woord met aard op het bord. Dit mag niet hetzelfde woord zijn als de woorden die al op het bord staan.
Variatie: Om het spel sneller te laten verlopen kan je ook even en oneven getallen nemen in plaats van 1 en 6. In dat geval wordt bij elke worp een woord opgeschreven.
Kan een leerling geen nieuw woord meer bedenken? Dan dobbelt hij niet meer mee. Wie blijft over? Hij is de winnaar.
werkbladen GROEP 7 en 8
antwoorden werkbladen
reflectieblad
Groep 7-8 taal komma
Doel: ik weet hoe ik een komma moet gebruiken in verschillende zinnen en teksten.
De les start gezamenlijk en zal vanaf de opdrachten gaan differentiëren. De leerlingen leren om de komma op de juiste manier te gebruiken. Laat met voorbeelden zien hoe de betekenis van een zin kan veranderen, wanneer de komma op een andere plek geplaatst wordt. Dit is de eerste keer dat de leerlingen het gebruik van de komma gaan toepassen in opdrachten.
De les start met een uitlegfilmpje. Na het uitlegfilmpje volgen verschillende uitlegbladen over het gebruik van de komma. Het verhaaltje dat volgt laat zien dat de betekenis van een zin kan veranderen door het verplaatsen van de komma. Daarna wordt er gedifferentieerd geoefend met meerkeuzevragen. De leerlingen moeten aangeven waar de komma juist geplaatst is.
De les eindigt met reflectie op het doel (zie reflectieblad in de bijlage).
uitlegblad
Ideetjes voor in de klas
Leerkracht van de dag
Nadat je de les hebt aangeboden vraag je aan een leerling of hij de lesstof goed heeft begrepen. Als hij bevestigend antwoord, dan krijgt de leerling de opdracht om in eigen woorden de lesstof nog eens goed uitleggen.
Geef hier voorbereidingstijd voor. Ondertussen bereiden de andere leerlingen ook een presentatie voor over andere leestekens. Hiervoor gebruik je de uitlegbladen van les 1 en les 2.
Als iedereen zijn presentatie heeft gegeven, gaan de leerlingen stemmen. Wie is ‘De leerkracht van de dag’? Op het stembriefje moet de keuze worden toegelicht.
werkbladen GROEP 7 en 8
antwoorden werkbladen
reflectieblad
Groep 7-8 werkwoordspelling f/v en s/z wisseling
Doel: ik ken de vormen van de werkwoorden met f/v- of z/s-wisseling in de tegenwoordige tijd.
Aanbod
De les start met herhaling van de denkstappen voor werkwoordspelling in de tegenwoordige tijd.
Na de herhaling leg je uit dat de leerlingen bij woorden met een f/v of s/z in het midden extra moeten opletten. Deze letters veranderen namelijk.
Als je de ik-vorm opschrijft verandert de z in een s en de v in een f.
Kijk maar:
reizen - ik reis - hij reist - wij reizen
verven - ik verf - hij verft - wij verven
Met enkele openvragen wordt dit geoefend.
De les eindigt met reflectie op het doel (zie reflectieblad in de bijlage).
uitlegblad
ideetje voor in de klas
Balgooi
Herhaal de tegenwoordige tijd. Alle leerlingen staan in een kring. De eerste leerling gooit de bal naar een willekeurige andere leerlinge en zegt een werkwoord. De andere leerling vangt de bal en zegt de ik-vorm van dat werkwoord. Hij gooit meteen de bal door. De volgende leerling noemt de hij-vorm. Weer de bal meteen doorgooien. De vanger zegt de wij-vorm en noemt bij het verder gooien weer een nieuw werkwoord.
Dit is een spel dat op tempo moet worden gespeeld. Er mag niets anders gezegd worden zodat iedereen zich kan concentreren. Zegt een leerling de verkeerde vorm, dan stapt hij uit de kring. Het spel gaat meteen verder Een leerling die de bal niet vangt stapt ook uit de kring.
Spreek wel af dat iedereen zo goed mogelijk moet gooien. Zorg dat de leerlingen niet te ver uit elkaar staan.
Als een leerling de bal niet goed gooit, dan haalt de leerkracht hem ook uit de kring.