Bodypercussie

• Muziek, Kunstzinnige oriëntatie
• Basisschool
• Groep 5,6

Introduction

In deze les gaan de leerlingen aan de slag met bodypercussie. Ze bootsen verschillende geluiden na, maar kunnen ook eigen geluiden verzinnen en uitvoeren.

Instructions

Benodigdheden:

• een groot bord of vel papier 

Aan het einde van de les kunnen de leerlingen:

• De leerlingen kunnen verschillende body-percussie geluiden verzinnen en uitvoeren. Ze kunnen verschillende body-percussie geluiden naspelen. Ze kunnen verschillende body-percussie geluiden op de puls van een vierkwartsmaat spelen. Hierbij telt iedereen herhaaldelijk tot vier.
•  klank-, vorm- en/of betekenisaspecten van muziek in composities verwerken en daarbij de vormprincipes 'herhaling', 'contrast' en 'variatie' toepassen;
• muzikale ideeën vormgeven en uitvoeren met behulp van stem, bodypercussie en beweging;
• zelfstandig, ritmisch en in de maat eenvoudige ritmische en melodische (begeleidings)patronen uitvoeren en daarbij reageren op (lied)leiding gebaren;
• alleen en in groepsverband een eigen idee of bestaande compositie uitvoeren en presenteren aan anderen;
• overwogen keuzes maken voor eigen composities en die communiceren met anderen;
• openstaan voor feedback en kan deze eventueel verwerken in hun eigen werk(proces).

Extra uitleg:

• Percussie instrumenten maken geluid als je er slaat of er mee schudt. De geluiden die je dan hoort kun je namaken met je lijf. 
• Er zijn allerlei verschillende geluiden mogelijk; het verschil zit hem in het deel van je lijf dat je gebruikt. Stampen, klappen, fluiten, en op je benen en borst slaan, klopjes op je wangen met mond open of juist dicht, het heeft allemaal een eigen geluid dat je kunt gebruiken om muziek te maken. 

Bodypercussie

2

Tip!

Klik op het notitie icoontje rechtsonder de volgende slides voor een korte lesuitleg.  

Toelichting slide 2

Kijk samen naar het filmpje van theatergroep Stomp.

01:15-01:23

De geluiden die deze man maakt noemen we bodypercussie

01:27-01:35

Het woord bodypercussie komt van de twee woorden

body + percussie

lichaam

drummen

01:40-01:48

Luister eens goed.

Welke geluiden maakt hij allemaal?

02:39-02:47

Doe maar mee!

Welke geluiden hoorde je?

Toelichting slide 7

Voer een klassengesprek met de leerlingen over het filmpje wat jullie zojuist hebben gekeken. Welke geluiden heb je allemaal gehoord? Denk aak klappen, stampen, slaan op de borst etc. Hebben de leerlingen ook nog verschil in dynamiek (hard of zacht) gehoord?

	1	2	3	4
x	x		x
x		x		x

Zelf ritmes maken!

Toelichting slide 8

• Bespreek de tabel met de leerlingen. Kunnen de leerlingen achterhalen hoe dit ritme gespeeld moet worden? Het ritme bestaat uit twee geluiden: klap op de knie en een handenklap. Het ritme gaat als volgt: knie - klap - knie - klap
• Bespreek met de leerlingen hoe je dit ritme ook anders kunt kunt maken door de kruisjes in andere vakken te zetten. 
• Kunnen de leerlingen ook andere geluiden bedenken? Bv. stampen, handenklap op de borst of vingerknip.
• Geef de leerlingen een leeg vel papier en laat ze hun eigen ritme van vier tellen bestaande uit twee geluiden bedenken. Laat de leerlingen het geluid tekenen. 

Optioneel: Geef leerlingen meer uitdaging door ze meerdere verschillende geluiden te laten gebruiken of het ritme in lengte uit te breiden. Let er op dat leerlingen het ritme wel zelf moeten kunnen spelen!

1	2	3	4
x	x	x	x
x	x	x	x

Nu samen!

Toelichting slide 9

• Laat een aantal leerlingen hun ritme noteren op het bord. Maak gebruik van de losse afbeeldingen op de dia, laat de leerlingen hun ritme noteren door de afbeeldingen te verslepen in de tabel. Kan de rest van de klas dit ritme ook klappen? 
• Probeer het ritme ook eens op een beat of een muziekstuk naar keuze te klappen.

Variatie 1:  Laat een leerling zijn of haar eigen ritme voordoen aan de klas. Kan de klas het ritme naspelen en noteren?

Variatie 2:  Je kunt ook alle leerlingen hun eigen ritme één voor één laten klappen op de beat. Zo krijg je een aaneengesloten ritme.

De kring-klap!

Toelichting slide 10

Vorm samen met de leerlingen staand een kring. Iedere leerling klapt om de beurt één keer in zijn of haar handen. Probeer eens om de klap zo snel mogelijk de kring rond te laten gaan. Let op: je mag niet voor je beurt klappen!

Noem drie dingen die je hebt geleerd

Afsluiting