This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Introduction
In deze les werken de leerlingen met behulp van spelletjes aan het herkennen van melodieën en hoge en lage geluiden.
Instructions
Benodigdheden:
digibord (zorg dat de speakers aan staan en op het juiste volume) met internet
Aan het einde van de les kunnen de leerlingen:
de melodie tekenen die ze horen
Hoog en laag van elkaar onderscheiden
actief luisteren naar korte stukken muziek uit een breed repertoire, aansluitend op de belevingswereld;
met taal, beweging of beeld een eigen betekenis geven aan muziek in binnen- en buitenschoolse situaties;
verschillen in klank (toonhoogte) in een breed repertoire van muziek herkennen en benoemen;
betekenissen en klanktegenstellingen in muziek van een breed repertoire onderscheiden en vertalen naar beweging.
Extra uitleg:
Hoog en laag zijn lastige muziektermen voor jonge kinderen. Ze horen vaak wel het verschil tussen een hoge en lage klank, maar ze kunnen de juiste term niet vinden voor hetgeen ze horen. Door te werken met de termen ‘omhoog’ en ‘omlaag’ en deze te koppelen aan hoge en lage tonen leren de kinderen spelenderwijs ‘omhoog gaan’ te koppelen aan hoge tonen, en ‘omlaag gaan’ te koppelen aan lage tonen.
Items in this lesson
Melodische spelletjes
6
Tip!
Klik op het notitie icoontje rechtsonder de volgende slides voor een korte lesuitleg.
Slide 1 - Slide
This item has no instructions
Een melodie bestaat uit hoge en lage tonen. Alle tonen achter elkaar noem je een melodie. Als je een liedje zingt, zing je de melodie.
Slide 2 - Slide
Toelichting slide 2
Leg het begrip melodie uit:
Een melodie bestaat uit hoge en lage tonen. Alle tonen achter elkaar noem je een melodie. Als je een liedje zingt, zing je de melodie.
Tip!
Tip!
De melodie was...
A
Hetzelfde
B
Anders
Slide 3 - Quiz
Toelichting slide 3
Beluister het fragment. De melodie wordt herhaald. Is het de tweede keer hetzelfde, of anders?
Slide 4 - Drag question
Toelichting slide 4
Druk op het geluidsfragment
Vraag de leerlingen of de melodie omhoog gaat, of omlaag.
Voor 'omhoog' sleep je het geluidsfragment naar de blauwe pijl. Voor 'omlaag' sleep je het geluidsfragment naar de rode pijl.
Slide 5 - Drag question
Toelichting slide 5
Druk op het geluidsfragment
Vraag de leerlingen of de melodie omhoog gaat, of omlaag.
Voor 'omhoog' sleep je het geluidsfragment naar de blauwe pijl. Voor 'omlaag' sleep je het geluidsfragment naar de rode pijl.
Slide 6 - Drag question
Toelichting slide 6
Druk op het geluidsfragment
Vraag de leerlingen of de melodie omhoog gaat, of omlaag.
Voor 'omhoog' sleep je het geluidsfragment naar de blauwe pijl. Voor 'omlaag' sleep je het geluidsfragment naar de rode pijl.
Gaat deze melodie omhoog of omlaag?
A
Omhoog
B
Omlaag
Slide 7 - Quiz
Toelichting slide 7
Laat het geluidsfragment horen.
Ging de melodie omhoog of omlaag?
Kan jij tekenen wat je hoort?
Slide 8 - Slide
Toelichting slide 8
Laat de fragmenten in de hotspots horen.
Laat de leerlingen de melodie die ze horen tekenen.
Zing het lied Vader Jacob met elkaar. Kunnen jullie de melodie van dit lied tekenen?
Slide 9 - Slide
Toelichting slide 9
Zing het lied Vader Jacob met elkaar. Kunnen jullie de melodie van dit lied tekenen?
Je kunt leerlingen handvatten geven door ze te laten luisteren naar toonhoogte. Een dalende melodie kun je bijvoorbeeld weergeven door een lijn van boven naar beneden te tekenen.
Een voorbeeld voor het begin van de melodie van Vader Jacob zou dit kunnen zijn:
-
-
- -
Verschillen jullie tekeningen? Zo ja, op welke manier?
Slide 10 - Open question
Toelichting slide 10
Vergelijk de tekeningen die de leerlingen in slide 9 hebben gemaakt met elkaar. Zijn er verschillen te ontdekken? En overeenkomsten?