Phion
Het orkest van Gelderland & Overijssel bij jou in de klas

Verzin een muzikaal verhaal!

Verzin een muzikaal verhaal
9
Tip!
Klik op het notitie icoontje rechtsonder de volgende slides voor een korte lesuitleg.  
1 / 8
next
Slide 1: Slide
Muziek, Kunstzinnige oriëntatieBasisschoolGroep 5,6

This lesson contains 8 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Introduction

In deze les werken leerlingen aan een muzikaal verhaal en verkennen zij hoe toneel en personages bij muziek kunnen passen.

Instructions

Benodigdheden:
  • per leerling een blad om op te schrijven
  • per leerling een pen/potlood
Aan het einde van de les kunnen de leerlingen:
  • binnen een inspirerende werkvorm met aandacht luisteren naar muziek van buiten hun belevingswereld;
  • objectief kennisnemen van betekenissen die anderen aan muziek geven, waaronder de componist;
  • gericht luisteren naar muziek uit verschillende tijden, stijlen en culturen en daarin de klank-, vorm- en betekenisaspecten herkennen en benoemen;
  • muzikale ideeën vormgeven en uitvoeren met behulp van stem en beweging;
  • gemaakte keuzes uit muzikale ideeën en alternatieven toelichten;
  • openstaan voor feedback en deze eventueel verwerken in het eigen werk(proces).
Extra uitleg:

  • Door andere muziek te kiezen, of de leerlingen te vragen de verhalen in een bepaald thema te schrijven kun je deze les in een ander thema zetten. 
  • De leerlingen kunnen zich bewegen als verschillende karakters. Ze kunnen verhaallijnen verzinnen bij verschillende muziekstukken en ze kunnen hun verhalen omzetten in een toneelstukje. 
  • De leerlingen kunnen gezamenlijk een toneelstuk opvoeren.

Items in this lesson

Verzin een muzikaal verhaal
9
Tip!
Klik op het notitie icoontje rechtsonder de volgende slides voor een korte lesuitleg.  

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Vanaf nu ben je een... koning!

Slide 2 - Slide

Toelichting slide 2 t/m 5
  • De leerlingen staan door elkaar in de klas of in een leeg lokaal. Ze gaan door het lokaal te lopen als een bepaald personage. 
  • Vertel eerst welk karakter de leerlingen moeten uitbeelden (per dia 1 karakter). Laat dan de leerlingen eerst gewoon lopen, wanneer je in je handen klapt beginnen ze te lopen als het afgesproken karakter. Klap je weer in je handen dan staan de leerlingen stil. 

Vanaf nu ben je een.. clown!

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Vanaf nu ben je een.. ridder!

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Vanaf nu ben je een.. prinses!

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

1
2
3
4
Maak je eigen verhaal!

Slide 6 - Slide

Toelichting slide 6
  • Geef iedere leerling een leeg blad. Ze gaan zelf een verhaal verzinnen aan de hand van vier muziekfragmenten. 
  • Laat de fragmenten eerst allemaal even horen en vraag de leerlingen wat voor gevoel zij vinden passen bij de muziek. 
  • Vraag de leerlingen nu om een verhaal te bedenken rondom een bepaald figuur, bijvoorbeeld een clown, een politieagent, een prins of iets heel anders. 
  • Laat de leerlingen nogmaals naar de muziek luisteren (begin bij het fragment van de cello en contrabas, daarna de strijkers, de koperblazers en de houtblazers, deze staan al op volgorde in de slide) en laat ze vervolgens beschrijven in wat voor situatie de figuur terecht is gekomen. Wat maakt de figuur zoal mee tijdens de verschillende muziekfragmenten.
  • Vraag de leerlingen er een zo samenhangend mogelijk verhaal van te maken. Wat gebeurt er steeds met hun hoofdfiguur? 

Mogelijke context bij de muziekfragmenten:
  • Cello en contrabas: de prinses is haar favoriete kroon verloren en is daar erg verdrietig over. 
  • Strijkers: een prins uit een ver land vindt de kroon en is daar erg trots op.
  • Koperblazers: de prins rent vlug met de kroon naar het paleis. Hij ontwijkt allerlei obstakels en raakt de kroon bijna kwijt. 
  • Houtblazers: de prins en de prinses (met de kroon!) komen samen de trap van het paleis af en dansen zo de nacht in. 

Slide 7 - Slide

Toelichting slide 7
  • Verdeel de leerlingen in groepjes en vraag ze één van hun verhalen (of een combinatie van hun gezamenlijke verhalen) te spelen als toneelstukje. Iedere ‘scene’ mag zolang duren als de muziek, die erbij hoort, klinkt. 
  • Laat de stukjes aan elkaar zien. 


Waren de toneelstukjes duidelijk? 

Slide 8 - Open question

This item has no instructions