Phion
Het orkest van Gelderland & Overijssel bij jou in de klas

Het regent, het regent - Hard en Zacht 2

Het regent, het regent!
4
Tip!
Klik op het notitie icoontje rechtsonder de volgende slides voor een korte lesuitleg.  
1 / 9
next
Slide 1: Slide
MuziekKunstzinnige oriëntatieBasisschoolGroep 1,2

This lesson contains 9 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Introduction

In deze les leer je de leerlingen hoe ze geluiden harder (crescendo) en zachter (decrescendo) kunnen laten worden. Ze maken tevens een eerste kennismaking met de begrippen: 'hard' en 'zacht' (in de muziek) en 'dirigent' (de leider van een orkest of koor, die bepaalt wanneer de muziek harder of zachter moet worden).

Instructions

Benodigdheden:
  • Digibord
  • ritme instrumenten
  • paraplu
Aan het eind van de les kunnen de leerlingen: 
  • het geluid van regen nabootsen met handen en ritme-instrumenten;
  • als dirigent de klas aangeven of ze harder of zachter moeten spelen.
Extra uitleg:
  • Geluiden zachter laten worden is moeilijker dan geluiden harder laten worden. Besteed hier extra aandacht aan. 
  • Thema natuur/water/regen verdiepen; ga op zoek naar watergeluiden; experimenteer met water. 
  • In de les 'Hoog en Laag 2' wordt met gebruik van flessen water het verschil tussen hoog en laag uitgelegd. Deze les sluit mooi aan op het experimenteren met geluiden van water.  
  • Het thema kan veranderd worden door regen te vervangen door bijv. loopgeluiden van dieren of geluiden van voertuigen.

Items in this lesson

Het regent, het regent!
4
Tip!
Klik op het notitie icoontje rechtsonder de volgende slides voor een korte lesuitleg.  

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Zet in de goede volgorde van zacht naar hard.

Slide 2 - Drag question

Toelichting:
Bespreek met de klas:
  • Welke soorten regen kennen we?(motregen, stortregen, onweersbui, hagelbui etc.)
  • Zet samen de afbeeldingen in volgorde van zachte naar harde regenbui (begin met zon en eindig met onweer)

Slide 3 - Slide

Toelichting:
Bespreek de begrippen hard en zacht: 
  1. Iets kan hard of zacht aanvoelen. 
  2. Iemand hard (snel) of zacht (langzaam) lopen. 
  3. In muziek gaat het om volume; klinkt iets hard of zacht? 
  4. Geef als voorbeeld een steen en een veer.  
  • Hoe zien ze eruit? 
  • Wat is het verschil? 
  • Wat voel je als je ze aanraakt? 
  • Welke voelt hard en wie voelt zacht aan?
  • Wat hoor je als je met een stokje op steen tikt? 
  • Wat hoor je als je met een stokje op veer tikt? 
  • Wat is het verschil? 
  • Wie klinkt het hardst? 
  • En wie klinkt het zachtst?
Conclusie: een steen voelt en klinkt hard en een veer voelt en klinkt zacht.

Welke voelt hard?
A
B

Slide 4 - Quiz

Toelichting slide 4,5,6:

Beantwoord samen met de leerlingen de vragen. 
Welke loopt hard?
A
B

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Wat klinkt hard?
A
B

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

De magische paraplu! 

Slide 7 - Slide

Toelichting:
  1. Introduceer de ‘magische’ paraplu. Hanteer vanaf nu de volgende afspraak: Hoe verder je de paraplu opendoet, hoe harder het gaat regenen. Wanneer je de paraplu dichtdoet gaat het zachter regenen. Als de paraplu dichtzit, stopt de regen.
  2. Laat een leerling de paraplu bedienen. Let erop dat hij/zij goed contact maakt met alle klasgenoten en de paraplu goed laat zien zodat voor iedereen duidelijk is of de regen (geleidelijk!) harder of zachter moet worden.
  3. Leg de paraplu weg en probeer nu met handgebaren de regen harder en zachter te laten worden. Dit kan door je armen steeds verder uit elkaar te bewegen. Leg uit dat een dirigent voor een orkest ook met handgebaren de muziek harder en zachter laat worden.
  4. Laat een leerling de dirigent zijn en de regen heel zacht en heel hard laten klinken.
Het regenorkest 

Slide 8 - Slide

Toelichting:
  • Kies met de leerlingen welk geluid je kunt maken dat als regen klinkt; zacht of hard klappen, tikken of trommelen op de tafel) en misschien een onweersdonder met beide voeten op de grond! 
  • Spreek af: 
Afbeelding 1 = zachte regen (zacht tikken)
Afbeelding 2 = harde regen en onweer (hard tikken)
Afbeelding 3 = zon (stilte)
  • Wijs telkens een van de afbeeldingen aan en laat de groep de bijpassende geluiden maken.
  • Laat nu ook enkele leerlingen 'regendirigent' zijn. 

Tip! Kies een leerling door het rad te gebruiken, extra spannend!
Afsluiting

Slide 9 - Slide

Toelichting:
Evalueren: Hoe noem je iemand die aangeeft of je harder of zachter (muziek) moet spelen?